Zoekresultaten 39371-39380 van de 42842 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0764 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.310

    Verwijt aan anesthesist dat (1) klager niet is geïnformeerd over zenuwletsel en dat (2) neurologische uitval het gevolg is van door arts uitgevoerde anesthesie. Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat preoperatieve informatie is gegeven door een collega anesthesioloog en reeds daarom niet kan slagen. Overigens, aldus Regionaal Tuchtcollege, zijn de door klager ervaren klachten hoogst zelden beschreven als mogelijke complicatie van de uitgevoerde anesthesietechniek en hoefde daarvoor in redelijkheid ook niet gewaarschuwd te worden (artikel 7:448, lid 2 sub b BW). Ook het tweede onderdeel van de klacht faalt. De door klager ondervonden klachten zijn in redelijkheid niet aan te merken als mogelijk gevolg van de uitgevoerde anesthesie. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat, waar de arts is afgeweken van de wijze van verdoven zoals tijdens de preoperatieve informatie is uitgelegd, dit op juiste gronden is gedaan en voorts ook door de arts met klager is gecommuniceerd. Ook overigens onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht ongegrond is. Beroep verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0758 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 057/2010

    Klacht tegen revalidatiearts. Klaagster verwijt verweerder dat hij, zonder medisch onderzoek te hebben  verricht,  in een schriftelijke rapportage een beoordeling heeft gegeven over de gezondheidstoestand van klaagster. Verweerder zou  in die rapportage uitspraken hebben gedaan en beoordelingen  hebben gegeven zonder (medische ) grondslag  waarbij verweerder is uitgegaan van veronderstellingen die de lichamelijke en geestelijke integriteit van klaagster raken.  Klacht gegrond. Het college legt verweerder de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0765 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.314

    Klager verwijt psychiater dat hij tijdens zijn detentie geen adequate behandeling heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en overweegt daartoe dat er geen sprake is van weigering. Het komt voor rekening van klager indien hij van aangeboden hulp geen gebruik wil maken. Klager diende psychiater tenminste de gelegenheid te bieden te beoordelen welke hulp klager nodig had. In beroep overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de psychiater door gebrek aan medewerking van de zijde van klager niet heeft kunnen toekomen aan nadere diagnostiek en behandeling. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0759 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.256

      Klacht tegen anesthesioloog/pijnbestrijder. De arts heeft bij klaagster een discusdenervatie verricht. Klaagster verwijt de arts haar onvoldoende te hebben geïnformeerd, een onjuiste diagnose te hebben gesteld en haar onheus te hebben behandeld door het verdoven en de verrichting met een hand uit te voeren terwijl hij met zijn andere hand een telefoontoestel vasthield en telefoneerde. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de eerste twee klachtonderdelen ongegrond en het derde klachtonderdeel gegrond en berispt de arts. De arts komt van die beslissing in beroep. Hij betwist in beroep primair bij gebrek aan wetenschap de feitelijke vaststelling dat hij tijdens de behandeling heeft getelefoneerd. Subsidiair vindt hij de hem opgelegde maatregel te zwaar. Tegenover de consistente verklaring van klaagster acht het Centraal Tuchtcollege de verklaring van de arts in beroep dat hij zich het gebeuren niet meer herinnert ongeloofwaardig. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel de arts zich volledig had moeten concentreren op zijn medisch handelen. Daarbij past het voeren van een telefoongesprek niet en is ook overigens onbeleefd tegenover de betrokken patiënt. Het beroep wordt verworpen.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0766 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.033

    Klager verwijt GZ-psycholoog dat hij tijdens zijn detentie geen adequate behandeling heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en overweegt daartoe dat er geen sprake is van weigering. Het komt voor rekening van klager indien hij van aangeboden hulp geen gebruik wil maken. Klager diende GZ-psycholoog tenminste de gelegenheid te bieden te beoordelen welke hulp klager nodig had. In beroep overweegt het Centraal Tuchtcollege dat de GZ-psycholoog door gebrek aan medewerking van de zijde van klager niet heeft kunnen toekomen aan nadere diagnostiek en behandeling. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0760 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.294

      De gz-psycholoog heeft in opdracht van de rechter-commissaris in verband met de behandeling van strafzaken een psychologisch onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van klaagster en een pro justitia rapportage uitgebracht. De klacht van klaagster houdt in dat de gz-psycholoog zonder dat hij onafhankelijk onderzoek heeft gedaan in zijn rapportage stelt dat klaagster ontoerekeningsvatbaar is en waandenkbeelden heeft. Het RTG Amsterdam wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0767 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.069

      De psychiater is verbonden aan het NIFP en heeft in opdracht van de rechter-commissaris in verband met de behandeling van strafzaken een psychologisch onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van klaagster en een rapportage uitgebracht. De klacht van klaagster houdt in dat de arts onzorgvuldig en onprofessioneel heeft gehandeld bij het verrichten van zijn forensisch psychiatrisch onderzoek. Klaagster stelt in dit verband dat de arts ten onrechte telefonisch contact heeft gehad met de ouders van klaagster en ten onrechte heeft geconcludeerd dat klaagster ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het tenlastegelegde. Het RTG Amsterdam wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0761 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.298

      Klacht tegen huisarts. Regionaal Tuchtcollege acht verwijt van klager dat de arts een polsbreuk heeft gemist en heeft nagelaten een röntgenfoto te maken gegrond en overweegt daartoe dat het beloop van de klachten en de ongerustheid van klager voor de arts die klager twaalf dagen na ontstaan van het letsel heeft gezien, aanleiding had moeten zijn een eerder gestelde werkdiagnose kneuzing te herzien. Het verwijt dat de arts zich ten opzichte van klager arrogant heeft opgesteld acht het Regionaal Tuchtcollege ongegrond. Voor zover de klacht gegrond is verklaard, is de arts van dat oordeel in beroep gekomen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het hier ging om een moeilijk te beoordelen hulpvraag en dat niet is gebleken dat de anamnese en het onderzoek onvolledig zijn geweest. Het Centraal Tuchtcollege vervolgt dat het voorstelbaar is dat de uitkomst van die anamnese en dat onderzoek er niet eenduidig op wezen dat er sprake was van een breuk in plaats van een kneuzing. De arts kon, gelet op haar eigen onderzoek, in redelijkheid uitgaan van de diagnose: kneuzing, welke diagnose ook door de eigen huisarts van klager was gesteld. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor zover in beroep bestreden en verklaart de klacht alsnog in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0755 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 138/2009

    Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog. De klacht betreft de minderjarige dochter van klager. Klager en de moeder leven gescheiden. Aangezien de situatie bij moeder thuis onhandelbaar was geworden is de dochter in een crisis/observatiegroep in een groepswoonhuis geplaatst, waar verweerster onderdeel uitmaakte van het team. Omdat  de dochter zich niet goed aan de afspraken hield is na enige tijd besloten de plaatsing te beëindigen. De dochter is toen bij haar vriend gaan wonen, waarna  beiden een ernstig delict hebben gepleegd. Klager verwijt verweerster dat zij ernstig nalatig is geweest in het bieden van deskundige hulp en begeleiding en dat zij een onaanvaardbaar risico heeft genomen door de dochter op straat te zetten terwijl zij aan de zorg van een jeugdinstelling was toevertrouwd. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0762 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.302

    Klacht tegen kinderarts, door wie klaagster sub 3 is behandeld wegens anorexia nervosa. Klagers sub 1 en 2 zijn respectievelijk de stiefvader en moeder van klaagster sub 3. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht over de behandeling van klaagster sub 3 afgewezen, deels omdat de arts niet verantwoordelijk was voor het haar verweten handelen, deels omdat de arts niet onzorgvuldig heeft gehandeld en deels bij gebrek aan feitelijke grondslag. De verwijten over de bejegening van klaagster sub 2, over de frustratie van de vrije artsenkeuze en over de suggestie dat klaagster sub 2 leed aan het syndroom van Munchhausen bij proxy zijn eveneens bij gebrek aan feitelijke grondslag verworpen. Het verwijt dat de arts klagers heeft verboden om een second opinion te vragen is afgewezen omdat de lezingen van partijen daarover uiteenlopen en niet valt vast te stellen wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Het Regionaal Tuchtcollege heeft ten slotte aannemelijk geacht dat aantekeningen van de arts in het medisch dossier juist zijn en het verwijt dat door de arts geknoeid is met het dossier verworpen. Het Centraal Tuchtcollege heeft in beroep geoordeeld dat door klagers in beroep nieuw geuite klachten buiten het bereik van het beroep vallen en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor het overige onderschreven. Beroep verworpen.