Zoekresultaten 11-20 van de 21465 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:107 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-948/AL/GLD

    Raadsbeslissing. Verweerster heeft klagers belangen onvoldoende behartigd in de aanloop naar een belangrijk getuigenverhoor. Zij heeft al voor de uiterlijke datum aan de rechtbank bericht dat klager voor haar onbereikbaar was en dat zij daarom geen namen kon opgeven, met als gevolg dat het getuigenverhoor geannuleerd werd en klager bij vonnis in het ongelijk werd gesteld. Verweerster had veel meer kunnen en moeten doen om het getuigenverhoor doorgang te laten vinden. Zij heeft gehandeld in strijd met de kernwaarde deskundigheid. Hoewel schending van een kernwaarde in beginsel oplegging van een berisping betekent, ziet de raad in de gegeven omstandigheden aanleiding om te volstaan met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:108 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-037/AL/NN

    Verweerder heeft zich niet gesteld in een door de ex partner van klager ingestelde vordering tot verdeling van de gezamenlijke woning. Nadat de vordering van de vrouw was toegewezen heeft verweerder tijdig verzet ingesteld, maar hij heeft verzuimd het verzet in te schrijven in het rechtsmiddelenregister. Klager is vervolgens in het verzet niet ontvankelijk verklaard. Als gevolg van een en ander heeft klager zijn woning moeten (terug)verkopen aan de woningbouwvereniging. Hij huurt deze woning nog steeds, maar tegen hogere kosten dan zijn eerdere de hypotheeklasten. Naar het oordeel van de raad getuigt het geheel van feiten van een gebrek aan deskundigheid die een advocaat niet betaamt. De overtreding raakt aan de kernwaarde deskundigheid. Berisping

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:101 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-627/AL/OV

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:102 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-657/AL/GLD

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:103 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-748/AL/MN

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Klager verwijt verweerster dat zij in de procedures feiten heeft geponeerd waarvan zij wist of redelijkerwijs moest weten dat deze niet juist waren. De raad overweegt hierover dat op grond van de stukken in het klachtdossier niet ten aanzien van alle door klager genoemde uitlatingen is vast komen te staan dat verweerster deze heeft gedaan. Ten aanzien van de informatie - over het aantal werkdagen van haar cliënte en over de persoon en het handelen van klager - waarvan wel is gebleken dat verweerster deze in de procedures naar voren heeft gebracht, is de raad van oordeel dat verweerster daarmee de haar toekomende vrijheid niet te buiten is gegaan. Verweerster mocht zonder nader onderzoek afgaan op deze feitelijke informatie die zij van haar cliënte had ontvangen. Daarbij neemt de raad in aanmerking dat de stelling van klager dat de aangifte van de cliënte van verweerster ‘valselijk is bevonden en de cliënte van verweerster daarvoor is veroordeeld’ door verweerster wordt betwist en niet door klager is onderbouwd.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:104 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-751/AL/GLD

    Raadsbeslissing. De raad verklaart de klacht niet-ontvankelijk omdat deze te laat is ingediend.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:60 Raad van Discipline Amsterdam 25-101/A/A 25-114/A/A

    25-101/A/A: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Gelet op het bepaalde in gedragsregel 25 lid 1 stond het verweerster (juist) niet vrij om klager rechtstreeks aan te schrijven. Zij diende dit via de advocaat van klager te doen en dat heeft zij ook gedaan. Verweerster kan daarom geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.25-114/A/A:Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Dat verweerster privacygevoelige informatie over klaagster met een derde zou hebben gedeeld, dan wel klaagster (hiermee) onevenredig nadeel zou hebben toegebracht, heeft klaagster niet onderbouwd en dit is de voorzitter ook overigens niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:97 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-792/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar: Verweerder heeft in strijd met de in de Voda genoemde administratieplicht gehandeld en in strijd met gedragsregel 29 niet meegewerkt aan een onderzoek van de deken door gedurende meerdere jaren geen opgave te doen van de financiële kengetallen van zijn kantoor en in de jaren 2023 en 2024 de CCV-kantooropgave niet in te vullen. Verweerder heeft weliswaar een aantal (persoonlijke) omstandigheden naar voren gebracht die zijn nalaten kunnen verklaren, maar die omstandigheden leveren geen (verschoonbaar) excuus op om gedurende meerdere jaren de deken op deze wijze in zijn toezichthoudende taak te frustreren. De raad rekent verweerder dat aan. In het voordeel van verweerder houdt de raad er rekening mee dat de deken op de zitting van de raad heeft verklaard dat verweerder het grootste deel van de gevraagde stukken alsnog aan de deken heeft overgelegd en verweerder heeft verklaard dat hij ook die nog ontbrekende stukken kort na de zitting aan de deken zal sturen. Gelet op de ernst van het handelen en de overige feiten en omstandigheden, is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend is. Omdat de deken op de zitting heeft verklaard dat verweerder de kantooropgaven van de jaren 2023 en 2024 nog niet heeft ontvangen, zal de raad als bijzondere voorwaarde stellen dat verweerder – voor zover hij dat nog niet heeft gedaan - alle (in dit dekenbezwaar genoemde) door de deken gevraagde informatie binnen vier weken na het onherroepelijk van deze beslissing aan de deken dient te verstrekken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:61 Raad van Discipline Amsterdam 25-124/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerder is bij zijn optreden voor zijn cliënte binnen de grenzen van zijn vrijheid gebleven. Geen schending van gedragsregels 5, 6 lid 2 of 8.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:98 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-151/AL/MN

    Voorzittersbeslissing over verweerder als advocaat van de wederpartij. De ernstige aantijgingen aan het adres van verweerder missen een feitelijke onderbouwing. Dat verweerder derden heeft misleid, waaronder het gerechtshof, is de voorzitter niet gebleken. Kennelijk ongegrond.