ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1592 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 239/2011

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1592
Datum uitspraak: 12-12-2011
Datum publicatie: 12-12-2011
Zaaknummer(s): 239/2011
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Raadkamerbeslissing. Klacht tegen tandarts, ingetrokken maar verweerder wenst voorzetting van de behandeling. Verweerder heeft niet gehandeld in zijn hoedanigheid van tandarts. Klaagster niet-ontvankelijk.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Beslissing d.d. 12 december 2011 naar aanleiding van de op 27 juni 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven ingediende en naar het Regionaal Tuchtcollege te  Zwolle daar  doorgestuurde klacht van

A , wonende te B,

o o r s p r o n k e l i j k  k l a a g s t e r, verder klaagster,

-tegen-

C, tandarts, werkzaam te D,

bijgestaan door mr. M.J. Bos, werkzaam bij DAS rechtsbijstand te Amsterdam,

v e r w e e r d e r

1.      HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van:

-       het klaagschrift met de bijlagen;

-       de aanvullende klaagschriften;

-       het verweerschrift;

-       de brief van klaagster van 30 september 2011, waarin zij aangeeft de klacht tegen verweerder in te trekken.

Het college heeft bij brief van 6 oktober 2011 aan verweerder laten weten dat klaagster de klacht heeft ingetrokken en heeft verweerder verzocht aan te geven of hij voortzetting van de behandeling wenste. Hierop is geen reactie van verweerder ontvangen.

Bij brief van 25 oktober 2011 zijn partijen op de hoogte gesteld van de staking van de behandeling van de klacht. Verweerder had echter bij brief van 12 oktober 2011 laten weten voortzetting van de behandeling te wensen. Deze brief is kennelijk in het ongerede geraakt en het college heeft pas op 27 oktober 2011 van deze brief kennis genomen. Bij brieven van

1 november 2011 is partijen meegedeeld dat de behandeling van de klacht op grond van artikel 65, tiende lid van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg zal worden voortgezet.

2.      DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan. Klaagster is als tandartsassistente in opleiding in dienst bij de praktijk van verweerder. Klaagster meldt zich op een gegeven moment ziek en daaromtrent ontstaan problemen met verweerder. 

3.      HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerder dat hij oordeelt over een ziekte waarover hij niet kan oordelen.

4.      HET STANDPUNT VAN VERWEERDER

Verweerder voert -zakelijk weergegeven- aan dat klaagster niet-ontvankelijk is omdat het handelen van verweerder niet valt onder artikel 47 wet BIG. Hij heeft immers niet als tandarts maar als werkgever gehandeld.

5.      DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

Met betrekking tot de ontvankelijkheid.

Artikel 47 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg bepaalt -kort gezegd- dat handelen in de hoedanigheid van beroepsbeoefenaar is onderworpen aan de tuchtrechtspraak. De vraag is derhalve of verweerder heeft gehandeld in zijn hoedanigheid van tandarts.

Uit de stukken blijkt naar het oordeel van het college dat verweerder heeft gehandeld als werkgever van klaagster. Er is op geen enkele manier gebleken dat er sprake is geweest van een tandarts-patiƫntrelatie of anderszins handelen in het kader van de individuele gezondheidszorg.

Klaagster dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar klacht.

6.      DE BESLISSING

Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L Smit, voorzitter, en R. Rowel en R.T. Thomson, leden-tandartsen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 12 december 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.                                                                                                  

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.