Zoekresultaten 561-570 van de 846 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:252 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.190

    Klacht tegen een verpleegkundige. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:244 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.137

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klager is vanwege een TBS-veroordeling onder behandeling bij een forensische psychiatrische poli- en dagkliniek, waar verweerder (verpleegkundige) als teamleider werkzaam is. Klager woont thuis. Klager verwijt verweerder : 1) dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming van klager informatie aan de politie en aan een instelling voor geestelijke gezondheidszorg te geven, 2) dat klager sinds het incident van 5 maart 2012 behandeling is onthouden en 3) dat zonder klagers toestemming door verweerder zijn medische gegevens aan het Regionaal Tuchtcollege zijn verzonden. Het RTG Zwolle heeft de klacht afgewezen. Het CTG verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:248 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.381

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Klaagster is bekend met hartfalen en gebruikt hier diuretica voor. Verweerder is als hartfalenverpleegkundige werkzaam in het ziekenhuis. Op enig moment is er telefonisch contact geweest tussen klaagster en verweerder om het effect van de voorgeschreven diuretica te evalueren. De klacht houdt in dat verweerder klaagster in het telefoongesprek onheus heeft bejegend. Het RTG Eindhoven heeft de klacht afgewezen. Het CTG verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:242 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.035

    De klacht is gericht tegen een verpleegkundige. Verweerder is manager bedrijfsvoering van een afdeling van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Klager heeft zich aangemeld voor een behandelprogramma psychotrauma en heeft op enig moment in het kader van het bepalen van de keuze voor een bepaald zorgprogramma telefonisch gesproken met een medewerkster - psychologe - van de afdeling waarvan verweerder manager is. De klacht houdt in dat deze medewerkster: 1) Onzorgvuldig heeft gehandeld; 2) Bewust heeft afgesproken dat geen informatie en namen worden gegeven; 3) De macht van de intake heeft geschonden; 4) Het vertrouwen heeft geschonden; 5) Getracht heeft een indicatie te krijgen voor een ziekte die klager niet heeft. De klachten vallen volgens klager onder verantwoordelijkheid van verweerder. RTG Amsterdam: Verweerder heeft zich niet begeven op het gebied van de individuele gezondheidszorg jegens klager. Verweerder heeft enkel de klacht over de intake afgehandeld en dat handelen valt niet onder het bereik van de Wet BIG. Klager niet-ontvankelijk in de klacht. Het CTG verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:235 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.289

    Klager verwijt de verpleegkundige dat hij ondanks voortdurend door klager geuite klachten de verkeerde medicatie heeft (doen) voorschrijven waardoor medische schade is opgelopen en incorrecte vermeldingen in het patiëntendossier van klager heeft opgenomen waardoor diens privacy niet gewaarborgd is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:230 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.335

    Klager verwijt de verpleegkundige dat zij zich tijdens een bespreking met patiënt negatief over klager heeft uitgelaten, hetgeen gevolgen heeft gehad voor het contact tussen klager en patiënt. Klager kan worden ontvangen in zijn klacht. Voor wat betreft de beoordeling van de klacht, heeft de behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2014:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 255/2012

    Klacht tegen een verpleegkundige. De klacht betreft de behandeling van de zoon van klaagster, hierna te noemen: patiënt. Patiënt was als gast met een IBS opgenomen in de instelling omdat in de instelling waar hij aanvankelijk opgenomen zou worden op dat moment geen plaats was. Patiënt is bij opname eerst gesepareerd om de dag erna te worden overgeplaatst naar een gesloten afdeling. Patiënt zou de volgende dag worden overgeplaatst naar de andere instelling. Die avond heeft patiënt brand gesticht op zijn kamer. Hij is met ernstige brandwonden overgeplaatst naar het ziekenhuis en later aan zijn verwondingen overleden. Klaagster verwijt verweerster, samengevat, dat zij persoonlijk is tekortgeschoten in de (kwaliteit van) zorg die van haar mocht worden verwacht. Het college is van oordeel dat verweerster niet in strijd heeft gehandeld met de zorg die zij als verpleegkundige ten opzichte van patiënt behoorde te betrachten. Verweerster had samen met haar collega, die eerst verantwoordelijk was voor patiënt, een gedeelde verantwoordelijkheid. Toen verweerster een 'niet pluis' gevoel kreeg over patiënt, heeft zij dit als zodanig doorgegeven aan haar collega. Het college acht dit een juiste gang van zaken. Het college wijst de klacht af.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2014:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 252/2012

    Klacht tegen een verpleegkundige. De klacht betreft de behandeling van de zoon van klaagster, hierna te noemen: patiënt. Patiënt was als gast met een IBS opgenomen in de instelling omdat in de instelling waar hij aanvankelijk opgenomen zou worden op dat moment geen plaats was. Patiënt is bij opname eerst gesepareerd om de dag erna te worden overgeplaatst naar een gesloten afdeling. Patiënt zou de volgende dag worden overgeplaatst naar de andere instelling. Die avond heeft patiënt brand gesticht op zijn kamer. Hij is met ernstige brandwonden overgeplaatst naar het ziekenhuis en later aan zijn verwondingen overleden. Klaagster verwijt verweerder, samengevat, dat hij persoonlijk is tekortgeschoten in de (kwaliteit van) zorg die van hem mocht worden verwacht. Het college acht de klacht gegrond, in zoverre dat verweerder als eerst verantwoordelijke voor patiënt, de dienstdoend arts of psychiater had moeten waarschuwen toen hem bekend werd dat patiënt zeer angstig was en naar klaagster uitlatingen had gedaan die wezen op suïcidegevaar. Het college waarschuwt verweerder.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2014:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13142b

    volgt

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:161 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2013.374

    Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij onjuiste informatie heeft verstrekt over de mogelijkheid van haar aanwezigheid bij een gesprek in verband met een artikel 60 Bopz-procedure en dat zij niet is ingegaan op haar vraag of er een gerechtelijke machtiging was aangevraagd voor opname van haar moeder. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.