ECLI:NL:TGZRZWO:2024:99 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/6672

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2024:99
Datum uitspraak: 27-08-2024
Datum publicatie: 29-08-2024
Zaaknummer(s): Z2023/6672
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen apotheker. De apotheker heeft medicatie aan klager verstrekt. Het betreft onder meer tramadol, diclofenac en naproxen. Klager verwijt de apotheker dat hij hem deze medicatie langdurig heeft verstrekt zonder hem te informeren over de gevolgen van het gebruik van deze medicatie. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

ZWOLLE

Beslissing in raadkamer van 27 augustus 2024 op de klacht van:

A,

verblijvende in B,

klager,

tegen

C,

apotheker,

(destijds) werkzaam in D,

verweerder, hierna ook: de apotheker,

gemachtigde: mr. S. Dik, werkzaam in Amsterdam.

1. De zaak in het kort

1.1 De apotheker heeft in de periode 2020-2022 medicatie aan klager verstrekt.

Het betreft onder meer tramadol, diclofenac en naproxen. Klager verwijt de apotheker dat hij hem deze medicatie langdurig heeft verstrekt zonder hem te informeren over de gevolgen van het gebruik van deze medicatie.

1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. ‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  • het klaagschrift, ontvangen op 23 november 2023;
  • de brief van de secretaris van 24 januari 2024, waarin klager om aanvulling van zijn klacht wordt verzocht;
  • de herinneringsbrief van de secretaris van 9 februari 2024;
  • het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 13 maart 2024;
  • het verweerschrift, ontvangen op 26 april 2024;
  • het proces-verbaal van het op 4 juli 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek.

2.2 Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De klacht en de reactie van de apotheker

3.1 Klager verwijt de apotheker dat hij hem langdurig medicatie heeft verstrekt zonder hem te wijzen op de gevolgen van het gebruik van die medicatie. Volgens klager ervaarde hij buikpijn en problemen met urineren.

3.2 De apotheker is van mening dat hij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

3.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

4. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

4.1 De vraag is of de apotheker de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende apotheker. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de apotheker geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

De beoordeling van de klacht

4.2 Naar het oordeel van het college heeft de apotheker niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De medicatie die de apotheker verstrekt heeft, is telkens voorgeschreven door de huisarts van klager. Verweerder is als apotheker verantwoordelijk voor de zorgvuldige uitgifte van medicatie en het bewaken van eventuele interacties. Het college is met verweerder van oordeel dat hij niet verantwoordelijk is voor het voorschrijven van de medicatie en daarvoor niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk kan worden gehouden.

4.3 De apotheker heeft verder toegelicht dat bij alle medicatie die verstrekt wordt door de apotheek waar hij werkt, een bijsluiter wordt meegeleverd. Daarnaast wordt bij een eerste aflevering, naast mondelinge uitleg aan de balie, ook een persoonlijke informatiefolder meegeleverd die is afgestemd op de persoonlijke situatie van de patiënt. Nu dit de gestelde standaard werkwijze in de apotheek van verweerder is en klager deze gang van zaken tijdens het mondeling vooronderzoek heeft betwist, is sprake van tegenoverstaande stellingen van partijen. Dat brengt mee dat niet kan worden vastgesteld dat klager geen bijsluiter of informatiefolder heeft meegekregen. Dit berust er niet op dat aan het woord van klager minder waarde wordt gehecht dan aan dat van verweerder, maar op het uitgangspunt dat het handelen dat door een klager ter toetsing aan het college wordt voorgelegd eerst met voldoende mate van zekerheid moet kunnen worden vastgesteld, alvorens kan worden beoordeeld of dit verweerder al dan niet tuchtrechtelijk kan worden verweten.

4.4 Voor zover klager meent dat de apotheker contact had moeten opnemen met de huisarts in verband met het langdurige gebruik, zoals door hem tijdens het mondeling vooronderzoek naar voren is gebracht, volgt het college hem daarin niet. Klager stelt weliswaar dat hij buikpijn en problemen met urineren had, maar niet gebleken is dat klager zich tijdens het gebruik van de medicatie met die problemen of nadere vragen tot de apotheker heeft gewend. Gelet hierop, in combinatie met het feit dat het hier verstrekkingen van pijnstillers in gebruikelijke doseringen betreft, hoefde van de apotheker niet verwacht te worden dat hij richting klagers huisarts actie zou ondernemen. De omstandigheid dat de huisarts van klager hem ook omeprazol heeft voorgeschreven maakt dat niet anders, nu maagklachten een regelmatig voorkomende bijwerking is bij deze medicatie.

Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is dan ook geen sprake.


Slotsom

4.5 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

5. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 27 augustus 2024 door M.J.C. Dijkstra, voorzitter, D.J. Touw en P.C. Daniels-Hansum, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door de secretaris.

secretaris voorzitter



Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

  1. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
  • het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, of
  • als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

  1. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
  1. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.


U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.