Zoekresultaten 39191-39200 van de 45118 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1599 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/002
- Datum publicatie: 13-12-2011
- Datum uitspraak: 13-12-2011
- ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1599
-
ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1590 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.131
- Datum publicatie: 12-12-2011
- Datum uitspraak: 15-09-2011
- ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1590
De klacht heeft betrekking op de behandeling van klager door de fysiotherapeut. De klacht bestaat uit een vijftal klachtonderdelen: geen deugdelijke praktijkvoering, geen deugdelijke verslaglegging, eenzijdig beëindigen behandelrelatie, indruk gewekt dat er sprake was van andersoortige relatie dan professionele en plaatsvinden van seksuele handelingen. Klager heeft eerder een klacht ingediend tegen verweerder maar heeft deze destijds ingetrokken. Het RTG heeft overwogen dat klager misbruikt maakt van zijn bevoegdheid tot klagen door opnieuw te klagen op basis van hetzelfde feitencomplex en oordeelt tot niet-ontvankelijkheid met publicatie. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar het Regionaal Tuchtcollege.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1591 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.199
- Datum publicatie: 12-12-2011
- Datum uitspraak: 15-09-2011
- ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1591
Klaagster verwijt de cardioloog dat hij een informatie- en voorlichtingsverplichting heeft geschonden door niet de mogelijkheid van plaatsing van een ICD met de patiënt te bespreken. Voorts stelt zij dat de cardioloog zijn zorgplicht heeft geschonden door na te laten nader onderzoek te verrichten naar aanleiding van de klachten van de patiënt bij gelegenheid van de laatste controle. Tot slot stelt klaagster dat de bejegening van de nabestaanden onzorgvuldig is geweest. Het Regionaal College heeft geoordeeld dat de cardioloog zijn informatieverplichting jegens de patiënt niet heeft geschonden, nu plaatsing van een ICD niet geïndiceerd was. Bij het laatste poliklinische contact heeft patiënt er melding van gemaakt drie keer een onrustig gevoel te hebben gehad, maar omdat er geen hartkloppingen, duizeligheid of wegrakingen waren geweest, mocht de cardioloog ervan uitgaan dat – op dat moment – geen sprake was van hartfalen. Ten aanzien van de bejegening oordeelt het Regionaal College dat, gelet op de terughoudendheid die dient te worden betracht bij de beoordeling van het feitelijk verloop van de communicatie verschil van mening bestaat, niet is komen vast te staan dat verweerder zich onprofessioneel heeft uitgelaten en dat hem derhalve van het onbevredigend verlopen van het gesprek geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Plaatsing van een ICD bij patiënt was niet geïndiceerd. Voorts is niet gebleken dat de cardioloog de klachten van de patiënt onvoldoende serieus genomen heeft, of dat hem schending van zijn zorgplicht kan worden verweten. Daarbij is mede van belang dat het acute incident dat de patiënt kort na zijn bezoek aan de cardioloog heeft getroffen zich helaas slecht voorzienbaar is, en dat eventueel nader onderzoek ten tijde van – of kort na – de controle op 18 december 2007 weinig voorspellende waarde zou hebben gehad ten aanzien van de hartstilstand die de patiënt op eerste kerstdag 2007 heeft getroffen. Met betrekking tot het verwijt dat de cardioloog de nabestaanden onheus of onzorgvuldig heeft bejegend gedurende een gesprek op 10 maart 2009 overweegt het Centraal Tuchtcollege dat op basis van het onderzoek ter zitting voldoende aannemelijk is geworden dat de uitlatingen van de cardioloog niet krenkend bedoeld waren, maar dat hij met de aangehaalde voorbeelden heeft bedoeld de onvoorspelbaarheid van dergelijk cardiologisch lijden te verduidelijken.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1592 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 239/2011
- Datum publicatie: 12-12-2011
- Datum uitspraak: 12-12-2011
- ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1592
Raadkamerbeslissing. Klacht tegen tandarts, ingetrokken maar verweerder wenst voorzetting van de behandeling. Verweerder heeft niet gehandeld in zijn hoedanigheid van tandarts. Klaagster niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1593 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 044/2011
- Datum publicatie: 12-12-2011
- Datum uitspraak: 12-12-2011
- ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1593
Raadkamerbeslissing. Klacht tegen psychiater. Klager, verblijvend in een TBS-instelling, beklaagt zich onder meer over het voorschrijven van risperidon bij een autisme- en persoonlijkheidsstoornis en overplaatsing na een door hem veroorzaakt incident. Klacht als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1588 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.051
- Datum publicatie: 09-12-2011
- Datum uitspraak: 08-12-2011
- ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1588
Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door met de vader van de kinderen van klaagster niet alleen over de kinderen te praten maar ook over de medische situatie van klaagster. Klaagster stelt dat de huisarts het vertrouwen van klaagster misbruikt, de opinies van specialisten willens en wetens naast zich neer legt en vast heeft gehouden aan haar ongefundeerde en zeer afwijkende opinie. Het is aan het Regionaal Tuchcollege niet gebleken dat de huisarts haar beroepsgeheim heeft geschonden door met de ex-echtgenoot over de medische situatie van klaagster te spreken. Uit het dossier blijkt dat de huisarts terecht aan de ex-echtgenoot informatie omtrent de kinderen heeft verstrekt, nu deze na de echtscheiding het ouderlijk gezag had behouden. Dat zij informatie over klaagster zelf aan de ex-echtgenoot heeft verstrekt betwist de huisarts, en klaagster heeft dit niet kunnen aantonen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het hoger beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1589 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.085
- Datum publicatie: 09-12-2011
- Datum uitspraak: 08-12-2011
- ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1589
Klaagster is woonachtig in de Bondsrepubliek Duistland en is niet als patiënt ingeschreven in de praktijk van de huisarts. Op enig moment heeft klaagster de praktijk van de huisarts bezocht met het verzoek om onderzoek naar een blaasontsteking. Er waren geen aanwijzingen voor een spoedeisende situatie en de huisarts heeft klaagster gevraagd vooraf contant het passantentarief te betalen voordat hij haar zou behandelen. Klaagsters klacht houdt in dat de huisarts heeft geweigerd klaagster te behandelen en dat hij dat niet had mogen weigeren. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.
-
ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0731 Kamer van toezicht Amsterdam 476855/NT 10-34 B
- Datum publicatie: 09-12-2011
- Datum uitspraak: 01-11-2011
- ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0731
Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de notaris is afgeweken van de aan hem gegeven opdracht. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0732 Kamer van toezicht Amsterdam 483961/NT 11-10 J
- Datum publicatie: 09-12-2011
- Datum uitspraak: 10-11-2011
- ECLI:NL:TNOKAMS:2011:YC0732
Kandidaat-notaris heeft een fout gemaakt door in strijd met de opdracht een bedrag uit te keren in plaats van in depot te houden. Notaris is daarvoor verantwoordelijk. Nu de notaris heeft nagelaten om de gevolgen van de fout te herstellen, heeft hij niet gehandeld zoals van een redelijk handelend notaris mocht worden verwacht. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2240 Raad van Discipline Leeuwarden 50/11 91/11
- Datum publicatie: 09-12-2011
- Datum uitspraak: 25-11-2011
- ECLI:NL:TADRLEE:2011:YA2240
De deken heeft een drietal bezwaren tegen verweerder ter kennis van de raad gebracht. Alle bezwaren houden in dat verweerder tijdens zijn schorsing werkzaamheden heeft verricht die tot het werkgebied van een advocaat behoren. De raad heeft één bezwaar ongegrond verklaard omdat niet is komen vast te staan dat het verweerder was die in een telefonisch onderhoud met de secretaresse van de advocaat van een wederpartij vragen heeft beantwoord over een processtuk uit het dossier. Ten aanzien van de overige twee dekenbezwaren heeft de raad het volgende overwogen. Vast is komen te staan dat verweerder in de maand mei 2011 meermalen telefonisch contact heeft gehad met de advocaat van een wederpartij over een lopend dossier waarbij het geheel van de zaak, de achtergrond, de opzet en de noodzaak van een procedure aan de orde zijn geweest. Verweerder heeft de advocaat om toezending van stukken gevraagd en heeft hem een brief in het vooruitzicht gesteld. De raad heeft geoordeeld dat deze contacten niet anders kunnen worden gekwalificeerd dan als de werkzaamheden van een advocaat, waarmee verweerder in strijd met de hem opgelegde schorsing heeft gehandeld. Dat verweerder bij deze contacten, naar hij stelt, zou hebben geput uit zijn kennis van het dossier uit het verleden, maakt dat niet anders. Voorts is komen vast te staan dat verweerder in het kader van een hoger beroepprocedure waarin hij de belangen van een cliënte behartigde, na het ingaan van zijn schorsing een bespreking heeft gehad met die cliënte ter voorbereiding van het pleidooi dat in die zaak zou plaatsvinden. Verweerder heeft aantekeningen van dat gesprek gemaakt ten behoeve van de pleitnota en heeft gesteld dat hij zijn kantoorgenoot heeft geadviseerd over het opstellen daarvan. Ook heeft hij het arrest van het hof met de cliënte besproken, waarbij de mogelijkheid van het vragen van een cassatieadvies aan de orde is geweest. Verweerder heeft ontkend dat hij de pleitnota en de notitie ten behoeve van het vragen van cassatieadvies zelf heeft opgesteld, maar de raad acht die ontkenning niet geloofwaardig in het licht van de brieven van zijn kantoorgenoot aan de cliënte waarin deze onder meer heeft vermeld dat de afspraken die verweerder met de cliënte had gemaakt, niet inhielden dat van hem, de kantoorgenoot, "enige activiteit" werd verlangd. De raad heeft geoordeeld dat verweerder - ook in het geval hij de pleitnota en de notitie ten behoeve van de cassatie niet zelf heeft geschreven - aldus werkzaamheden heeft verricht die behoren tot het werkgebied van de advocaat. De raad heeft beide bezwaren gegrond verklaard en verweerder mede gezien de lange lijst met tuchtrechtelijke veroordelingen, waaronder de hem recentelijk opgelegde langdurige onvoorwaardelijk schorsing, de maatregel van schrapping van het tableau opgelegd.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 3919
- Pagina: 3920
- Pagina: 3921
- ...
- Pagina: 4512
- Volgende pagina zoekresultaten