ECLI:NL:TGZRSHE:2025:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7540
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSHE:2025:61 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-05-2025 |
Datum publicatie: | 14-05-2025 |
Zaaknummer(s): | H2024/7540 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Chirurg van privé kliniek voor behandeling van obesitas en overgewicht wordt verweten dat de operatie niet goed is uitgevoerd, procedures niet goed zijn gevolgd en onvoldoende uitleg is gegeven over contact in geval van calamiteiten. Na de operatie is een maagperforatie ontstaan. Complicatie. Geen sprake van nalatigheid of fouten. Onzekerheid en verwarring vanwege discrepantie tussen het op de website van de kliniek weergegeven beleid bij ontslag en het toegepaste beleid. Onduidelijke informatie over wat te doen bij calamiteiten. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE ’S-HERTOGENBOSCH
Beslissing van 14 mei 2025 op de klacht van:
[A],
wonende in [B],
klager,
tegen:
[C],
chirurg,
werkzaam in [D],
verweerder, hierna ook: de chirurg,
gemachtigde: mr. S.C. Wesselingh, werkzaam in Amsterdam.
1. De zaak in het kort
1.1 De chirurg heeft bij klager een maagverkleining uitgevoerd door middel van
de endoscopische
gastroplicatie (endosleeve). Klager is niet tevreden over de wijze waarop de ingreep
is uitgevoerd
en nazorg is verleend en heeft daarover een klacht ingediend.
1.2 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is en legt
de chirurg de
maatregel van waarschuwing op. Hierna licht het college dat toe.
2. De procedure
2.1 De procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 20 augustus 2024;
- het verweerschrift met de bijlagen, ontvangen op 26 september 2024;
- het proces-verbaal van het op 4 december 2024 gehouden mondelinge vooronderzoek.
2.2 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 21 maart 2025. Partijen zijn
verschenen. De
chirurg werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Beide partijen en de gemachtigde
hebben hun
standpunten mondeling toegelicht.
3. De feiten
3.1 De chirurg is ook medisch directeur van een privékliniek voor behandeling van
obesitas en overgewicht, hierna: de kliniek.
3.2 Klager heeft zich bij de kliniek gemeld in verband met ernstig overgewicht.
3.3 Na screening door het team van de kliniek is aan klager een endoscopische gastroplicatie
(endosleeve) voorgesteld en besproken. Klager heeft op 10 maart 2024 het ‘patiënteninformatie
en
toestemmingsformulier’ ondertekend. Dit formulier vermeldt de risico’s van deze
behandeling, zoals
perforatie en peritonitis (buikvliesontsteking).
3.4 Op 18 maart 2024 heeft de chirurg in een telefonisch gesprek met klager de procedure
inclusief de mogelijke complicaties, waaronder een bloeding en een perforatie, besproken
(Consult
Protocol).
3.5 De behandeling heeft op 20 maart 2024 plaatsgevonden. Er werden 17 hechtingen
geplaatst.
Tijdens de behandeling functioneerde de Gprox (klem waarmee de hechting wordt geplaatst
en
afgeknipt) niet goed waardoor deze moest worden vervangen.
3.6 Het beloop na de behandeling was gedurende de opname op de recovery ongecompliceerd.
Klager
had geen excessieve pijnklachten, een normale bloeddruk en een rustige polsslag.
Om 11:30 uur heeft
de chirurg klager gesproken. Klager is toen akkoord gegaan met ontslag naar huis,
waarop om 12:05
uur het ontslag volgde. Klager kreeg een ontslagbrief mee.
3.7 In de daaropvolgende uren (na thuiskomst) kreeg klager toenemende pijnklachten.
Klager heeft
daarover telefonisch contact opgenomen met de kliniek. Hij werd te woord gestaan
door iemand zonder
medische achtergrond, die aangaf dat klager zich geen zorgen hoefde te maken en
dat iemand hem
terug zou bellen. Omdat klager niet werd teruggebeld, nam hij aan het einde van
de dag zelf weer
telefonisch contact op. De kliniek had op dat moment echter het antwoordapparaat
ingeschakeld en
klager werd doorverwezen naar een andere kliniek.
3.8 Omdat de pijnklachten toenamen, is klager naar de huisartsenpost in een ziekenhuis
gebracht.
De arts ter plaatse heeft toen telefonisch contact opgenomen met de chirurg, die
op basis van de
klachten adviseerde klager door te sturen naar de afdeling chirurgie voor een laparoscopie.
Klager
is vervolgens overgeplaatst naar de afdeling chirurgie. Diagnostiek toonde een beeld
van een
maagperforatie waarvoor op 21 maart 2024 om 11:30 uur een laparoscopie plaatsvond.
Er bleek sprake
van micro perforaties waarvoor overhechten en plaatsing van een drain plaatsvond.
Hierop volgde een
voorspoedig herstel.
4. De klacht en de reactie van de chirurg
4.1 Klager verwijt de chirurg dat:
a) hij de ingreep niet goed heeft uitgevoerd;
b) de procedures niet zijn gevolgd;
c) er onvoldoende duidelijk is gemaakt hoe er contact kon worden gelegd bij calamiteiten.
4.2 De chirurg betoogt dat de ingreep correct en ook volgens de gangbare procedure
is uitgevoerd.
Wel erkent hij dat na de ingreep de communicatie met de kliniek niet goed is verlopen.
4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.
5. De overwegingen van het college
De criteria voor de beoordeling
5.1 De vraag is of de chirurg de zorg heeft verleend die van hem mocht worden
verwacht. De norm
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende chirurg. Bij de beoordeling
wordt rekening
gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele
standaarden.
Klachtonderdeel a) de chirurg heeft de ingreep niet goed uitgevoerd
5.2 Volgens klager heeft de chirurg de ingreep niet goed gedaan omdat twee van
de 17 ankertjes
door zijn maagwand heen waren getrokken, waardoor hij een dubbele maagperforatie
opliep.
5.3 De chirurg weerspreekt dat er ankertjes door de maagwand heen waren getrokken.
Volgens hem is
dit ook niet gebleken. Het verslag van de ingreep (OP protocol) vermeldt niets hierover
en ook het
ziekenhuis waar klager nadien een laparoscopie heeft ondergaan, maakt hiervan geen
melding in de
brieven aan de huisarts van klager, noch komt het terug in de medische stukken van
dat ziekenhuis.
Klager heeft een vervelende complicatie doorgemaakt. Deze complicatie is vooraf
met hem besproken.
5.4 Vaststaat dat na de ingreep door de chirurg bij klager een maagperforatie is
geconstateerd.
Dit betekent volgens het college evenwel niet dat de chirurg daarvan een tuchtrechtelijk
verwijt
kan worden gemaakt. Er zijn geen aanwijzingen dat de chirurg ankertjes door de maagwand
heen heeft
getrokken. Uit het OP protocol blijkt dat de ingreep technisch goed is uitgevoerd.
Wel blijkt
daaruit dat de chirurg tijdens de ingreep werd gehinderd door een niet goed functionerende
Gprox.
Hierdoor heeft hij een paar keer aan de hechting moeten trekken, maar niet vast
te stellen is dat
hierdoor schade is veroorzaakt. Als toen een ankertje door de maagwand heen zou
zijn gegaan, zou
dit goed zichtbaar zijn geweest, maar naar eigen zeggen heeft de chirurg dit niet
geconstateerd.
Het feit dat de Gprox niet goed werkte, kan de chirurg op zichzelf genomen niet
worden verweten.
Het college heeft aldus geen aanwijzingen dat er bij de ingreep sprake is geweest
van nalatigheid
of fouten van de chirurg. De bij klager opgetreden maagperforatie moet daarom worden
beschouwd als
een buitengewone vervelende en ongelukkige, maar niet geheel onvoorziene (immers
vooraf ook
besproken met klager) complicatie, die niet is veroorzaakt door onzorgvuldig handelen
van de
chirurg. Het college is daarom van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is.
Klachtonderdeel b) de procedures zijn niet gevolgd
5.5 Klager voert aan dat in de werkinstructie van de kliniek staat dat een patiënt
vijf à zes
keer gemonitord moet worden en bij een ingreep van 16 ankertjes of meer – hij zelf
had er 17 –
zelfs een hele nacht ter monitoring in de kliniek verblijft. Beide procedures zijn
niet gevolgd.
Zijn ontslag volgde binnen vijf uur na de ingreep.
5.6 Volgens de chirurg staat genoemde handelswijze op de website van de kliniek
vermeld als
optie, maar is deze niet noodzakelijk. Het verschil in risico op mogelijke complicaties
tussen 12
(minimum) en 18 hechtingen (maximum) is vrijwel nihil. De observatieduur van vijf
tot zes uur is
een indicatie maar als een patiënt goed is opgeknapt van de narcose en geen klachten
heeft, is
ontslag na goedkeuring door de specialist verantwoord, zoals ook bij klager het
geval is geweest.
Klager is conform het gangbare beleid in goede conditie ontslagen.
5.7 Het college stelt vast dat sprake is van een discrepantie tussen het op de website
van de
kliniek weergegeven beleid bij ontslag na de betreffende ingreep en het gangbare
beleid van de
kliniek, dat ook bij klager is toegepast. Anders dan de chirurg doet voorkomen wordt
het op de
website weergegeven beleid niet als een mogelijk beleid weergegeven, maar als een
standaardbeleid
gepresenteerd, zonder dat andere mogelijke beleidsvormen zijn genoemd. Hierdoor
worden bij de
patiënt over het verloop van een voor hem/haar ingrijpende behandeling verwachtingen
gewekt die
vervolgens niet (altijd) worden waargemaakt. Dat een eerder ontslag dan vermeld
op de website
medisch gezien te verdedigen valt en klager naar het oordeel van het college ook
conform
good-clinical practice is ontslagen – klager heeft adequate post-operatieve controles
gehad, is
door de chirurg zelf beoordeeld en is met instemming naar huis gegaan – doet daaraan
niet af.
Genoemde discrepantie leidt tot verwarring en onzekerheid bij de patiënt, zeker
wanneer, zoals bij
klager, naderhand complicaties blijken te zijn opgetreden. Het is de chirurg aan
te rekenen dat er
bij de patiënt verwarring kan ontstaan. De informatie op de website is onderdeel
van de informatie
die is bedoeld om patiënt te informeren en heeft in dit geval tot verwarring geleid
over wat klager
na de ingreep kan en mag verwachten. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat dit
klachtonderdeel
gegrond is.
Klachtonderdeel c) er is onvoldoende duidelijk gemaakt hoe er contact gelegd kon worden
bij
calamiteiten
5.8 Volgens klager is aan hem onvoldoende duidelijk gemaakt hoe er contact gelegd
kon worden bij
calamiteiten. Op de bewuste dag is hij keer op keer niet juist te woord gestaan
waardoor hij geen
telefoonnummers had om informatie van levensbelang in te winnen.
5.9 De chirurg erkent dat de communicatie met de kliniek en het behandelteam niet
goed is
verlopen. Het volgens hem normaal goed werkend communicatiesysteem is tekortgeschoten.
Wel
weerspreekt de chirurg dat klager geen telefoonnummers ter beschikking had. In de
ontslagbrief die
hij in een open envelop aan klager heeft meegegeven, staan zowel het telefoonnummer
van het
callcenter als zijn persoonlijke gsm-nummer. Op de dag van de ingreep heeft klager
hem om 19:11 uur op dit gsm-nummer een WhatsApp bericht gestuurd. Datzelfde nummer
had hij direct kunnen bellen.
5.10 Het college stelt vast dat klager bij het ontslag een brief is meegegeven. Volgens
klager is
deze brief aan hem gegeven met de mededeling ‘deze brief kan je aan de huisarts
geven, dan weten ze
wat er gebeurt’. Volgens de chirurg stond op de envelop de naam van klager (klager
weerspreekt dit)
en is de brief ‘feitelijk’ ook voor de patiënt. Het college constateert dat de informatie
in de
ontslagbrief die de chirurg na de ingreep aan klager heeft meegegeven, in ieder
geval onduidelijk
is geweest. Zo staat in de aanhef van de brief de
naam en het adres van klager, maar ook ‘Ter attentie van de arts die verantwoordelijk
is voor de
verdere behandeling’. Vervolgens volgt er een verslag aan genoemde arts van (de
aanloop naar) de
ingreep, waarna, op de tweede bladzijde, de patiënt, in dit geval klager, weer wordt
aangesproken.
Deze wijze van informatieverstrekking is onduidelijk en schept verwarring. Dit heeft
geleid tot het
feit dat klager de brief niet heeft gelezen en uiteindelijk, ‘uit respect’, de chirurg
niet heeft
gebeld, maar enkel geappt. Het college kan klager volgen dat voor hem onduidelijk
was voor wie de
informatie was bestemd, of hij wel of niet zelf mocht bellen dan wel wat hij anders
moest doen toen
hij na de ingreep in toenemende mate pijnklachten kreeg. Het is de chirurg aan te
rekenen dat hij
onvoldoende duidelijk is geweest wat te doen bij calamiteiten. Dit klachtonderdeel
is daarom
gegrond.
Slotsom
5.11 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat klachtonderdeel a) ongegrond is en
de klachtonderdelen
b) en c) gegrond zijn.
Maatregel
5.12 Nu de klachtonderdelen b) en c) gegrond zijn, moet het college beoordelen
welke maatregel
passend is. De chirurg is als behandelend arts medisch inhoudelijk niet tekort geschoten.
Echter,
temeer nog vanuit zijn functie als medisch directeur van de kliniek, draagt de chirurg
daarnaast
een verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening aan de patiënt. Door de tekortkomingen
die
daarin zijn geconstateerd, is klager in verwarring geraakt en was het voor hem niet
duidelijk wat
te doen toen er een medische complicatie optrad. Een goede communicatie is een belangrijke
randvoorwaarde voor verantwoorde medische zorg. Zeker ook in een zelfstandig behandelcentrum
als de
kliniek, dienen de randvoorwaarden goed geregeld te zijn. Wat dit aangaat, heeft
het college verder
vastgesteld dat de vervaldatum van de bij de ingreep gehanteerde klemmen was gepasseerd
en dat de
kliniek geen heldere klachtprocedure heeft waar klager eventueel gebruik van had
kunnen maken. Ook
hiervoor draagt de chirurg als medisch directeur van de kliniek verantwoordelijkheid.
De chirurg
erkent dat bij klager de communicatie met de kliniek niet is gelopen zoals had gemoeten
en heeft
daarvoor zijn excuses aangeboden. De website heeft hij inmiddels laten aanpassen.
Dit neemt niet
weg dat het college niet de indruk heeft dat de chirurg zich bewust is van zijn
verantwoordelijkheid als het om genoemde randvoorwaarden gaat. Het college legt
de chirurg daarom
de maatregel van waarschuwing op.
6
6. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel a) ongegrond;
- verklaart de klachtonderdelen b) en c) gegrond;
- legt de chirurg de maatregel op van waarschuwing.
Deze beslissing is gegeven door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk, voorzitter,
C.M.H.M. van Lent, lid-jurist, B. Lamme, J.H. Wijsman en L.H. Bouwman, leden- beroepsgenoten,
bijgestaan door M. van der Hart, secretaris, en in het openbaar
uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op 14 mei 2025.