Zoekresultaten 3701-3720 van de 3724 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:3 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:3
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat in hoedanigheid van deken. Gegrond verzet. De voorzitter heeft de klacht met toepassing van artikel 46j juncto 47b Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De voorzitter heeft overwogen dat de in de onderhavige klachtzaak aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door de raad onherroepelijk is beslist de raad bij beslissing van 23 mei 2022. Klaagster heeft in verzet met juistheid betoogd dat de voorzitter in de beslissing van 28 april 2023 ten onrechte heeft overwogen dat op 23 mei 2022 ten aanzien van verweerster reeds een onherroepelijke beslissing was genomen. Immers, klaagster heeft tegen de beslissing van de raad van 23 mei 2022 hoger beroep ingesteld, dat pas op 25 augustus 2023 ter zitting van het Hof van Discipline is behandeld en waarop het Hof van Discipline eerst op 20 oktober 2023 heeft beslist. Van een onherroepelijke beslissing was aldus op 28 april 2023 geen sprake. In zoverre is het verzet van klaagster gegrond. Uit de door de raad in zijn beslissing van 23 mei 2022 en de door het hof in zijn beslissing van 20 oktober 2023 vastgestelde feiten en de weergave van de klacht blijkt dat de in de onderhavige klacht aan verweerster verweten gedragingen in essentie dezelfde zijn als de gedragingen waarover klaagster in haar klachten van 28 mei en 3 september 2021 heeft geklaagd en waarop door het hof onherroepelijk is beslist. De raad verklaart de klacht, met toepassing van artikel 47b Advocatenwet, niet-ontvankelijk. De wijze waarop klaagster gebruik maakt van het tuchtrecht vormt naar het oordeel van de raad misbruik van recht. Klaagster moet er daarom rekening mee houden dat een volgende klacht tegen verweerster door de deken respectievelijk de raad buiten behandeling zal worden gesteld.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6211
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:14
Voorzittersbeslissing. Klager heeft eerder tegen de gz-psycholoog een klacht ingediend wegens het afgeven van een medische verklaring. Over het afgeven van die verklaring door de gz-psycholoog is in de vorige zaak al geoordeeld en de eindbeslissing in die zaak is onherroepelijk geworden. Op grond van het ne-bis-in-idembeginsel kan de gz-psycholoog hiervoor niet nog een keer worden berecht. Dat klager nu meer de nadruk legt op de financiële gevolgen van het afgeven van de verklaring door de gz-psycholoog maakt dit niet anders. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:1 Hof van Discipline 's Gravenhage 230049
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:1
Klacht tegen eigen advocaat. Klacht gegrond. Niet is gebleken dat verweerder expliciet akkoord van klager had om het definitieve schikkingsvoorstel aan de tegenpartij te doen. E-mail onvoldoende om aan te nemen dat klager onvoorwaardelijk akkoord was. Weliswaar heeft klager daarin te kennen gegeven dat hij zou kunnen leven met een afkoopsom van € 205.000,-, maar daarin heeft klager het voorbehoud gemaakt ter zake van door hem geformuleerde voorwaarden. Overige klachtonderdelen ongegrond. Klager heeft onvoldoende onderbouwd in welk opzicht het voorstel van verweerder ongunstig was. Ook is het hof niet gebleken dat sprake is geweest van enige dwang van verweerder richting klager om tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst over te gaan. Verweerder heeft klager enkel nadrukkelijk en meermalen geadviseerd om de vaststellingsovereenkomst te tekenen/ na te leven, zoals partijen dat zijn overeengekomen. Maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:4 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-157/DB/ZWB
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:4
Herstelbeslissing.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:5 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-538/DB/OB/D
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:5
Dekenbezwaar. Verweerder heeft in de periode van onderzoek verschillende keren inbreuk gemaakt op de regel die inhoudt dat een advocaat in zijn praktijkuitoefening betalingen slechts giraal aanvaardt (artikel 6.27 lid 1 Voda) en verschillende contante betalingen aanvaard zonder zich ervan te vergewissen of er feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 6.27 lid 2 Voda waren die dat (en daarmee derhalve het afwijken van de hoofdregel als bedoeld in het eerste lid van artikel 6.27 Voda) rechtvaardigden. Verweerder heeft in de periode van onderzoek eenmaal een bedrag in contanten aanvaard van € 5.000, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken, in een periode van een jaar ten behoeve van dezelfde cliënt een of meer contante betalingen aanvaard met een gezamenlijke waarde van € 5.000 of meer, zonder dat verweerder daaraan voorafgaand overleg heeft gepleegd met de deken en verzuimd om onverwijld na ontvangst van de betreffende betalingen in beide hierboven genoemde situaties contact op te nemen met de deken voor overleg. Verweerder heeft zich schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt en in het bijzonder niet financieel integer heeft gehandeld. Het verwijt van de deken dat verweerder bewust heeft getracht zich aan het bereik van artikel 6.27 lid 3 Voda te onttrekken, door in de boekhouding een betaling, die feitelijk € 5.000,-- bedroeg, boekhoudkundig met een bedrag van € 0,01 (dan wel € 0,05) te corrigeren, waardoor verweerder formeel gezien geen voorafgaand overleg met de deken hoefde te plegen, met welke gedraging verweerder feitelijk de deken op het verkeerde been heeft getracht te zetten, is ongegrond. Alles afwegend is de raad van oordeel dat de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken passend is bij de gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijten.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5810
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:8
Kennelijke ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de transferverpleegkundige dat hij geen verdere behandeling voor klaagster bij een revalidatiecentrum of thuiszorg in het algemeen heeft geregeld en niet heeft gezorgd voor revalidatie en/of (verwijzing naar) fysiotherapie. Het college oordeelt dat de transferverpleegkundige heeft gehandeld naar de aanvraag zoals gedaan door de verpleegkundige in overleg met de arts van de afdeling waar klaagster verbleef. Het is aan de wijkverpleegkundige om de uiteindelijke indicatie voor de aard en de omvang van de thuiszorg te stellen. Uit de stukken volgt niet dat er een indicatie voor revalidatie of voor fysiotherapie is afgegeven. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5402
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:10
Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de raad van bestuur van het ziekenhuis waar de verpleegkundige heeft gewerkt. Klager verwijt de verpleegkundige dat zij meerdere keren medicijnen (benzodiazepinen) zonder toestemming en/of instructie uit de medicijnkast van het ziekenhuis heeft weggenomen en dat zij uit een weggegooide ampul opnieuw vloeistof heeft opgetrokken, waarbij zij niet de instructies op het gebied van hygiëne of het vier-ogen principe heeft opgevolgd. Het college oordeelt dat de verpleegkundige niet alleen de protocollen van het ziekenhuis die betrekking hebben op het medicatiebeleid en het afvoeren van afval met voeten heeft getreden, maar ook in meer algemene zin de veiligheid van patiënten ernstig in gevaar heeft gebracht of had kunnen brengen. Van belang hierbij is dat het college er niet achter is gekomen waarom de verpleegkundige op deze wijze handelde. Het college gaat ervan uit dat de verpleegkundige niet in staat is tot reflectie en daarmee verandering van het gedrag. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5640
- Datum publicatie: 09-01-2024
- Datum uitspraak: 09-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:9
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij in een gesprek met de broer van klaagster, de suggestie van klaagster, hoe zij haar broer goed te woord kon staan heeft genegeerd, wat tot ernstige consequenties voor haar broer heeft geleid. Het college kan niet vaststellen wat de verpleegkundige al dan niet, mogelijk tegen de suggestie van klaagster in, met de broer van klaagster heeft besproken. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:4 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-431/DH/RO
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:4
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:1 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-730/AL/NN
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:1
Gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde schorsing.
-
ECLI:NL:TACAKN:2024:1 Accountantskamer Zwolle 23/645 Wtra AK
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TACAKN:2024:1
Klacht over wettelijke controle jaarrekening. De accountant heeft een goedkeurende controleverklaring met een continuïteitsparagraaf afgegeven bij de jaarrekening van een B.V. over boekjaar 2018. De AFM heeft een onderzoek uitgevoerd naar deze controle en geconcludeerd dat de accountant geen voldoende en geen geschikte controle-informatie heeft verkregen om het (verhoogde) controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen. Het controledossier was nagenoeg leeg. De accountant was daardoor niet in staat om redelijke conclusies te trekken, waarop hij zijn oordeel kon baseren.De klacht is gegrond. De Accountantskamer legt aan betrokkene de maatregel van doorhaling voor de duur van twee jaren op. De accountant heeft onvoldoende inzicht verkregen in wat er met de investeringen in financiële vaste activa van €1,3 miljard is gebeurd en of de jaarrekening hieromtrent een getrouw beeld geeft. Van de accountant mag een professioneel-kritische instelling worden verwacht, maar daaraan ontbrak het volkomen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-326/DH/RO
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:2
Verzet niet-ontvankelijk. Te laat.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-998/DB/OB
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:1
Verzetbeslissing. Klager heeft verzet ingesteld tegen een beslissing van de raad. In de onderwerpregel van klagers brief is vermeld: “Verzet in zaak 22-998/DB/OB volgens artikel 46h lid 1”. In dit bericht deelt klager mede verzet in te stellen tegen de beslissing van de raad, voor zover (althans zo begrijpt de raad klagers brief) de raad de klachtonderdelen 1 en 2 niet-ontvankelijk heeft verklaard. In artikel 46h Advocatenwet is bepaald dat tegen een beslissing van de voorzitter op grond van artikel 46g Advocatenwet verzet kan worden ingesteld. De beslissing d.d. 26 juni 2023 is echter geen beslissing van de voorzitter, maar een beslissing van de raad, waarin de raad met toepassing van artikel 46g Advocatenwet de klachtonderdelen 1 en 2 niet-ontvankelijk heeft verklaard. In artikel 56 Advocatenwet is bepaald dat tegen beslissingen van de raad hoger beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Discipline. Tegen beslissingen van de raad kan geen verzet worden ingesteld. Tegen de beslissing van de raad van 26 juni 2023 staat het rechtsmiddel van verzet niet open. Verzet niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2024:3 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-361/DH/RO
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSGR:2024:3
Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-279/DB/LI
- Datum publicatie: 08-01-2024
- Datum uitspraak: 08-01-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:2
Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5827
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:5
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een lipoom aan de linkerzijde van de heup operatief verwijderd. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder andere dat hij het operatiegebied niet gedesinfecteerd heeft en dat de nazorg onvoldoende was. Het is volgens het college niet aannemelijk dat de plastisch chirurg het operatiegebied niet ontsmet heeft. Bovendien betekent het ontstaan van een infectie niet zonder meer dat het niet ontsmet is. Dat klaagster is geïnformeerd over de ingreep vindt steun in het medisch dossier. Niet kan worden vastgesteld dat de plastisch chirurg te weinig aandacht aan klaagster heeft besteed. Hij kan voorts niet verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van een andere zorgverlener (verpleegkundige). Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5707
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:6
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klager een liesbreukcorrectie verricht. Klager verwijt de chirurg dat hij tijdens de operatie zijn lymfeklieren heeft doorgesneden waardoor klager tot op heden verschillende lichamelijke klachten heeft. Het college is van oordeel dat de chirurg adequaat onderzoek heeft gedaan naar de klachten die klager ervaarde na de liesbreukcorrectie en naar de vraag of deze daarvan een gevolg zouden kunnen zijn. Het college kan niet vaststellen de chirurg bij de liesbreukcorrectie de lymfeklieren van klager beschadigd dan wel doorgesneden heeft. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5779
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:7
Kennelijk ongegronde klacht tegen een chirurg. De chirurg heeft bij klaagster een nodulair basaalcelcarcinoom op het voorhoofd weggehaald. Klaagster verwijt de chirurg dat zij haar toen, bij het verdoven van haar voorhoofd, blijvende schade heeft toegebracht. Het college overweegt dat het raken van een zenuw bij het verdoven iets is dat kan voorkomen. Dit is vervelend voor de patiënt maar betekent op zichzelf niet dat de chirurg onzorgvuldig te werk is gegaan. Het college kan niet vaststellen dat de klachten het gevolg zijn van het raken van een zenuw door de chirurg. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5531
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:3
Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft bij klaagster een operatie uitgevoerd welke bestond uit het verwijderen van een zwelling, op de plek waar de plastisch chirurg eerder een lipofilling uitvoerde. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de aard en de ernst van de operatie en de gevolgen daarvan, dat er onjuistheden in haar medisch dossier en de ontslagbrieven zijn opgenomen en dat de plastisch chirurg onvoldoende nazorg heeft geboden. Klaagster besloot zelf eerder weg te gaan op haar ontslagdatum en niet het ontslaggesprek met de plastisch chirurg af te wachten. Ook de controleafspraak een week later is door klaagster geannuleerd. Dat de leefregels na de operatie niet zijn besproken en dat de plastisch chirurg geen nazorg heeft kunnen leveren is de plastisch chirurg daarom niet te verwijten. Wel stelt het college vast dat er onjuistheden in de ontslagbrieven zijn vermeld. Deze zijn ontstaan door het automatisch genereren van deze brieven. Deze omissie heeft geen consequenties gehad. Klacht gegrond, geen maatregel.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5769
- Datum publicatie: 05-01-2024
- Datum uitspraak: 05-01-2024
- ECLI:NL:TGZRAMS:2024:4
Deels gegronde klacht tegen een plastisch chirurg. De plastisch chirurg heeft een borstvergroting bij klaagster uitgevoerd. Klaagster vindt dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door heeft geweigerd haar medisch dossier te verstrekken, de nacontroles door een ondeskundig persoon heeft laten uitvoeren en de consulente de gelegenheid heeft gegeven foto’s van klaagster met ontbloot bovenlijf te maken en deze openbaar te maken. De plastisch chirurg heeft nacontroles laten uitvoeren door iemand die geen medische opleiding heeft gevolgd en voor de door haar uitgevoerde nacontroles niet bevoegd was. Het is moeilijk te begrijpen dat de controles niet werden verricht door de blijkbaar aanwezige bevoegde en bekwame arts of verpleegkundige. De nazorg en de nacontroles dienen door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel te worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is niet betrokken geweest bij het openbaar maken van foto’s en kan daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Tot slot kan niet worden vastgesteld dat de plastisch chirurg heeft geweigerd een afschrift van het medisch dossier van klaagster te verstrekken. Klacht deels gegrond. Berisping.