ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1528 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 10131

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1528
Datum uitspraak: 23-11-2011
Datum publicatie: 23-11-2011
Zaaknummer(s): 10131
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder, huisarts, dat hij heeft geweigerd medische zorg te verlenen tijdens de waarneming van klagers eigen huisarts. Klacht ongegrond.

Uitspraak: 23 november 2011

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 21 september 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

huisarts

werkzaam te B

wonende te D

verweerder

gemachtigde mr. S. Steegmans te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift

- de repliek en een aanvulling daarop

- de dupliek

- de brief van klager d.d. 30 maart 2011

- de brief van de gemachtigde van verweerder d.d. 21 april 2011

- kopie recept van klager, ontvangen 30 mei 2011.

De klacht is ter openbare zitting van 12 oktober 2011 behandeld. Partijen, verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde, waren aanwezig. Klager heeft gemeld dat van de twee aangezegde getuigen alleen zijn echtgenote, mevrouw E, aanwezig is, die hij graag gehoord wenst te zien. De standpunten van partijen zijn toegelicht, waarbij door de gemachtigde van verweerder gebruik is gemaakt van pleitnotities, welke zijn overgelegd. Voormelde getuige is gehoord, waarbij ieder van partijen in de gelegenheid is gesteld de getuige vragen te stellen.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 17 december 2009 heeft klager een bedrijfsongeval gehad, waardoor hij een beenwond heeft opgelopen.

Nadat zijn huisarts de wond had behandeld, heeft klager zich tijdens de vakantie van zijn huisarts tot verweerder, die van 21 december 2009 tot en met 1 januari 2010 als waarnemer optrad, gewend. Een consult heeft niet plaats gevonden.

Op 12 januari 2010 is klager door zijn huisarts gezien, die hem antibiotica heeft voorgeschreven.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij heeft geweigerd medische zorg te verlenen.

Klager heeft daartoe met name het navolgende aangevoerd.

De echtgenote van klager heeft telefonisch een afspraak gemaakt met een assistente van verweerder omdat de wond van klagers been ontstoken was. Diezelfde dag werd de dochter van klager op haar telefoon gebeld door een andere assistente van verweerder, waarbij de afspraak werd geannuleerd. De dochter heeft uitdrukkelijk aangegeven dat de afspraak haar vader betrof die een ontstoken beenwond had. De echtgenote van klager heeft diverse keren naar de praktijk van verweerder gebeld, maar een afspraak kon niet gemaakt worden. Uiteindelijk werd zelfs de hoorn op de haak gegooid. Door dit gedrag is een vertrouwensbreuk ontstaan, waardoor klager niet meer door verweerder behandeld wil worden. Verweerder heeft van zijn kant ook aangegeven dat hij geen zorg meer aan klager zou verlenen. De huisarts heeft voor de toekomst voor opvang door een andere waarnemer gezorgd.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder weerspreekt nadrukkelijk dat hij een afspraak met klager heeft geannuleerd. Verweerder heeft vanwege de drukte in de praktijk en de aantekening dat er bij klager sprake was van rugpijn via de assistente voorgelegd of op dat moment volstaan kon worden met medicatie, maar de afspraak in stand gehouden. Er is maar één assistente, die zowel de aantekening van rugpijn heeft gemaakt alsook het telefoongesprek heeft gevoerd. Klager is niet op het spreekuur gekomen. Telefonisch noch op andere wijze is het verweerder of diens assistente duidelijk geworden dat het niet zou gaan om een consult voor rugklachten, maar om een beenwond. Na het telefoongesprek tussen de assistente en de dochter van klager heeft verweerder niet van ontevredenheid bij klager vernomen. Er is geen verder contact met klager, zijn echtgenote en/of dochter geweest. Pas bij ontvangst van het klaagschrift is verweerder bekend geworden met de ontevredenheid van klager. Uit de processtukken is gebleken dat partijen een verschillende visie hebben op de feiten. Verweerder verwijst ter zake naar de door zijn assistente opgestelde verklaring. Een bepaalde gedraging is eerst tuchtrechtelijk verwijtbaar indien is vastgesteld dat er voldoende feitelijke grondslag voor dat oordeel bestaat.

5. De overwegingen van het college

Voormelde getuige, de echtgenote van klager, heeft – zakelijk weergegeven – het navolgende verklaard: dat zij op de dinsdag voor oud en nieuw naar verweerder heeft gebeld; dat zij niet de door verweerder genoemde assistente aan de lijn heeft gehad, maar iemand anders; dat zij heeft gezegd dat zij voor haar man belde, dat hij een bedrijfsongeval had gehad en dat zijn been was ontstoken; dat zij alleen die andere assistente aan de lijn heeft gehad en een afspraak heeft gemaakt; dat niet zij, maar haar dochter, die toen niet bij hen in huis was, het telefoontje uit de huisartsenpraktijk kreeg; dat zij dezelfde dag nog de huisartsenpraktijk heeft gebeld en toen de assistente van verweerder aan de lijn kreeg; dat haar dochter niet duidelijk kreeg gemaakt dat de afspraak voor haar vader was; dat zij in de wacht werd gezet maar daarna afgebroken, waarna zij weer opnieuw heeft gebeld; dat het gesprek niet zo prettig meer liep en dat zij niet geloofd werd; dat de laatste keer dat zij belde, bij het zeggen van haar naam de verbinding werd verbroken.

Deze onder de belofte afgelegde verklaring bevestigt de versie van klager. Daartegenover staat de versie van verweerder, die wordt ondersteund door de overgelegde verklaring van de assistente.

De getuige is evenwel de echtgenote van klager, zodat sprake is van een partij-getuige.

Op grond van alleen die verklaring kan niet worden geconcludeerd dat de feiten als gesteld door klager zijn komen vast te staan.

Om tot een beoordeling van de gestelde feiten te kunnen komen moet evenwel sprake zijn van vaststaande feiten. Dit brengt mede dat de klacht ongegrond wordt bevonden.

Dit laat onverlet dat het college de indruk heeft gekregen dat de communicatie tussen verweerder en zijn assistente niet optimaal is verlopen.

Ter zitting is gebleken dat de wond door behandeling van de eigen huisarts goed is genezen en dat in het kader van de waarneming maatregelen zijn getroffen.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. W.E.M. Duynstee-Bijvoet als lid-jurist, H.C.Th. Maassen, dr. C.J.C.M. Hamilton en J. Schelfhout als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2011 in aanwezigheid van de secretaris.