Zoekresultaten 42661-42670 van de 44288 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0414 Raad van Discipline Amsterdam 09-246A

    Verweerder wordt verweten tegenover klager onduidelijkheid te hebben laten bestaan over de vraag of hij al dan niet als advocaat optrad voor de ex-echtgenote van klager door vanhoedanigheid te wisselen. Voorts wordt verweerder verweten zijn bijstand aan deex-echtgenote van klager vorm te hebben gegeven op een onbetamelijke, ongeoorloofde en zelfs strafbare wijze. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0424 Kamer van toezicht Breda KL 18/2010

    Omdat in die splitsingsakte, welke onlosmakelijk is verbonden met de levering van de betreffende appartementsrechten, het kettingbeding integraal als verplichting voor de eigenaren van de appartementsrechten is opgenomen, kan dit tot geen andere conclusie leiden dan dat dit beding onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, zodat het opnemen van dit beding in de akte als bijzondere verplichting de notaris en kandidaat-notaris niet kan worden tegengeworpen. Bovendien vloeide het opnemen van het beding in de leveringsakte voort uit de ter zake in de splitsingakte ten aanzien van het beding opgenomen bepaling dat ter waarborging van de continuïteit van hoogwaardige woon- en zorgvoorzieningen het beding in (onder meer) de akten van overdracht van de betreffende appartementsrechten woordelijk dient te worden opgenomen. De klacht, voor zover door klager gebaseerd op voormeld standpunt, mist dan ook in zoverre een deugdelijke feitelijke grondslag.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0415 Raad van Discipline Amsterdam 09-272U

    klachtonderdeel c is ingetrokken ter zitting. Diverse klachten over optreden voormalig advocaat. Nu de raad niet is gebleken dat verweerder tekort is geschoten in de behandeling van de zaak, worden de klachten ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0425 Kamer van toezicht Breda KL 20/2010

    Evenals in de bij de kamer van toezicht te ’s-Hertogenbosch voorliggende casus het geval was, moet ook de onderhavige in voormelde zin door de notaris gebruikte domeinnaam als strijdig met de hiervoor genoemde beroeps- gedragsregel worden aangemerkt. Ook hier doet zich immers de situatie voor dat het kantoor van de notaris niet het enige kantoor is in de plaats van vestiging van de notaris, in casu [plaatsnaam], zodat het gebruik van die domeinnaam bij het publiek voor verwarring kan zorgen. De kamer volgt dan ook niet de notaris in zijn opvatting dat dit standpunt inmiddels achterhaald zou zijn. Evenmin doet hieraan af de door notaris opgeworpen omstandigheid dat klager zelf, althans zijn kantoor, gebruik maakt van een soortgelijke domeinnaam ([e-mailadres]). Nog daargelaten dat klager ten aanzien daarvan heeft verklaard dat hij van het gebruik van die naam zelf nimmer op de hoogte is geweest en dat hij, na het bekend worden daarmee, onmiddellijk dat gebruik heeft laten staken, rechtvaardigt die omstandigheid niet -naar de kamer het ter zake door de notaris gevoerde verweer begrijpt- de daaraan door de notaris verbonden conclusie, dat daarmee klager zijn recht op het indienen van de onderhavige klacht heeft verwerkt. Daarnaast kan in het gebruik door ook andere notarissen van soortgelijke domeinnamen geen rechtvaardigingsgrond voor het gebruik van de onderhavige domeinnaam worden gevonden. Dit disculpeert de notaris niet.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0416 Raad van Discipline Amsterdam 10-078A

    60B. ; schorst verweerster met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk als advocaat.

  • ECLI:NL:TNOKBRE:2010:YC0426 Kamer van toezicht Breda KL 15/2010

    Ter beantwoording staat de vraag of het handelen dan wel nalaten van de notaris en kandidaat-notaris in het kader van de afwikkeling van de in kwestie zijnde nalatenschap strijd oplevert met de in artikel 98, lid 1 van de Wet op het notarisambt neergelegde tuchtnorm en meer specifiek, wat betreft de notaris, of dit mede het geval is met betrekking tot de door hem verleden testamentaire akte. Wat betreft dit laatste is naar het oordeel van de kamer onvoldoende aannemelijk geworden dat klagers moeder ten tijde van het passeren van de testamentaire akte, waarbij zij haar eerdere testament heeft gewijzigd, daartoe niet de wilsbekwaamheid bezat, dan wel dat in ieder geval door de notaris daaraan moest worden getwijfeld. De ernstige ziekte van zijn moeder, de omstandigheid dat de akte bij haar thuis is verleden en dat zij enkele weken later is overleden, zijn daarvoor een onvoldoende aanwijzing, zo ook de door klager tevens aangevoerde en overigens door de notaris betwiste omstandigheid dat was afgesproken dat bij twijfel een geriater zou worden geraadpleegd. Ervan uitgegaan moet dan ook worden dat de notaris op grond van zijn eigen bevindingen over de wilsbekwaamheid van klagers moeder tot het passeren van de akte heeft mogen komen. Dit onderdeel van de klacht is daarmee ongegrond. Dit lot treft eveneens klagers overige verwijten. Uit de onweersproken gebleven stellingen van de notaris en kandidaat-notaris is naar voren gekomen dat zij zich, anders dan klager aanvoert, wel degelijk hebben ingespannen om tot een afwikkeling van de nalatenschap te komen en dat dit niet tot resultaat heeft geleid, te wijten is geweest aan de onderlinge, kennelijk nog steeds bestaande meningsverschillen tussen klager en zijn broers. Hiervoor kan voldoende steun worden gevonden in de brief van de notaris van 9 oktober 2008, waarin hij een opsomming geeft van de bemoeienissen tot dan toe en de reden van het gebrek aan resultaat. In die brief heeft de notaris tevens uiteengezet de reden waarom de executeur van haar taak wenste te worden ontheven. Daarbij nog in aanmerking nemend het daarop plaatsgehad hebbend gesprek van klager met de notaris, waarbij klager blijkens zijn eigen gespreksverslag in wezen heeft ingestemd met de beëindiging van het executeurschap en ervoor heeft gekozen de afwikkeling samen met zijn broers zelf ter hand te nemen, kan niet gezegd worden dat klager door de notaris en kandidaat-notaris van de reden van het beëindigen van het executeurschap onwetend is gelaten, noch dat geen verdere oplossingen zijn besproken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0410 Raad van Discipline Amsterdam 09-237H

    Klager treedt namens 3 klagers op. Verweerder is betrokken bij een klacht tegen zijn kantoorgenoot (zie 09-238H). Klacht ongegrond, nu niet is gebleken dat verweerder bij de zaak betrokken was.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0411 Raad van Discipline Amsterdam 09-238H

    Klager treedt namens drie klagers op. Verweerder wordt verweten dat hij demonstranten voorafgaande aan een bijeenkomst heeft geadviseerd over de mogelijke consequenties van een aanval op de spreker en dat hij niets heeft gedaan om de aanval te voorkomen. Verweerder doet een geslaagd beroep op zijn geheimhoudingsplicht, zodat de klacht ongegrond wordt verklaard.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2009:YA0409 Raad van Discipline Amsterdam 07-307A

    Klaagster verwijt verweerder dat hij het medisch dossier van klaagster naar een zenuwarts heeft gezonden, zich jegens klaagster onjuist en onnodig grievend en kwetsend heeft geuit, en de rechtbank onjuiste informatie heeft verstrekt. De raad is van oordeel dat verweerder niet klachtwaardig heeft gehandeld door het medisch dossier ter beoordeling naar een zenuwarts te sturen. Daarbij heeft verweerder zich niet schuldig gemaakt aan nodeloos grievende uitlatingen dan wel aan het anderszins onnodig of onevenredig schaden van de belangen van klaagster door het rapport vervolgens in het geding te brengen. Ten slotte kan niet worden gesteld dat verweerder de rechtbank onjuist heeft voorgelicht. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0185 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 134/2009

    Klacht tegen tandarts. Klager is het niet eens met factuur. Verweerder geeft desgevraagd geen uitleg over factuur. Klacht gegrond. Waarschuwing.