ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1529 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1108
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1529 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-11-2011 |
Datum publicatie: | 23-11-2011 |
Zaaknummer(s): | 1108 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt verweerder, huisarts, dat hij een melding heeft gedaan bij het AMK. Klacht ongegrond. Publicatie. |
Uitspraak: 23 november 2011
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 18 januari 2011 binnengekomen klacht van:
A
wonende te B
klaagster
tegen:
C
huisarts
werkzaam te B
wonende te D
verweerder
gemachtigde: mr. E.P. Haverkate te Utrecht
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift
- de repliek
- de dupliek
- het dossier AMK, ontvangen van klaagster op 1 september 2011
- het zorgdossier, ontvangen van de gemachtigde van verweerder op 2 september 2011
- de brief van klaagster d.d. 4 oktober 2011.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. Klaagster heeft schriftelijk verzocht de zitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Na beraad heeft het college besloten dat de vereisten om de zitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden in casu niet aanwezig zijn.
De klacht is dan ook ter openbare zitting van 12 oktober 2011 behandeld. Partijen, verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde, waren aanwezig. De standpunten van partijen zijn toegelicht.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Vanaf 2002 is klaagster patiënte bij verweerder. In haar klaagschrift beschrijft klaagster een aantal voorvallen door de jaren heen.
Klaagster heeft een jongste zoon met de diagnose PDD-NOS.
Op 15 december 2010 heeft verweerder een melding bij het AMK gedaan.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Naar klaagster ter zitting heeft medegedeeld, verwijt zij verweerder dat hij voormelde melding bij het AMK heeft gedaan.
Zij voert in dat kader aan dat verweerder haar oudste zoon heeft gebeld en hem heeft medegedeeld dat klaagster paranoïde en suïcidaal was en ook alcoholiste, waardoor zij in een gesloten inrichting zou worden opgenomen. De melding bij het AMK heeft tot gevolg gehad dat de jongste zoon uit huis is gehaald met drie man politie en zij zelf door een psychiater is onderzocht om te bezien of zij in een gesloten inrichting moest worden opgenomen. Gelukkig vond de psychiater dat niet nodig. Klaagster is daarna wel naar de RCG gegaan. Zij voelt zich helemaal lam geslagen; zij wordt nergens serieus genomen en overal behandeld alsof zij niet goed bij haar hoofd is. Dit alles is door verweerder aangericht, waardoor hij sinds 15 december 2010 niet langer haar huisarts is.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder geeft aan dat hij op grond van ontvangen informatie er niet aan ontkwam een melding te doen bij het AMK. Enige maanden tevoren had hij ook al een anonieme melding over kindermishandeling door klaagster gekregen.
Hij heeft met klaagster besproken dat hij die melding ging doen. Klaagster is daarmee, onder protest, akkoord gegaan. Verweerder heeft het met die melding heel moeilijk gehad omdat hij altijd een goede relatie met klaagster heeft gehad. Verweerder heeft echter het belang van het kind zwaarder laten wegen. Verweerder heeft de kwestie eerst besproken met de vertrouwensarts van het AMK en vervolgens de melding gedaan. Verweerder heeft niet tegen de oudste zoon van klaagster gezegd dat klaagster in een gesloten inrichting zou worden opgenomen. Verweerder is van mening dat hij klaagster altijd zo zorgvuldig mogelijk heeft behandeld.
5. De overwegingen van het college
Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat hij tegenover klaagster wel het woord paranoïdie heeft gebruikt en dat hij beter had kunnen zeggen dat zij op hem een achterdochtige indruk maakte, maar dat hij geen psychiatrische diagnose heeft gesteld. Bovendien heeft verweerder verklaard dat hij wel eens iets stevig en ruw heeft gezegd en dat hij daarvoor zijn verontschuldigingen aanbiedt. Derhalve voor de formuleringen, maar niet voor de melding bij het AMK.
Duidelijk is geworden dat verweerder zich zeer bewust is geweest van de impact die zijn melding zou hebben op de patiënt-arts relatie, maar dat hij het belang van de jongste zoon heeft laten prevaleren. Door de melding met klaagster te bespreken en de vertrouwensarts van het AMK te raadplegen alvorens tot melding over te gaan, heeft verweerder naar het oordeel van het college zorgvuldig gehandeld.
Dit brengt mede dat de klacht ongegrond wordt bevonden.
Om redenen aan het algemeen belang ontleend, bepaalt het college dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden gepubliceerd.
6. De beslissing
Het college:
- wijst de klacht af.
- bepaalt dat om redenen, aan het algemeen belang ontleend, de beslissing, zodra zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift ‘Medisch Contact’.
Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, H.C.Th. Maassen, dr. C.J.C.M. Hamilton en J. Schelfhout als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2011 in aanwezigheid van de secretaris.