Zoekresultaten 71-80 van de 2135 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:11 Raad van Discipline Amsterdam 24-727/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster heeft de belangen van klaagster voldoende behartigd en de zaak met voldoende voortvarendheid behandeld. De omstandigheid dat verweerster niet alle door klaagster aangeleverde informatie heeft gebruikt, is niet klachtwaardig. Het is immers aan verweerster om de juridische noodzaak en relevantie van de door klaagster aangeleverde informatie te beoordelen en daarbij ook af te wegen welke informatie in het belang van klaagster beter wel of niet kan worden overgelegd. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • Raadsbeslissing. De klacht is onder meer gericht tegen een advocatenkantoor en heeft daarnaast betrekking op de dienstverlening van enkele (voormalig) eigen advocaten, werkzaam bij dit kantoor. De klacht ziet op de organisatie en administratie van het kantoor en de uitvoering van hun diensten. Ook verwijt klaagster verweerders excessief te hebben gedeclareerd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:13 Hof van Discipline 's Gravenhage 230261

    Klacht over advocaat van de wederpartij. Het betreft hier een wederzijds appel. De beroepsgronden van klaagster falen: het hof is met de raad van oordeel dat het verwijt dat verweerder op 27 mei en 7 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S vanuit de derdengeldenrekening van zijn kantoor twee donaties heeft overgemaakt van (beide keren) een bedrag van € 50.000,-- aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, ongegrond is omdat niet is gebleken dat verweerder ten tijde van die overboekingen wist of behoorde te weten dat de donaties waren bestemd voor het genereren van negatieve publicaties over klaagster op de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl. Ook de beroepsgronden van verweerder falen: het hof is met de raad van oordeel dat het verwijt dat verweerder tussen 26 en 28 juni 2022 in opdracht van zijn cliënt de heer S een bedrag van € 50.000,-- heeft overgemaakt naar (de onderneming van) zijn voormalig cliënt de heer M, die op zijn beurt dit bedrag heeft overgemaakt aan de beheerder van de websites Onrecht.nl en Omrecht.nl, die als doelstelling had om publiekelijk de goede naam en reputatie van klaagster zwart te maken, gegrond is, omdat verweerder, anders dan ten tijde van het verrichten van de eerste twee overboekingen eind mei/begin juni, ten tijde van de betaling van de derde donatie bekend moet worden verondersteld met een verband tussen de donaties en de negatieve publicaties over klaagster. Het had op de weg van verweerder gelegen nader onderzoek te doen naar de juistheid van de stelling van de heer S dat hij geen enkele betrokkenheid had bij de negatieve publicaties over klaagster en geen genoegen te nemen met diens stellige ontkenning. Het stond verweerder dan ook niet vrij om op 24 juni 2022 ter zitting ten overstaan van de voorzieningenrechter iedere betrokkenheid van de heer S te betwisten. Het hof is van oordeel dat verweerder binnen de context waarin hij in opdracht voor zijn cliënt handelde de kernwaarden onafhankelijkheid en (financiële) integriteit ernstig heeft geschonden en onvoldoende de grenzen heeft bewaakt die gelden bij het dienen van het belang van zijn cliënt. Vernietiging raadsbeslissing voor wat betreft de maatregel, in die zin dat het hof tot een langere schorsing komt. Proceskostenveroordeling. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-321/AL/NN

    Raadsbeslissing. De raad heeft een deel van de klacht gegrond verklaard. Verweerder heeft klagers – zijn voormalige cliënten – onvoldoende geïnformeerd over belangrijke informatie, hij heeft op een onduidelijke wijze gedeclareerd en hiermee onzorgvuldig gehandeld en hij heeft in een procedure tegen klagers informatie over schikkingsonderhandelingen in de procedure gebracht. Gelet op de aard en de ernst van deze gedragingen is de oplegging van een berisping passend en geboden.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-394/AL/NN

    Raadsbeslissing. Klacht van erfgenaam tegen advocaat wederpartij. Kantoorgenoten van verweerster hebben in het verleden opgetreden voor de (inmiddels overleden) vader van klager. Tussen klager en zijn broer is een geschil ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Verweerster heeft in deze kwestie opgetreden als advocaat van de broer van klager. Klager kan als enig erfgenaam van zijn vader niet worden aangemerkt als (oud-)cliënt van het kantoor van verweerster. Van (schijn van) belangenverstrengeling is geen sprake. Evenmin heeft verweerster daarmee de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden. Verweerster heeft die vrijheid ook niet overschreden toen zij haar cliënt adviseerde om een ten laste van klager gelegd conservatoir beslag te handhaven. Verweerster heeft niet een op voorhand evident onjuist juridisch standpunt ingenomen. Zij heeft in het partijdig belang van haar cliënt gehandeld. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:15 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-496/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij in afwachting van de betaling van de eigen bijdrage geen werkzaamheden heeft verricht. De raad is van oordeel dat verweerder hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klager verwijt verweerder dat hij heeft gekozen voor overleg met de gemeente, terwijl klager gebaat was met een procedure tegen de gemeente. Indien een advocaat van oordeel is dat het aanhangig van een procedure geen of te weinig kans van slag heeft, is de advocaat niet verplicht die procedure aanhangig te maken. In de onderhavige zaak heeft verweerder klager geadviseerd om met de gemeente het gesprek aan te gaan teneinde een schuldhulpverleningstraject op te starten. Klager heeft dit advies -uiteindelijk – geaccepteerd en heeft hiermee ingestemd. Dat verweerder geen procedure tegen de gemeente aanhangig heeft gemaakt kan hem gelet op het voorgaande niet worden verweten. Klager verwijt verweerder dat het hernieuwde schuldhulpverleningstraject is mislukt omdat klager niets meer hoorde van verweerder. Naar het oordeel van de raad heeft klager dit klachtonderdeel onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Verweerder heeft dit onderdeel van de klacht weersproken, terwijl uit de overgelegde stukken geenszins blijkt dat het traject door toedoen van verweerder is mislukt. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:11 Hof van Discipline 's Gravenhage 240156

    Verweerder is in gebreke gebleven met het tijdig en naar behoren voldoen aan redelijke verzoeken van de deken met betrekking tot het aanleveren van financiële gegevens en een toelichting daarop. De raad heeft verweerder hiervoor een schorsing van 26 weken opgelegd. Het hof oordeelt dat verweerder – terwijl hij reeds door de tuchtrechter op de onjuistheid van zijn handelen was gewezen – wederom de deken structureel en op ernstige wijze in zijn toezichthoudende taak heeft gefrustreerd. Dat verweerder ook in strijd met de kernwaarde (financiële) integriteit heeft gehandeld door onbetrouwbare dan wel onjuiste cijfers aan te leveren, is onvoldoende komen vast te staan. Het hof legt verweerder – mede gelet op zijn tuchtrechtelijk verleden – een schorsing op van 26 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk met een bijzondere voorwaarde.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:16 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-431/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat. Klager verwijt verweerder dat hij ondanks zijn toezegging niet heeft gereageerd op klagers e-mail inzake de alimentatielast, evenmin op de e-mail van de advocaat van de wederpartij van 12 mei 2023 en pas zeer laat – na een gesprek op 13 juni 2023 – op de e-mails van de deurwaarder van 2 en 8 mei 2023. Verweerder heeft het verweer gevoerd dat hij op 5 april 2023 aan klager een afsluitbrief heeft gestuurd, waarmee aan de opdracht een einde is gekomen. Tot de beantwoording van vragen was verweerder vanaf dat moment niet meer verplicht, aldus verweerder. De raad is van oordeel dat het door verweerder gevoerde verweer getuigt van een verkeerde taakopvatting. Ook na verzending van een afsluitende brief is de advocaat gehouden om vragen te beantwoorden. Klagers zaak was nog niet (volledig) afgewikkeld en de door klager genoemde e-mails noopten tot actie. Verweerder heeft de e-mails te lang laten liggen en daarmee heeft hij tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. In zoverre is dit onderdeel van de klacht gegrond. Voor het overige is de klacht ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2025:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-570/AL/NN

    Raadsbeslissing. De klachten van de verzekeraars en van werknemers van de verzekeraars over de advocaat van de wederpartij van de verzekeraars. De klachten zijn deels gegrond. Nadat de verzekeraars aan letselschadebureaus hadden aangekondigd de samenwerking tijdelijk stop te zullen zetten en de gegevens van de bestuurder te zullen plaatsen in het Externe Verwijzingsregister, heeft de advocaat commissarissen, een bestuurder en twee werknemers van de verzekeraars in (gelijkluidende) brieven privé aansprakelijk gesteld mochten zij meewerken aan de door de verzekeraars aangekondigde voornemens en zijn zij gesommeerd om per omgaande € 1.7 miljoen te betalen. De advocaat heeft de deurwaarder de brieven laten betekenen, de brieven aan de commissarissen op het adres van (één van) de verzekeraars en de brieven aan de werknemers op hun privéadressen. Met zijn handelen heeft de advocaat de grenzen van de hem, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid wel overschreden waar het gaat om de werknemers van de verzekeraars en niet waar het gaat om de commissarissen en de bestuurder.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:12 Hof van Discipline 's Gravenhage 240207

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder wordt verweten dat hij in een familierechtelijke kwestie ernstig is tekortgeschoten in de bijstand van klager (klachtonderdeel 1) en dat hij zonder klagers instemming hoger beroep heeft ingesteld, welk hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard doordat verweerder het hoger beroep had ingesteld namens klagers voormalige bewindvoerder (klachtonderdeel 2). De raad heeft klachtonderdeel 1 gegrond verklaard en klachtonderdeel 2 ongegrond verklaard. De raad heeft geoordeeld dat het - gelet op de ernst van het aan verweerder gemaakte tuchtrechtelijk verwijt en zijn antecedentenlijst - het beeld ziet van een advocaat die blijk geeft zich onvoldoende bewust te zijn van voor de advocatuur elementaire beginselen en regelgeving en die zich onvoldoende rekenschap geeft van de belangen die daarmee worden gediend. De raad heeft geoordeeld dat de maatregel van schrapping van het tableau de enige passende maatregel voor verweerder is. Het hof oordeelt dat - voor zover de klacht bij het hof voorligt en het ne bis in idem beginsel niet aan beoordeling in de weg staat – klachtonderdeel 1 gegrond is. Er is sprake geweest van een gebrek aan overleg en een gebrek in de communicatie met klager. Het hof acht schrapping nog niet gerechtvaardigd en legt – gelet op het tuchtrechtelijk verleden van verweerder – een schorsing van 16 weken op, waarvan 8 voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde een coachingstraject op de wijze als goed te keuren door de deken.