Zoekresultaten 11-20 van de 2303 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:102 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-206/DB/OB
- Datum publicatie: 23-06-2025
- Datum uitspraak: 23-06-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:102
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van een juridisch medewerker in alle onderdelen ongegrond. Als niet weersproken staat vast dat de juridisch medewerker klaagsters dossier onder verweerders verantwoordelijkheid in behandeling heeft gehad en dat verweerder voor het optreden van de juridisch medewerker ook in tuchtrechtelijke zin verantwoordelijkheid draagt. Klaagster verwijt verweerder dat de juridisch medewerker heeft verzuimd om het contact met de werkgever en het reïntegratiebedrijf van klaagsters echtgenoot over te nemen. Naar het oordeel van de raad heeft de juridisch medewerker zich in haar advisering aan klaagster op het verdedigbare standpunt gesteld dat inmenging van een jurist mogelijk zou leiden tot een verharding van de verhouding tussen klaagster en haar werkgever, hetgeen gezien klaagsters wens tot mediation, niet in klaagsters belang was. Klaagster verwijt verweerder verder dat de juridisch medewerker geen voortvarende actie heeft ondernomen, niet is overgegaan tot dagvaarden en dat zij heeft verzuimd om ervoor te zorgen dat de re-integratieverplichtingen door het UWV zouden worden overgenomen. Naar het oordeel van de raad heeft de juridisch medewerker zich in het korte tijdsbestek dat zij klaagsters dossier in behandeling heeft gehad in voldoende mate voor klaagster ingezet. Nu aan haar werkzaamheden vanwege de ontstane vertrouwensbreuk voortijdig een einde is gekomen, bestaat voor het maken van een tuchtrechtelijk verwijt dat de juridisch medewerker te weinig voor klaagster heeft gedaan of bereikt geen aanleiding. De klacht dat de juridisch medewerker heeft nagelaten een deugdelijk advies te geven voor wat betreft het (aannemen en/of aanhouden van een) vakantiebaantje is onvoldoende onderbouwd. Klaagster verwijt verweerder tot slot dat de juridisch medewerker niet heeft onderkend dat de weigerachtige houding van de wederpartij ter zake de re-integratieverplichtingen werd ingegeven door een bepaalde tactiek. De raad is van oordeel dat de juridisch medewerker zich in voldoende mate voor klaagster heeft ingezet. Dat de wederpartij een bepaalde tactiek hanteerde is uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet gebleken, zodat de feitelijke grondslag van dit klachtonderdeel ontbreekt.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:160 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-920/AL/OV
- Datum publicatie: 23-06-2025
- Datum uitspraak: 23-06-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:160
Raadsbeslissing. De raad heeft een klacht over de advocaat van de wederpartij (gedeeltelijk) gegrond verklaard. De raad is van oordeel dat verweerder hiermee ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op de ernst van dit handelen en rekening houdend met de omstandigheden dat verweerder geen inzicht in het verwijtbare van zijn handelen heeft getoond en bovendien al eerder door de raad tot een maatregel is veroordeeld, is de raad van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke schorsing van twee weken passend en geboden.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:106 Hof van Discipline 's Gravenhage 240227
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:106
Klager klaagt dat zijn advocaat hem bij het eerste gesprek (en ook later niet) heeft medegedeeld dat hij vervroegd met pensioen ging. De raad van discipline heeft zijn klacht ongegrond verklaard. Het Hof van Discipline bekrachtigt deze beslissing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:107 Hof van Discipline 's Gravenhage 240279
- Datum publicatie: 12-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:107
Verweerder heeft voor een vennootschap opgetreden terwijl hij daarbij slechts op instructies van één van de twee (indirect) zelfstandig bevoegde bestuurders afging. De raad van discipline heeft dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar geacht. Wel wordt aan verweerder een waarschuwing opgelegd omdat verweerder bij het geven van een opdracht voor een onafhankelijk onderzoek bij de vennootschap er onvoldoende zorg voor heeft gedragen dat dit onderzoek op een evenwichtige wijze, met inachtneming van de posities van de beide bestuurders, zou zijn verricht. Tegen dit laatste oordeel is verweerder in hoger beroep gekomen. Verweerder verwijt de raad dat hij met het geven van een oordeel over -kortweg- het onderzoek buiten de reikwijdte van de klacht is getreden. Het Hof van Discipline komt tot diezelfde conclusie, vernietigt de beslissing van de raad op dit punt en verklaart de klacht ongegrond zoals die had moeten worden beoordeeld.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:105 Hof van Discipline 's Gravenhage 240273
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:105
Klager heeft niet tijdig hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:94 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-131/DB/LI
- Datum publicatie: 11-06-2025
- Datum uitspraak: 10-06-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:94
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft onvoldoende zorg gedragen dat er geen misverstand bestond over de hoedanigheid waarin zij handelde. Zij heeft niet duidelijk gemaakt dat zij advocaat was, of zij in die hoedanigheid handelde en voor welke kwesties en of zij dat deed vanuit haar advocatenkantoor of haar eigen bedrijf. Ook heeft zij onbetamelijk gehandeld richting klager door hem kosten in rekening te willen brengen als hij e-mails aan het niet gewenste e-mailadres zou sturen. Deze tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen leveren op zichzelf niet zodanige afbreuk aan het vertrouwen in de advocatuur op dat dit zou moeten leiden tot een zware maatregel. Gelet op de wijze waarop verweerster heeft gereageerd in deze klachtprocedure, kan de raad niet anders concluderen dan dat verweerster herhaaldelijk heeft gelogen tegen de deken en de tuchtrechter. Daarnaast heeft verweerster ook voortdurend blijk gegeven onvoldoende onafhankelijk ten opzichte van haar cliënten te kunnen handelen. Door de tuchtklacht en de belangen van haar cliënte niet gescheiden te kunnen houden, heeft de raad grote vraagtekens of verweerster wel in staat is voldoende afstand en onafhankelijkheid ten opzichte van een cliënt te bewaren bij de behandeling van een zaak. Stuitend acht de raad het tot slot dat verweerster klager zelfs aansprakelijk heeft gesteld voor schade als gevolg van deze tuchtrechtelijke procedure en ongemotiveerd dreigt met het doen van aangifte tegen hem, waarbij zij zelfs zonder enige grondslag een kopie van zijn legitimatiebewijs vordert onder dreiging van inschakeling van de politie. Schrapping van het tableau.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2025:111 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-964/DH/RO
- Datum publicatie: 10-06-2025
- Datum uitspraak: 02-06-2025
- ECLI:NL:TADRSGR:2025:111
Raadsbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder heeft klaagster volledig in de steek gelaten, terwijl zij wel het door verweerder bedongen voorschot heeft betaald. Verweerder reageert niet op verzoeken van de deken en laat ook bij de tuchtrechter verstek gaan. Sprake van meerdere soortgelijke zaken tegen dezelfde advocaat. Schrapping.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:98 Hof van Discipline 's Gravenhage 240258
- Datum publicatie: 10-06-2025
- Datum uitspraak: 06-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:98
Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Klaagster stelt dat verweerder executoriaal derdenbeslag heeft gelegd zonder klaagster daarover voorafgaand te informeren en opgave te doen van het bedrag dat zij nog verschuldigd zou zijn. Klaagster is hierdoor onnodig op kosten gejaagd, ook omdat onder twee banken tegelijk beslag is gelegd. De Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (hierna: de raad) heeft de klacht deels gegrond, deels ongegrond verklaard zonder het opleggen van een maatregel. Klaagster komt in beroep tegen de onderdelen van haar klacht die ongegrond zijn verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:99 Hof van Discipline 's Gravenhage 240321
- Datum publicatie: 10-06-2025
- Datum uitspraak: 06-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:99
Klaagster verwijt verweerder dat zij in een intakegesprek met verweerder onder druk is gezet om een opdrachtbevestiging te tekenen zonder dat zij volledig begreep wat zij ondertekende. Tevens verwijt klaagster dat verweerder kosten van zijn werkzaamheden aan haar in rekening heeft gebracht en dat verweerder voorafgaand aan en tijdens de bespreking niet transparant is geweest over de kosten. Deze twee klachtonderdelen zijn door de raad gegrond verklaard met oplegging van de maatregel van berisping. Hiertegen richt zich het hoger beroep van verweerder. Ook komt verweerder in beroep tegen de opgelegde maatregel. Het hof acht het tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar dat verweerder niet voorafgaand aan, en ook niet bij aanvang van, het intakegesprek, aan klaagster heeft uitgelegd dat het gesprek niet vrijblijvend was als er geen toevoeging werd verleend en welke bedragen in dat geval in rekening zouden worden gebracht. De klacht dat in de opdrachtbevestiging geen kostenbegroting was opgenomen is gegrond. De klacht dat werkzaamheden zijn gefactureerd aan klaagster terwijl op dat moment duidelijk was dat voor de zaak van klaagster een toevoeging was verleend aan een andere advocaat is gegrond. Het beroep tegen de maatregel slaagt niet. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.
-
ECLI:NL:TAHVD:2025:101 Hof van Discipline 's Gravenhage 250118
- Datum publicatie: 10-06-2025
- Datum uitspraak: 06-06-2025
- ECLI:NL:TAHVD:2025:101
Beroep ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing ongegrond is verklaard. Geen doorbreking van het appelverbod. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.