Zoekresultaten 231-240 van de 45005 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:80 Hof van Discipline 's Gravenhage 240095

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder heeft opgetreden als advocaat van de wederpartij van de cliënt van klager. Klager verwijt verweerder dat hij in de zaak tussen de cliënten van klager en verweerder een brief aan de rechter heeft gestuurd waarin hij inhoudelijk op de zaak is ingegaan, nadat de uitspraakdatum door de rechter al was bepaald. Verweerder had daarvoor geen toestemming van klager. Het hof oordeelt dat verweerder zich – nadat de zaak voor uitspraak was komen te staan – niet zonder toestemming van de wederpartij met een brief tot de rechter had mogen wenden. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Het handelen van verweerder kan niet anders worden opgevat dan als bewust napleiten. Dit is een fout die niet iedere advocaat zou kunnen overkomen. Het hof acht de maatregel van berisping eveneens passend en geboden en bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2025:11 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-61

    De toegevoegd notaris heeft zich er op voldoende zorgvuldige wijze van vergewist dat de wijziging van het testament erflaatsters daadwerkelijke wens was en dat zij de gevolgen van deze wijziging kon overzien. Nu de toegevoegd notaris, bekend met de diagnose fronto-temporale dementie, na haar uitgebreide besprekingen geen twijfel had over de wilsbekwaamheid, hoefde zij het Stappenplan niet te volgen en was nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid van erflaatster niet nodig. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:133 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-801/AL/NN

    De raad verklaart een klacht over de deken ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7258

    Klacht tegen een chirurg ongegrond. Verweerder opereerde klager aan zijn knie na een val van de fiets. Twee weken na ontslag uit het ziekenhuis werd klager met spoed opgenomen en werd bij hem trombose in het geopereerde been en in de longen (ruiterembolus), en een herseninfarct vastgesteld. Klager vindt onder andere dat hij geen goede zorg van verweerder heeft gekregen door onvoldoende voorzorgsmaatregelen te treffen om trombose te voorkomen en hem niet goed voor te lichten over trombose als mogelijke complicatie. Het college ziet geen grond voor het oordeel dat het beleid rondom de operaties niet zorgvuldig is geweest of verweerder anderszins een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Hoewel het wellicht beter was geweest, was er op grond van de geldende richtlijnen en protocollen, het beleid van ziekenhuis waar verweerder werkzaam is en verweerders eigen klinische ervaring, geen eenduidige verplichting voor verweerder om klager vooraf expliciet over het risico op trombose in te lichten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:81 Hof van Discipline 's Gravenhage 230206W

    Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk, want te laat ingediend. Van berusting in de wraking door de gewraakte leden van het hof is geen sprake.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:74 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-204/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de wederpartij in een civielrechtelijke procedure. Niet gebleken dat verweerder in strijd met artikel 21 en 111 lid 3 Rv heeft gehandeld of rauwelijks heeft gedagvaard. Verweerder mocht namens zijn cliënt overgaan tot het executeren van het uitvoerbaar bij voorraad-verklaarde verstekvonnis. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:75 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-205/DB/LI

    Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over een advocaat. Tussen klager en verweerster bestond geen advocaat-cliëntrelatie. Een collegiaal verzoek om een processtuk mee te lezen is daarvoor onvoldoende. Omdat geen sprake is van een advocaat-cliëntrelatie kan de geheimhoudingsplicht niet zijn geschonden. Howel advocaten welwillend naar elkaar toe moeten zijn, gaat dit niet zo ver dat een onverplichte toezegging om een processtuk mee te lezen tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Geen sprake van onnodig kwetsende uitlatingen of leugens in het verweer op de klacht. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2025-8383 t/m Z2025/8388

    Wraking van het voltallige zittingscollege die gegrond is, voor zover gericht tegen de voorzitter. De voorzitter heeft zonder enige context of bronvermelding kennis van een eerdere civielrechtelijke zaak, waarbij zij als familierechter en klaagster in de tuchtzaak betrokken waren, ingebracht. Daarmee heeft de voorzitter haar onpartijdigheid onvoldoende gewaarborgd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:78 Hof van Discipline 's Gravenhage 240293

    Klager heeft een klacht ingediend tegen zijn eigen advocaat. De klacht komt er op neer dat verweerder zijn belangen onvoldoende heeft behartigd, onder andere doordat verweerder niet is overgegaan tot het dagvaarden van de rechtsbijstandsverzekeraar van klager. De raad van discipline heeft geoordeeld dat uit het dossier geen aanknopingspunten volgen dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat verweerder niet gehouden is gratis te werken als er geen dekking is van een rechtsbijstandsverzekeraar en klager niet akkoord gaat met het betalen van de werkzaamheden. De raad heeft de klacht daarom ongegrond verklaard. Het hof is het eens met de beslissing van de raad en bekrachtigt deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2544

    Gedeeltelijk niet-ontvankelijke klacht, en kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager is patiënt bij de huisartsenpraktijk en de behandelrelatie verloopt moeizaam. Er is geprobeerd om middels een mediator de behandelrelatie te herstellen, maar dat is niet gelukt. Uiteindelijk heeft de huisarts de behandelovereenkomst beëindigd per medio 2020. Dit is de derde tuchtklacht van klager tegen de huisarts. Klager verwijt de huisarts het onrechtmatig opzeggen van de behandelingsovereenkomst, het overdragen aan een andere huisarts, het niet willen opstellen van verwijsbrieven in 2019 en het onnodig besmetten van zijn naam met een psychische aantekening in 2015/2016. RTG Zwolle: verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht, voor zover het betreft klachtonderdelen c en d, en verklaart de klacht kennelijk ongegrond voor zover het betreft klachtonderdelen a en b. Het CTG verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing en geeft het RTG in overweging een volgende klacht van klager tegen de huisarts niet in behandeling te nemen.