ECLI:NL:TADRARL:2025:132 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-767/AL/OV

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2025:132
Datum uitspraak: 12-05-2025
Datum publicatie: 13-05-2025
Zaaknummer(s): 24-767/AL/OV
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Klacht over rechtstreeks benaderen van de wederpartij is ongegrond verklaard.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden
van 12 mei 2025
in de zaak 24-767/AL/OV

naar aanleiding van de klacht van:


klager

over

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 17 april 2024 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 24 oktober 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 233814 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 13 december 2024. Daarbij was klager aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Klager is vanaf 2021 verwikkeld in een echtscheidingsprocedure, waarin verweerster optreedt voor zijn wederpartij. Klager wordt in die procedure ook bijgestaan door een advocaat.

2.2 Op de zitting bij het hof op 4 april 2023 is de zaak voor een periode van drie tot vier maanden aangehouden voor nader overleg en onderzoek.

2.3 Partijen hadden afgesproken dat zij, met hun advocaten, een overleg zouden hebben met hulpverleners. Op enig moment heeft verweerster een e-mailbericht gestuurd naar (onder meer) klager en zijn advocaat om hiervoor een afspraak te maken.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a) klager rechtstreeks te benaderen, terwijl zij wist dat hij werd bijgestaan door een advocaat;

b) de procedure te traineren door steeds uitstel te vragen en te laat stukken in te dienen.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

Maatstaf

5.1 De klacht heeft betrekking op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

5.2 De tuchtrechter toetst aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze toetsing is de tuchtrechter niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de wettelijke norm, daarbij wel van belang zijn (direct of analoog). Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt door de tuchtrechter per geval beoordeeld. In deze zaak speelt gedragsregel 25 een rol. Uit deze gedragsregel volgt dat een advocaat zich met een partij over een aangelegenheid waarin deze door een advocaat wordt bijgestaan, niet anders in verbinding stelt dan door tussenkomst van die advocaat.

Klachtonderdeel a)

5.3 De raad stelt vast dat verweerster een e-mail aan klager heeft gestuurd, terwijl zij wist dat klager op dat moment werd bijgestaan door een advocaat. Verweerster heeft hiermee gehandeld in strijd met gedragsregel 25. Verweerster heeft dat ook erkend. Bij de beoordeling van dit klachtonderdeel is van belang dat de e-mail die verweerster aan klager heeft gestuurd, alleen ging over het maken van een afspraak met klager en dat verweerster deze e-mail ook (gelijktijdig) aan de advocaat aan klager heeft gestuurd. Ook neemt de raad in aanmerking dat verweerster in deze procedure niet vaker klager rechtstreeks heeft benaderd en dat zij haar fout heeft erkend. De raad is - gelet op deze omstandigheden - van oordeel dat het verwijtbare van dit handelen van zodanig gering gewicht is, dat naar het oordeel van de raad de grens van wat tuchtrechtelijk nog toelaatbaar is, niet is overschreden. Dat betekent dat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.

Klachtonderdeel b)

5.4 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerster in de procedure niet heeft gereageerd op een brief van het hof over het aanhouden van de behandeling. Dat heeft verweerster ook erkend. Dat enkele nalaten door verweerster is onvoldoende om haar daarover een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dat verweerster de procedure (stelselmatig) heeft getraineerd door steeds uitstel te vragen en door laat stukken in te dienen, zoals door klager is betoogd, is onvoldoende onderbouwd en niet vast komen te staan. Dat betekent dat niet is gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel wordt daarom ook ongegrond verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. P. Rijnsburger en S.H.G. Swennen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op
12 mei 2025.


Griffier Voorzitter


Verzonden op : 12 mei 2025