ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0717 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2011/997

ECLI: ECLI:NL:TNOKARN:2011:YC0717
Datum uitspraak: 15-11-2011
Datum publicatie: 23-11-2011
Zaaknummer(s): 07.831/2011/997
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht van het BFT dat de notaris de opstelling van haar privévermogen en inkomen te laat heeft ingediend. Klacht gegrond, zonder oplegging van een maatregel.

KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN

KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ARNHEM

Kenmerk: 07.831/2011/997

Beslissing van de Kamer van Toezicht te Arnhem op de klacht van

Bureau Financieel Toezicht,

kantoorhoudende te Utrecht,

gemachtigde: A.C.M. Hesselberth RA,

hierna te noemen: klager en/of het BFT,

tegen

[…],

notaris te […],

hierna te noemen: de notaris.

1. De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de brief van het BFT van 26 mei 2011;

- de brief van de notaris van 8 juli 2011;

- de mondelinge behandeling van de klacht op 6 oktober 2011;

- de pleitnota van het BFT.

2. De inhoud van de klacht en het standpunt van het BFT

2.1  Het BFT stelt dat de notaris op het moment van indienen van de klacht nog een tweetal bescheiden over 2010 moest indienen, te weten de opstelling van haar privévermogen en inkomen.

2.2  Het BFT stelt dat de notaris in strijd heeft gehandeld met artikel 24 lid 4 juncto artikel 112 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna).

3. Het standpunt van de notaris

De notaris erkent dat bedoelde documenten te laat bij het BFT zijn ingediend. Zij is kort voor 1 mei 2011 ziek geworden na een verhuizing en een periode van drukke werkzaamheden. De notaris heeft per brief van 24 mei 2011 het BFT in kennis gesteld van de redenen voor het te laat indienen. De notaris heeft op 27 mei 2011 bedoelde stukken ingediend. Zij wijst erop dat de financiële stukken van haar kantoor wel op tijd waren ingediend. Verder stelt zij dat het BFT, anders dan door het indienen van de stukken, reeds op de hoogte was van haar privécijfers. Tot slot stelt zij dat zij er te laat van op de hoogte kwam dat haar accountant geen uitstel voor haar zou mogen verzoeken zonder daartoe speciaal gevolmachtigd te zijn.

4. De beoordeling

4.1  Ingevolge artikel 98 lid 1 Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De Kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert. De Kamer overweegt daartoe als volgt.

4.2    In artikel 24 lid 4 juncto 112 lid 1 Wna is bepaald dat een notaris binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de stukken over voorgaand boekjaar dient op te stellen en aanstonds na het verstrijken van deze termijn dient in te dienen bij het BFT. De notaris heeft erkend dat zij de opstelling van haar privévermogen en inkomen over 2010 te laat heeft ingediend. De klacht is aldus gegrond.

4.3  In verband met de door de notaris aangevoerde omstandigheden overweegt de Kamer als volgt. Het BFT heeft ter zitting erkend dat de kantoorgegevens van de notaris wel bekend waren en heeft niet weersproken dat de privégegevens van de notaris langs andere weg ook al bekend waren. Het BFT heeft het standaard beleid dat de notaris één maal een rappel ontvangt en dat daarna zonder meer een klacht wordt ingediend.

4.4  De Kamer neemt in het voordeel van de notaris in aanmerking dat de termijnoverschrijding redelijk gering is en dat zij steeds contact is blijven houden met het BFT. De Kamer stelt vast dat het BFT ter zitting heeft meegedeeld dat geen klacht zou zijn ingediend indien de stukken één dag eerder waren ontvangen. Niet is gesteld of anderszins gebleken dat de notaris eerder te laat is geweest met het indienen van haar stukken, zodat de Kamer ervan uit gaat dat het gebeurde een incident was. Zij heeft maatregelen genomen om het gebeurde in de toekomst te voorkomen door haar accountant een volmacht te geven.

4.5  Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen en in hun onderlinge samenhang bezien, acht de Kamer het gebeurde niet dermate verwijtbaar, dat oplegging van een tuchtrechtelijke maatregel geboden is.

5. De beslissing

De Kamer van Toezicht

- verklaart de klacht tegen de notaris gegrond,

- zonder oplegging van een maatregel.

Deze beslissing is gegeven door mr. L.A. van Son, plv. voorzitter, mrs. A.J.V. Tierolff, P.F. Heuff, D.T. Boks en A.A.H.M. Derks, plv. leden, en in tegenwoordigheid van mr. C. van Schelven, secretaris, uitgesproken in het openbaar op 15 november 2011

De secretaris                                 De plv. voorzitter