ECLI:NL:TGZRAMS:2023:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4711
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2023:22 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-01-2023 |
Datum publicatie: | 31-01-2023 |
Zaaknummer(s): | A2022/4711 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster belde de spoedlijn van de huisartsenpraktijk vanwege hevig (vaginaal) bloedverlies bij het plassen. Volgens klaagster heeft de huisarts haar ten onrechte medicatie voorgeschreven zonder haar te hebben gezien. Uit de aantekening in het medisch dossier blijkt dat er overleg is geweest met een andere huisarts. Geen aanwijzingen dat verweerster betrokken was bij de behandeling van klaagster. Omdat klaagster de verkeerde huisarts heeft aangeklaagd, is de klacht kennelijk ongegrond. |
A2022/4711
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM
Beslissing van 31 januari 2023 naar aanleiding van de klacht van:
A,
wonende te B, klaagster,
tegen
C,
huisarts, werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de huisarts.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 19 augustus 2022;
- het aanvullende klaagschrift, ontvangen op 8 september 2022;
- het verweerschrift met de bijlagen.
De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van
het college in
gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
Het college
heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.
2. Waar gaat de zaak over?
2.1 Op 12 augustus 2022 had klaagster, 71 jaar oud, hevig (vaginaal) bloedverlies.
Klaagster is
ontevreden over hoe zij is behandeld door onder andere medewerkers van praktijk D,
te B, toen zij
zich meldde met deze klacht.
2.2 Het college komt tot de conclusie dat de klacht tegen huisarts C, kennelijk
ongegrond is. Het
college licht dat hierna toe.
3. Wat is er precies gebeurd?
3.1 Klaagster belde op 12 augustus 2022 de spoedlijn van praktijk D, te B, vanwege
hevig
(vaginaal) bloedverlies bij het plassen. In het medisch dossier is hierover het volgende
genoteerd
(alle citaten voor zover van belang en inclusief eventuele taal-en typefouten): “12-8-2022
(…) P
komt na 13.00u de urine brengen voor co en overleggen met de ha (…)” De urine werd
die dag
gecontroleerd en er werd medicatie, tranexaminezuur,
voorgeschreven.
3.2 Later die dag nam de huisartsenpost van ziekenhuis E, telefonisch contact op
met praktijk D,
om navraag te doen naar de afspraken die zijn gemaakt met klaagster. Daarover is het
volgende
genoteerd in het medisch dossier:
“12-08-2022 S (…) DA HAP E, neemt co met ons op: pte zit nu in de wachtkamer wat is
nu de bedoeling
P plan uitgelegd, pte gaat niet akkoord wilt weten waar die bloeding vandaan komt
overleg met dr G
vb nu niet mogelijk volgende week eerst een swab of bvo afnemen voordat we pte gaan
verwijzen. Dit
proberen uit te leggen wilt het niet aannemen. Verpleegkundige seh gesproken is het
eens met het
beleid van dr G> gaat het uitleggen aan de pte…(…)”
4. Wat houdt de klacht in?
Volgens klaagster heeft de huisarts haar ten onrechte medicatie voorgeschreven zonder
haar te
hebben gezien.
5. Wat is het verweer?
De huisarts heeft een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid en, voor het geval het
college de
klacht wel inhoudelijk behandelt, de klacht bestreden.
Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.
6. Wat zijn de overwegingen van het college?
6.1 Op 12 augustus 2022 is klaagster bij praktijk D, langsgeweest. Klaagster is
toen te woord
gestaan door doktersassistente F. Uit de aantekening uit het medisch dossier zoals
weergegeven
onder 3.2 blijkt dat de doktersassistentie overleg heeft gehad met huisarts G. Dit
volgt uit de
aantekening ‘Verpleegkundige seh gesproken is het eens met het beleid van dr G> (…)’.
Er zijn
verder geen aanwijzingen in het medisch dossier dat huisarts C, op 12 augustus 2022
betrokken was
bij de behandeling van klaagster.
6.2 Omdat klaagster de verkeerde huisarts heeft aangeklaagd, is het college van oordeel
dat de
klacht kennelijk ongegrond is.
7. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door R.A. Dozy, voorzitter, E.M. Deen, lid-jurist, D.E.
de Jong,
I. Boekhout en V.M. Schijf, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door B.J. Dekker, secretaris.