Zoekresultaten 11-20 van de 2233 resultaten
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:74 Raad van Discipline Amsterdam 24-660/A/A 24-662/A/A
- Datum publicatie: 02-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:74
Raadsbeslissing; Omvangrijke klacht over de advocaat wederpartij in een geschil tussen een accountant en een bedrijf over meldingen van vermeende misstanden binnen dat bedrijf. De klachtonderdelen zijn ongegrond dan wel niet-ontvankelijk vanwege een termijnoverschrijding of het ontbreken van een rechtstreeks belang.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:83 Raad van Discipline Amsterdam 24-904/A/A
- Datum publicatie: 02-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:83
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen (voormalige) advocaat. De klacht wordt in alle onderdelen ongegrond verklaard. Verweerster heeft haar werkzaamheden aan de hand van urenstaten gespecificeerd en desgevraagd nadere uitleg gegeven aan klager. De declaraties van verweerster zijn niet zodanig onduidelijk ingericht dat klager geen enkel inzicht had in de aard van de in rekening gebrachte uren. Verweerster heeft verder een eindafrekening verstrekt en het openstaande saldo van het voorschot, met rente, terugbetaald aan klager. Niet is gebleken dat verweerster op enig moment heeft geweigerd om het openstaande saldo van het voorschot terug te betalen. Geen sprake van excessief declareren. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2025:84 Raad van Discipline Amsterdam 24-963/A/A 24-968/A/A
- Datum publicatie: 02-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRAMS:2025:84
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaten van de wederpartij. Klager sub 4 is de advocaat van klagers sub 1, 2 en 3. De klacht tegen verweerders wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerders hebben bewust nagelaten klager sub 4 een afschrift van hun e-mail van 25 januari 2024 aan de deskundige te doen toekomen en hebben zich met hun handelwijze onwelwillend opgesteld tegenover een collega-advocaat. Dat is tuchtrechtelijke verwijtbaar. Ook is het tuchtrechtelijke verwijtbaar dat verweerders niet uit zichzelf met klagers hebben gedeeld dat zij stukken met de deskundige hebben gedeeld en welke stukken dit (globaal) betroffen. Door dit niet te doen, hebben verweerders belemmerd dat de discussie over deze stukken tussen partijen kon worden gevoerd. De aard en ernst daarvan rechtvaardigen de oplegging van een maatregel. Waarschuwing voor beide verweerders.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:121 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-011/AL/GLD
- Datum publicatie: 01-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:121
Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft een H16-formulier rechtstreeks aan (de partner van) klager heeft gemaild in plaats van aan de gemachtigde van klager. Daarmee heeft verweerster gedragsregel 25 lid 1 geschonden en dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht gegrond. Vanwege de door verweerster gestelde en niet weersproken omstandigheden en de beperkte ernst van het verzuim van klaagster – het H16-formulier bevat slechts een procedurele mededeling – ziet de raad af van oplegging van een waarschuwing en volstaat de raad in dit geval met de constatering van het gegronde tuchtrechtelijke verwijt zonder oplegging van een maatregel.
-
ECLI:NL:TADRARL:2025:122 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 25-047/AL/MN
- Datum publicatie: 01-05-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRARL:2025:122
Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft zich in zijn Whatsappcontact met een kwetsbare cliënte op volstrekt ongepaste en onbetamelijke wijze gedragen. Hij heeft seksueel getinte opmerkingen gemaakt, naaktfoto’s van zichzelf geappt, geappt dat hij seks met klaagster wil en aangestuurd op een ontmoeting met klaagster om seks met haar te hebben. Ook heeft verweerder er bij klaagster op aangedrongen om de inhoud en aard van hun appcontact geheim te houden. De aard en ernst van dit klachtwaardige gedrag rechtvaardigen de oplegging van een zware maatregel. Daarbij wordt rekening gehouden met alle omstandigheden, waaronder de impact die de gedragingen van verweerder hebben gehad op klaagster. Ook weegt mee dat klaagster via de praktijkondersteuner van haar huisarts bij verweerder terecht is gekomen en dat verweerder pas in de gaten had dat hij fout zat toen hij de brief van de deken ontving over de ingediende klacht. Dat baart de raad zorgen. Tegelijkertijd heeft verweerder ter zitting erkend dat hij fout zat en heeft hij zijn excuses aan klaagster aangeboden. De raad gaat er dan ook van uit dat deze zeer ernstige fout eenmalig is en dat verweerder zich in zijn contact met (vrouwelijke) cliënten voortaan zal onthouden van dergelijke onbetamelijke gedragingen. Voorwaardelijke schorsing van vier weken.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:64 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-957/DB/LI
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:64
Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Klager heeft zich op 3 april 2024 met een klacht over verweerder tot de deken gewend. Dat klager niet in staat was om eerder te klagen dan hij heeft gedaan, is naar het oordeel van de raad niet aannemelijk geworden. Dit betekent dat de klacht, voor zover deze ziet op het handelen of nalaten van verweerder van voor 3 april 2021, met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet niet-ontvankelijk is. Voor zover de klacht ziet op handelen of nalaten van verweerder vanaf 3 april 2021 kan klager wel in de klacht worden ontvangen. De raad is van oordeel dat verweerder over deze voor klager belangrijke kwestie onvoldoende met hem heeft gecommuniceerd en dat hij niet heeft gehandeld met voortvarendheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. In zoverre is de klacht gegrond. De raad is voor het overige van oordeel dat de advisering en procesvoering zoals geschetst, niet getuigt van een kwaliteit van dienstverlening die onder de maat blijft van wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat mag worden verwacht. Dat verweerder zich niet aan de afspraken heeft gehouden, klagers dossier niet serieus heeft genomen en de verkeerde prioriteiten heeft gesteld is naar het oordeel van de raad uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet gebleken. In zoverre is de klacht ongegrond. Waarschuwing
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:65 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-730/DB/LI
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:65
Raadsbeslissing. Verweerder heeft de aansprakelijkstelling meerdere keren gemeld bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Daarmee heeft hij gehandeld zoals dat van hem wordt verwacht. Verweerder heeft zich niet kwetsend uitgelaten over klager. Klacht in zoverre ongegrond. Klacht voor het overige niet-ontvankelijk omdat klager daarbij geen zelfstandig belang heeft.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:67 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-921/DB/OB/D
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:67
Raadsbeslissing. Dekenbezwaar. Samenhang met 22-985/DB/OB. Handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2 en de kernwaarde (financiële) integriteit. De raad verklaart zich onbevoegd voor zover het dekenbezwaar strafrechtelijke kwalificaties bevat. Voor het overige is de raad wel bevoegd en verklaart de raad het dekenbezwaar gegrond. Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht staat vast dat verweerder mevrouw P-C op toevoegingsbasis bijstond, dat mevrouw P-C in dat verband een eigen bijdrage van € 984,00 aan verweerder heeft voldaan, dat verweerder daarnaast aan mevrouw P-C declaraties heeft gestuurd ter zake honorarium, dat verweerder betalingen tot een totaalbedrag van € 8.137,03 van mevrouw P-C in ontvangst heeft genomen en dat hij deze gelden, ondanks herhaalde verzoeken van mevrouw P-C, niet aan haar heeft terugbetaald en langdurig onder zich heeft gehouden. Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht staat naar het oordeel van de raad vast dat verweerder gedurende het dekenale onderzoek niet alleen onwaarheid heeft gesproken over de gang van zaken rondom het verzenden van declaraties aan mevrouw P-C - zulks met het kennelijke doel zijn verweer tegen de klacht over overtreding van gedragsregel 18 lid 2 handen en voeten te geven - maar ook declaraties aan de deken heeft toegestuurd, die niet de originele declaraties waren, maar door verweerder zelf aangepaste versies daarvan. Ondanks de uitdrukkelijke betwisting van mevrouw P-C dat de door verweerder overgelegde declaraties de originele declaraties betroffen is verweerder tegenover mevrouw P-C, de deken en vervolgens ook ten overstaan van de tuchtrechter in strijd met de waarheid blijven volhouden dat de door hem overgelegde declaraties de originele declaraties waren. Verweerder heeft daarnaast mevrouw P-C ten onrechte ervan beschuldigd dat zij de declaraties in haar voordeel had bewerkt en heeft zelfs aangifte gedaan tegen mevrouw P-C wegens valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte. Het handelen van verweerder is in ernstige mate tuchtrechtelijk verwijtbaar. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden: Schrapping
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-985/DB/OB
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:68
Raadsbeslissing. Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening en handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2. De klacht over de kwaliteit van de dienstverlening is ongegrond. De klacht over handelen in strijd met gedragsregel 18 lid 2 is gegrond. Verweerder heeft niet alleen (1) in strijd met gedragsregel 18 lid 2 voor zijn werkzaamheden een vergoeding van € 8.137,03 bedongen en in ontvangst genomen, maar ook (2) ondanks herhaalde verzoeken van klaagster, dit onverplicht door haar betaalde bedrag langdurig behouden, en zelfs (3) niet daadwerkelijk aan klaagster verzonden declaraties aan de deken toegestuurd, met het kennelijke doel de deken en (vervolgens) de tuchtrechter op het verkeerde been te zetten. Als klap op de vuurpijl heeft verweerder bij de politie tegen klaagster aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en het doen van valse aangifte, terwijl hij wist dat die aangifte iedere feitelijke grondslag ontbeerde. Aldus heeft verweerder de kernwaarde (financiële) integriteit langdurig en meerdere malen op zeer ernstige wijze geschonden. Het handelen van verweerder heeft niet alleen een enorme impact gehad op klaagster en haar belangen ernstig geschaad, maar heeft ook het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad. Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen acht de raad een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 52 weken passend en geboden.
-
ECLI:NL:TADRSHE:2025:69 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-694/DB/OB
- Datum publicatie: 30-04-2025
- Datum uitspraak: 28-04-2025
- ECLI:NL:TADRSHE:2025:69
Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld doordat zij met de stellingen over het mediationtraject in het door haar vervaardigde verzoekschrift van 5 maart 2024 de in de mediation overeengekomen geheimhouding heeft geschonden. In zoverre is de klacht gegrond. Verweerster werd in 2022 al tuchtrechtelijk veroordeeld omdat zij in een in 2021 tussen klaagster en de man aanhangige procedure mededeling had gedaan over het mediationtraject. Verweerster heeft aldus een patroon van onzorgvuldig handelen laten zien in deze zaak en de raad concludeert hieruit dat enige zelfreflectie en de benodigde zorgvuldigheid bij verweerster ver te zoeken zijn. Niet kan worden uitgesloten dat verweerster met haar handelwijze onnodig extra spanning tussen klaagster en de man heeft veroorzaakt en dat verhoudt zich niet met de de-escalerende aanpak die van verweerster in een familierechtzaak mocht worden verwacht. Op grond van de ernst en het repeterende karakter van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen acht de raad oplegging van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes weken passend en geboden.