Zoekresultaten 231-240 van de 2154 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:266 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-286/AL/GLD
- Datum publicatie: 05-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:266
Klacht over de eigen advocaat. De raad verklaart diverse klachten over de hoogte van de declaraties en over de inhoud van de juridische bijstand door verweerster ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRARL:2024:268 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-371/AL/GLD 24-372/AL/GLD
- Datum publicatie: 05-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRARL:2024:268
Klacht over de advocaat van de wederpartij. De raad heeft geoordeeld dat verweerder niet heeft gehandeld als een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij – kort gezegd – de gezamenlijk woning van zijn cliënte en de wederpartij niet heeft verlaten nadat hem dat verzocht was. Gelet op de ernst van dit handelen en gezien de omstandigheid dat verweerder niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, is de raad van oordeel dat de oplegging van een waarschuwing passend en geboden is.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:151 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-338/DB/LI
- Datum publicatie: 04-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:151
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder in samenwerking met mr. P en diens schoonzoon bewust het Hof ’s-Hertogenbosch heeft misleid. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:152 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-339/DB/LI
- Datum publicatie: 04-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:152
Raadsbeslissing. Klacht over de verweerder in hoedanigheid van procespartij. Vanwege verwevenheid met verweerders advocatenpraktijk wordt het optreden van verweerder getoetst aan het advocatentuchtrecht. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken dat verweerder in samenwerking met zijn schoonzoon bewust het Hof ’s-Hertogenbosch heeft misleid. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:153 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-337/DB/LI/D
- Datum publicatie: 04-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:153
Dekenbezwaar. Eindbeslissing na bewijslevering en voortgezette behandeling. Verweerder is geschorst ex artikel 60ab Advocatenwet. De deken verwijt verweerder dat hij de schorsingsvoorwaarden niet heeft nageleefd doordat hij (1) zich in een dagvaardingsexploot heeft uitgegeven als advocaat en (2) vervolgens in twee dagvaardingsexploten als gemachtigde is vermeld. De raad volgt verweerder in zijn verweer dat overtreding (1) berust op een vergissing, die hij heeft gepoogd te herstellen. Onder die omstandigheid kan verweerder naar het oordeel van de raad van de overtreding geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De raad is verder (2) van oordeel dat de op het voorblad van de op 10 en 22 mei 2024 uitgebrachte dagvaardingen vermelde tekst, inhoudend dat verweerder als gemachtigde optreedt, geen aan verweerder tuchtrechtelijk toerekenbare schending van de schorsingsvoorwaarden vormt. Verweerder heeft namelijk genoegzaam aangetoond dat de deurwaarder niet de van verweerder ontvangen versie van de dagvaarding ongewijzigd heeft uitgebracht en dat de deurwaarder de term “gemachtigde” niet in opdracht van verweerder, maar uit eigen beweging en zonder voorafgaand overleg met verweerder op het voorblad heeft vermeld. Voorts staat vast dat verweerder de uitgebrachte dagvaarding niet heeft aangebracht en dat hij ook niet als gemachtigde (voor zichzelf) heeft opgetreden, hetgeen feitelijk overigens ook niet mogelijk was geweest. De deken verwijt verweerder voorts dat hij niet heeft voldaan aan het verzoek om zijn advocatenpas in te leveren. Verweerder heeft het verweer gevoerd dat hij niet in staat is geweest om te voldoen aan dit verzoek omdat hij de pas kwijt was geraakt. Verweerder gebruikte voor de schorsing zijn digitale pas. De raad kan niet vaststellen of verweerder de fysieke pas ten tijde van het verzoek om deze in te leveren in zijn bezit had noch dat hij de fysieke pas nog altijd in zijn bezit heeft. Bij die stand van zaken kan het verwijt dat verweerder niet heeft voldaan aan het verzoek om de pas in te leveren niet gegrond worden verklaard. Dekenbezwaar ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2024:178 Raad van Discipline Amsterdam 24-451/A/A
- Datum publicatie: 04-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRAMS:2024:178
Raadsbeslissing; ongegronde klacht over de advocaat wederpartij; Van schending van gedragsregel 15 is geen sprake. Daarbij kan in het midden blijven of verweerder klaagster en de wederpartij van klaagster tegelijkertijd heeft bijgestaan in een geschil waarbij zij een tegengesteld belang hadden, omdat de in lid vier van de gedragsregel bedoelde uitzondering zich voordoet.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:150 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-340/DB/LI
- Datum publicatie: 04-11-2024
- Datum uitspraak: 04-11-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:150
Raadsbeslissing. Klacht over verweerder in hoedanigheid van executeur. Naar het oordeel van de raad heeft verweerder zich niet gemengd in een bij de Geschillencommissie Advocatuur aanhangig declaratiegeschil tussen klaagsters kantoor en een voormalige cliënte van klaagster. Niet gebleken dat verweerder in zijn hoedanigheid van executeur het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2024:270 Hof van Discipline 's Gravenhage 240084
- Datum publicatie: 01-11-2024
- Datum uitspraak: 14-10-2024
- ECLI:NL:TAHVD:2024:270
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. In deze zaak verwijt klager verweerder dat aan diens zijde sprake is van belangenverstrengeling. Ook zou verweerder zich niet hebben ingezet om een minnelijke regeling te bereiken, zou hij feiten stellen waarvan hij de onjuistheid kende of had moeten kennen en zou hij zich onnodig grievend tegenover klager hebben uitgelaten. Dat verweerder ooit de bewindvoerder over het vermogen van de ex-partner van klager heeft bijgestaan en nu de ex-partner bijstaat maakt niet dat sprake is van een belangenverstrengeling. Er is een minnelijke regeling tot stand gekomen toen ook klager een advocaat had ingeschakeld. Het verwijt dat verweerder zich niet heeft ingezet om een minnelijke regeling te bereiken is dan ook ongegrond. Ook het klachtonderdeel betreffende het stellen van onjuiste feiten is ongegrond, nu een vergissing in een in de dagvaarding vermelde datum in dit geval niet als zodanig kwalificeert. Verder is gebleken dat verweerder zich grievend jegens klager heeft uitgelaten. Alle klachtonderdelen zijn ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:145 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-382/DB/LI
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:145
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerder zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Verweerder kan evenmin tuchtrechtelijk worden verweten dat hij mr. H in het dossier tegen FP werkzaamheden heeft laten verrichten. Verweerder heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat hij het dossier tegen het Ministerie van Defensie niet met bekwame spoed heeft overgedragen aan de opvolgend advocaat, niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken en klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd. De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2024:146 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-383/DB/LI
- Datum publicatie: 31-10-2024
- Datum uitspraak: 28-10-2024
- ECLI:NL:TADRSHE:2024:146
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet is gebleken dat verweerster zich ten onrechte en op onzorgvuldige wijze heeft teruggetrokken. Klager verwijt verweerster dat zij is tekortgeschoten in de overdracht van het dossier. Vast staat dat verweerster ten tijde van het verzoek om overdracht wegens arbeidsongeschiktheid afwezig was en dat mr. Z haar praktijk waarnam. Onder die omstandigheid kan verweerster niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop op het verzoek om afgifte van de stukken is gereageerd. Verweerster heeft wel tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld, doordat zij niet heeft voldaan aan de op haar rustende verplichting om een urenspecificatie aan klager te verstrekken. Omdat niet is gebleken dat klager van dit nalaten nadeel heeft ondervonden, ziet de raad af van oplegging van een maatregel.