Zoekresultaten 41-50 van de 13660 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:40 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7101

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. Patiënt (broer van klaagster) was 49 jaar, bekend met de ziekte van Duchenne en kreeg continue beademing. Hij woonde op een locatie van een zorginstelling die mensen begeleidt met een verstandelijke beperking. Verweerster was werkzaam als vaste instellingsarts van patiënt. Patiënt werd op 8 april 2014 ziek, waarna de dienstdoende verpleegkundigen een waarnemend collega-arts raadpleegden. De volgende dag werd patiënt in het ziekenhuis opgenomen, waar hij die avond overleed aan sepsis. Klaagster verwijt verweerster onder meer dat zij de situatie/klachten van haar broer niet goed heeft ingeschat, de familie niet tijdig heeft gewaarschuwd en er sprake is van onvoldoende nazorg en dossiervoering. Klaagster is ontvankelijk, geen sprake van verjaring of misbruik van recht. Het college oordeelt dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/7102

    Klacht tegen een verpleegkundige. Patiënt (broer van klaagster) was 49 jaar, bekend met de ziekte van Duchenne en kreeg continue beademing. Hij woonde op een locatie van een zorginstelling die mensen begeleidt met een verstandelijke beperking. Verweerder was werkzaam als verpleegkundige. Patiënt werd op 8 april 2014 ziek, waarna collega-verpleegkundigen een arts raadpleegden. De volgende dag werd patiënt in het ziekenhuis opgenomen, waar hij die avond overleed aan sepsis. Klaagster verwijt verweerder onder meer dat hij de situatie/klachten van haar broer niet goed heeft ingeschat, de familie niet tijdig heeft gewaarschuwd en er sprake is van onvoldoende nazorg en dossiervoering. Klaagster is ontvankelijk, geen sprake van verjaring of misbruik van recht. Het college oordeelt dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:41 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6951

    Klager, die in een penitentiaire inrichting verblijft, wordt door zijn tandarts verwezen voor een totale extractie van zijn gebit. Hij klaagt dat hij drie keer zonder reden van de wachtlijst is gehaald, ondanks maandenlange pijn, en verwijt de tandarts (verweerder) dat hij een verstandskies niet heeft verwijderd, waardoor hij aanhoudend pijn in zijn onderkaak heeft gehad.Verweerder weerspreekt de klachten. Volgens hem werd klager eenmaal van de wachtlijst gehaald omdat hij werd overgeplaatst naar een andere penitentiaire inrichting, en hij stelt dat het beleid is om niet doorgekomen verstandskiezen niet te extraheren. Hij stelt dat hij die keuze met klager heeft besproken en dat deze het daarmee eens was.Het college beoordeelt de klacht als ongegrond. De redenen voor het eenmaal verwijderen van de klager van de wachtlijst zijn gerechtvaardigd. Bovendien was de beslissing om de verstandskies in de bovenkaak niet te verwijderen conform richtlijnen en met instemming van klager. Er wordt geen bewijs gevonden voor een verstandskies in de onderkaak van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:56 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2468

    Klacht tegen een huisarts van moeder overleden patiënt. Klaagster verwijt de huisarts dat hij onvoldoende naar haar zorgen heeft geluisterd en niet is gestopt met het voorschrijven van vele soorten medicatie aan haar zoon. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat er sprake is van gerede twijfel of klaagster met het voeren van deze tuchtprocedure de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep; verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht die ziet op de medische behandeling van haar zoon; verklaart de klacht die ziet op het handelen van de huisarts ten opzichte van klaagster zelf ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:50 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2424

    Klacht tegen psychiater. De psychiater was werkzaam als geneesheer-directeur van een GGZ-instelling. Op enig moment is een verzoek binnengekomen van Veilig Thuis om informatie te verstrekken over klaagster vanwege ernstige zorgen over haar zwangerschap en de veiligheid van haar ongeboren kind. De psychiater heeft hier per brief op gereageerd. Klaagster verwijt de psychiater dat hij a) zijn beroepsgeheim heeft geschonden, zonder dat daartoe de strikte noodzaak kon worden vastgesteld en in strijd met de regel dat alleen op concrete vragen antwoord wordt gegeven, b) onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt, en c) informatie heeft verstrekt aan een bepaalde locatie van Veilig Thuis, terwijl alleen een andere locatie van Veilig Thuis bevoegd was om een onderzoek uit te voeren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel gedeeltelijk gegrond verklaard en de psychiater de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht ongegrond verklaard. Zowel klaagster als de psychiater hebben tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het beroep van klaagster faalt. Het beroep van de psychiater slaagt, omdat het Regionaal Tuchtcollege naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege de klacht van klaagster ten onrechte heeft uitgebreid en gegrond heeft verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verklaart de klacht alsnog geheel ongegrond en daarmee vervalt de opgelegde maatregel van waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7369

    Klager meldt zich met een pijnlijke afgebroken tand bij de praktijk van verweerder. Hij wordt niet geholpen maar doorverwezen, omdat hij vier maanden eerder is uitgeschreven uit de praktijk. Klager is niet op de hoogte gebracht van het feit dat hij zou worden uitgeschreven en de KNMT-regeling is niet gevolgd. Verweerder stelt dat de uitschrijving gerechtvaardigd was, maar erkent dat dit niet conform de KNMT-richtlijn is gebeurd. Hij betwist dat sprake was van een spoedeisende situatie toen de tand was afgebroken.Het tuchtcollege acht de klacht gegrond omdat de juiste procedure voor een uitschrijving niet is gevolgd en er geen zorgvuldige beoordeling van de spoedeisendheid van de situatie heeft plaatsgevonden. Als maatregel wordt een waarschuwing opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:78 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7738

    Voorzittersbeslissing. Klaagster dient een klacht in over een cardioloog-intensivist die in een videoboodschap op een website een uitspraak over orgaandonatie heeft gedaan. De voorzitter oordeelt dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klacht omdat het handelen niet valt onder de eerste of tweede tuchtnorm.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:51 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2613

    Klacht tegen huisarts, die als samenwerkingspartner ten aanzien van COVID-19 teststraten heeft opgetreden. Klager verwijt de huisarts dat zij a) ongevraagd zijn pols heeft gevoeld, daarbij twee keer een diagnose heeft gesteld, en dat zij haar positie als huisarts misbruikte door klager met de door haar versterkte zorg over zijn gezondheid tot zakelijke concessies te bewegen, b) op meerdere momenten de situatie rond Covid19 gebruikte om meer geld af te dwingen dan tussen partijen was afgesproken, c) de continuïteit van de teststraat in gevaar bracht, d) tekortschoot in haar management, inspectie en controleverplichtingen van de testlocaties, en e) fraude pleegde met facturen en met verklaringen. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel omdat het verweten handelen niet valt onder één van de tuchtnormen. In de overige klachtonderdelen is klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat hij niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende. Klager heeft beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring ten aanzien van de klachtonderdelen a en e. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6930

    Klaagster verwijt huisarts dat hij in telefonisch contact haar klachten niet goed heeft ingeschat, haar niet serieus heeft genomen en geen huisbezoek heeft afgelegd, waardoor klaagster een maand nadien met een hartinfarct en een beroerte (CVA) in het ziekenhuis is opgenomen. De klacht is ongegrond. Bij recent huisbezoek is gesproken over de paniekaanvallen, waarmee klaagster al langer bekend was. De klachten waren tijdens het telefonisch contact niet veranderd, alleen vaker en langer. De huisarts heeft klaagster serieus genomen door een actie voor te stellen en hoefde geen huisbezoek af te leggen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:52 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2440

    Klacht tegen psychiater. De zoon van klaagster is onder behandeling geweest bij de psychiater en is vier maanden na het afronden van de behandeling overleden. Klaagster verwijt de psychiater dat hij nalatig is geweest in de behandeling. Daarnaast verwijt zij hem dat niet naar haar werd geluisterd en dat haar waarschuwingen werden genegeerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in de klacht voor zover zij daarin klaagt namens haar overleden zoon, kort gezegd omdat zij geen van de wil van patiënt afgeleid klachtrecht heeft. Het andere deel van de klacht is kennelijk ongegrond verklaard. Klaagster heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege kan zich vinden in de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verwerpt het beroep van klaagster.