Zoekresultaten 39191-39200 van de 42842 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1284 Raad van Discipline Amsterdam 10-167A

    Klager tekent verzet aan tegen de beslissing van de voorzitter. De klacht ziet op de hoedanigheid van verweerster als lid van het hof van discipline, waarbij door de voorzitter is geoordeeld dat niet is gebleken van een zodanige handelwijze van verweerster in die hoedanigheid, dat daardoor het vertrouwen in de beroepsgroep wordt beschaamd. Volgt bekrachtiging van de voorzittersbeslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1285 Raad van Discipline Amsterdam 10-180A

    Klager verwijt verweerder nalatigheid ten opzichte van een advocaat-stagiaire en cliënten in het kader van de overdracht van de praktijk van verweerder aan klager. Voorts verwijt klager verweerder schending van de mededelingsverplichting in het kader van de overname van de praktijk. De raad acht klager deels niet ontvankelijk en verklaart de klacht voor het overige ongegrond.  

  • ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0586 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2010/954

    In verband met de verkoop van de woning van klager heeft de notaris de bank verzocht om een aflossingsnota te maken. Verschil van mening tussen klager en de notaris in hoeverre de notaris uit het bericht van klager mocht begrijpen dat de meeverbonden belegging in de aflossing meegenomen diende te worden. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1286 Raad van Discipline Amsterdam 10-217A

    Klager tekent verzet aan tegen de beslissing van de voorzitter. Vanwege de summiere motivering van de beslissing acht de raad het verzet gegrond. Nu verweerster geen verwijt te maken valt ten aanzien van het door haar gevoerde beleid in de zaak voor klager acht de raad de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1287 Raad van Discipline Amsterdam 10-145A

    Klagers verwijten verweerster een verstrengeling van belangen nu zij eerst ten behoeve van hun vader en tegen hun moeder heeft opgetreden in een echtscheidingprocedure en nadien voor de moeder in een onderbewindstellingsprocedure. Nu klagers niet in hun belangen worden beschermd door de tuchtrechtelijke regel betreffende belangenverstrengeling volgt niet- ontvankelijkverklaring.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1288 Raad van Discipline Amsterdam 10-352A

    Dekenbezwaar tegen verweerder, die niet reageert op verzoeken van de deken om een reactie op twee tegen verweerder ingediende klachten. Bezwaar gegrond; raad besluit tot oplegging van voorwaardelijke schorsing in de praktijk voor de duur van één maand.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0818 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.296

     Klager is vanuit Frankrijk met spoed overgebracht naar een ziekenhuis in Nederland op verdenking van endocarditis met decompensatio cordis. Tijdens zijn ziekenhuisopname is klager vier maal geopereerd. Na het ontslag uit het ziekenhuis zijn ernstige lichamelijke klachten ontstaan. Klager is thans rolstoelgebonden, gebruikt zuurstof en zijn darmen zijn ernstig uitgestulpt. Volgens klager zijn de klachten het gevolg van de operaties die de arts heeft uitgevoerd. Klager maakt de arts de volgende verwijten: tijdens de operatie zijn wond- en borstbeeninfecties ontstaan, bij de tweede of derde operatie is een stuk van het borstbeen afgebroken en versplinterd, bij de vierde operatie is het buikvlies geopend hetgeen ertoe heeft geleid dat klagers darmen naar buiten kwamen, ten onrechte is het staaldraad dat het borstbeen bij elkaar hield verwijderd, de arts heeft geen toestemming gevraagd voor de vierde operatie en klager vooraf niet gewezen op de gevolgen van de operatie en door de langdurige beademing is longemfyseem ontstaan waarvoor klager niet naar een longarts is verwezen. Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerkt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0812 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.147

    Klagers zijn de echtgenote en broer van een patiënt die is geopereerd aan een tumor aan de vena cava superior en de rechter longkwab. Door het afglijden van een partiële klem is patiënt uiteindelijk door hersenschade overleden. Klagers verwijten de cardio-thoracaal chirurg dat hij 1. voorafgaand aan het afklemmen geen heparine heeft toegediend, 2.onvoldoende vocht heeft aangeboden via infusen in het been, 3. heeft afgezien van het direct vervangen van de vena cava superior bij de eerste operatie, 4. bij de volledige afklemming geen drukregistratie in de halsslagaders heeft plaatsgevonden en 5. dat de arts onvoldoende ervaring met deze operatie had en patiënt niet zelf voorafgaand aan de operatie heeft gesproken. Het RTG te Amsterdam acht alleen het verwijt 5 gegrond, legt de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie. Het Centraal Tuchtcollege houdt in de tussenbeslissing de zaak aan, benoemt twee deskundigen en legt aan hen een aantal vragen voor.    

  • ECLI:NL:TNOKARN:2010:YC0565 Kamer van toezicht Arnhem 07.831/2009/948

    Bedrijfsoverdracht. De fiscus verleent de vrijstelling van overdrachtsbelasting niet. Notaris verwijst klager voor een procedure in beroep naar een advocaat. De notaris is geen verwijt te maken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0819 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2009.297

      Klager is vanuit Frankrijk met spoed overgebracht naar een ziekenhuis in Nederland op verdenking van endocarditis met decompensatio cordis. Tijdens zijn ziekenhuisopname is klager vier maal geopereerd. Na het ontslag uit het ziekenhuis zijn ernstige lichamelijke klachten ontstaan. Klager is thans rolstoelgebonden, gebruikt zuurstof en zijn darmen zijn ernstig uitgestulpt. Volgens klager zijn de klachten het gevolg van de operaties die de cardio-thoracaal chirurg heeft uitgevoerd. Klager maakt de arts de volgende verwijten: tijdens de operatie zijn wond- en borstbeeninfecties ontstaan, bij de tweede of derde operatie is een stuk van het borstbeen afgebroken en versplinterd, bij de vierde operatie is het buikvlies geopend hetgeen ertoe heeft geleid dat klagers darmen naar buiten kwamen, ten onrechte is het staaldraad dat het borstbeen bij elkaar hield verwijderd, de arts heeft geen toestemming gevraagd voor de vierde operatie en klager vooraf niet gewezen op de gevolgen van de operatie en door de langdurige beademing is longemfyseem ontstaan waarvoor klager niet naar een longarts is verwezen. Het RTG heeft de klacht als ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerkt het beroep van klager.