ECLI:NL:TGDKG:2024:86 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/735827 / DW RK 23/231 MK/WdJ
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2024:86 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-08-2024 |
Datum publicatie: | 29-08-2024 |
Zaaknummer(s): | C/13/735827 / DW RK 23/231 MK/WdJ |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | De klacht betreft de wijze van betekenen in een bewind situatie. De gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de onderneming van klager ten tijde van de betekeningen reeds was opgeheven en niet in de exploten had moeten zijn opgenomen. Er bestaat voor de gerechtsdeurwaarder geen verplichting om op een kantooradres te betekenen. De gerechtsdeurwaarder heeft niet tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld door op het privéadres van de bewindvoerder te betekenen. Klacht gedeeltelijk gegrond, geen aanleiding om een maatregel op te leggen. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 28 augustus 2024 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer C/13/735827 / DW RK 23/231 MK/WdJ ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
gemachtigde: [ ],
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Ontstaan en loop van de procedure
Bij klachtenformulier met bijlagen, ingekomen op 29 juni 2023, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 16 augustus 2023, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 juli 2024 alwaar klager met zijn gemachtigde en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. De uitspraak is bepaald op 28 augustus 2024.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
- De gerechtsdeurwaarder is belast met twee dwangbevelen van het CAK.
- Bij exploot van 22 december 2022 is het dwangbevel van 4 december 2022 aan klager, als bewindvoerder van een schuldenaar, betekend, door achterlating van het exploot op het adres van klager.
- Bij exploot van 1 juni 2023 is het dwangbevel van 21 april 2023 aan klager, als bewindvoerder van een andere schuldenaar, in persoon betekend.
3. De klacht
Klager beklaagt zich er samengevat over dat:
a: de gerechtsdeurwaarder twee exploten op het privéadres van klager heeft betekend, terwijl dat adres al geruime tijd niet meer in het register van de Kamer van Koophandel geregistreerd stond;
b: [ ] ten tijde van de betekeningen reeds was opgeheven;
c: de vermelding op de exploten dat de gerechtsdeurwaarder het register van de Kamer van Koophandel heeft geverifieerd niet klopt, anders had de gerechtsdeurwaarder de exploten niet op het privéadres van klager betekend.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.
5. De beoordeling van de klacht
5.1 Gerechtsdeurwaarders zijn op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met deze wet en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. In deze beslissing wordt beoordeeld of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
5.2 De klacht is gericht tegen een met naam genoemde gerechtsdeurwaarder. Op grond van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 augustus 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696) dient de klacht te worden afgehandeld als zijnde tegen haar gericht. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting aangegeven dat de gewraakte exploten niet door haar maar door aan haar toegevoegd gerechtsdeurwaarder [ ] zijn betekend. Ter zitting is met de gerechtsdeurwaarder besproken dat de klacht van klager, nu deze ziet op de principiële vraag of de in dit geval gekozen wijze van betekening in een bewind situatie tuchtrechtelijk laakbaar is, wel zal worden behandeld.
5.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de kamer dat klager bij de in persoon betekening op 1 juni 2023 heeft aangegeven dat aan een onjuist adres wordt betekend omdat zijn adres niet meer bij de Kamer van Koophandel geregistreerd staat. Hierop heeft de gerechtsdeurwaarder gelijk het register van de Kamer van Koophandel geraadpleegd, waaruit naar voren kwam dat [ ] met ingang van 29 juli 2022 wordt gehanteerd als één van de handelsnamen van [ ]. Het privéadres van de bewindvoerder, zijnde klager, bleek daarbij nog steeds vermeld te worden. Dit klachtonderdeel stuit hierop af.
5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft de gerechtsdeurwaarder erkend dat [ ] ten tijde van de betekeningen reeds was opgeheven en niet in de exploten had moeten zijn opgenomen. De gerechtsdeurwaarder heeft tevens toegegeven dat het met het oog op de betekeningen op een privéadres beter was geweest om in het betekeningsrelaas de woorden “gevestigd/kantoorhoudende” te vervangen door “wonende”. Dit klachtonderdeel is terecht voorgesteld.
5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder
heeft aangegeven dat voorafgaand aan de betekeningen het bewind register is geraadpleegd.
Klager is, als natuurlijk persoon, benoemd tot bewindvoerder van de schuldenaren.
Dat is ook niet in geschil tussen partijen. Gelet hierop zijn de dwangbevelen van
4 december 2022 en 21 april 2023 op het juiste, bij de gerechtsdeurwaarder bekende
privéadres van klager betekend. Dit is niet tuchtrechtelijk laakbaar.
5.6 De stelling van klager dat de exploten op zijn kantooradres hadden moeten worden betekend, nu er een kantooradres bekend was, volgt de kamer niet. In
artikel 1:10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is opgenomen dat de woonplaats van een
natuurlijk persoon zich bevindt te zijner woonstede, en bij gebreke van woonstede
ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. De verwijzing van klager naar artikel 1:14
BW geeft voor de gerechtsdeurwaarder geen verplichting om op een kantooradres te betekenen. Indien klager alleen op zijn kantooradres benaderd
wil worden, ligt het op zijn weg om dit na de eerste betekening op het privéadres
van klager door te geven aan het gerechtsdeurwaarderskantoor. Bij een nieuwe betekening
aan klager als bewindvoerder op 30 juni 2023 is ook op verzoek van klager op zijn
kantooradres betekend. Een tuchtrechtelijk verwijt kan de gerechtsdeurwaarder op dit
klachtonderdeel niet gemaakt worden.
5.7 Ter zitting heeft klager (met zijn raadsman) aangegeven dat hij op zoek is naar
een principe uitspraak over dit onderwerp (verplicht betekenen aan het kantooradres
bij bewind). Zoals hiervoor toegelicht wenst klager de mogelijkheid die artikel 1:14
BW een gerechtsdeurwaarder geeft bij bewind, te zien als een verplichting (lees: het
is tuchtrechtelijk laakbaar als een gerechtsdeurwaarder het anders doet). Daartoe
ziet de kamer geen aanleiding. De beslissing een betekening die volgens de wet is
toegestaan – betekening in persoon – effectief buiten werking te stellen is primair
aan de wetgever en/of de civiele rechter. Uitzonderingen daargelaten is dat niet aan
de tuchtrechter. Van een dergelijke uitzondering is niet gebleken. Daarbij is ook
van belang dat de ‘overlast’ die klager ervaart als gevolg van betekeningen zijn privé
adres meevalt, zo heeft hij desgevraagd toegelicht ter zitting. Gerechtsdeurwaarders
blijken op eerste verzoek bereid om in het vervolg op het kantooradres te betekenen,
net als de gerechtsdeurwaarder in deze klachtprocedure.
5.8 Hoewel klachtonderdeel b gegrond is verklaard, ziet de kamer geen aanleiding een maatregel op te leggen. De gevolgen zijn beperkt, de betekening als zodanig is niet verkeerd en de gerechtsdeurwaarder heeft toegelicht dat de verwarring is ontstaan omdat klager met de oude naam [ ] nog in het systeem stond en ook het bewind register nog melding maakt van [ ].
5.9 Op grond van artikel 37 lid 7 van de Gerechtsdeurwaarderswet bepaalt de kamer dat de gerechtsdeurwaarder wel aan klager het betaalde griffierecht vergoedt.
5.10 Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart klachtonderdeel b gegrond;
verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat de gerechtsdeurwaarder aan klager het betaalde griffierecht
ad € 50 vergoedt.
Aldus gegeven door mr. M.L.S. Kalff, plaatsvervangend-voorzitter, mr. J.H.J. Evers en mr. J.M. Wisseborn, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.