Zoekresultaten 39031-39040 van de 44778 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2110 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3792/11.194

    Niet kan worden vastgesteld dat de advocaat zich bij de behandeling van klagers zaken door het belang van FNV Bondgenoten heeft laten leiden. Klager verwijt de advocaat gedragingen uit de periode 2001 en 2002 zonder dat hij een verschoonbare reden aanvoert waarom hij respectievelijk 10 en 9 jaar heeft gewacht met het indienen van zijn klacht. Deze klachtonderdelen zijn dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Voor zover klagers klachten zien op onderwerpen die reeds in de klachtprocedure ten overstaan van de Raad van Discipline zijn afgedaan, zijn deze klachten d]eveneens kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2098 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3799/11.201

    De advocaat was niet gehouden de door klager aangeboden stukken (conclusie van antwoord) in persoon in ontvangst te nemen en daarvoor een ontvangstbevestiging af te geven. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat de secretaresse van de adovcaat klager onheus zou hebben bejegend. De advocaat heeft voorts gesteld dat zijn secretaresse niet op de hoogte was van de naam van de Deken, zodat zij ook niet in staat was deze aan klager te noemen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2123 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3818/11.220

    De beleidsvrijheid van de deken is in deze zaak in het geding. Dit brengt met zich dat de tuchtrechter de klacht van klager slechts marginaal toetst, terwijl klager uitgaat van inhoudelijke toetsing van hetgeen verweerder wel en niet heeft gedaan. Klager miskent hierbij de taak en de rol van de Deken. Daarbij komt dat het onderzoek door de Deken naar de betreffende klachten al aan de orde is geweest in de onderliggende klachtzaken. De Raad van Discipline te Amsterdam (15 december 2009, YA0206) heeft in de onderliggende klachtzaken reeds geoordeel over het dekenonderzoek en geconcludeerd dat dat voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Geconcludeerd kan dan ook worden dat de klachtdossiers voldoende informatie bevatten om de klachten te beoordelen. Voor nader onderzoek over het dekenonderzoek is in deze klachtzaak derhalve geen plaats.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2104 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3553/10.183

    Wrakingsverzoek. Voor zover het verzoek tot wraking is ingegeven door de vrees dat het verweerder – in subjectieve zin – aan onpartijdigheid ontbreekt, merkt de wrakingskamer op dat haar evenmin is gebleken van feiten en omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat verweerder jegens verzoekster enige vooringenomenheid zou koesteren. Het enkele gegeven dat verweerder partner is op het kantoor van een lid van de Raad van Toezicht c.q. partner is geweest van de echtgenoot van een staffunctionaris van de Raad van Toezicht Rotterdam, belast met klachtenbehandeling, is onvoldoende om te concluderen dat sprake zou (kunnen) zijn van subjectieve bevooroordeeldheid jegens verzoekster. Het feit dat verweerder ruim 8 jaar geleden een bespreking heeft gehad met verzoekster en de toenmalig deken kan evenmin tot gegrondheid van het wrakingsverzoek leiden, nu deze bespreking zag op een geheel andere kwestie dan de aan het wrakingsverzoek ten grondslag liggende onderhavige klacht .

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2117 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3527/10.157

    Verweerder heeft in de hoedanigheid van advocaat opgetreden als testamentair bewindvoerder. Verweerder heeft in de jaren dat hij het bewindvoerderschap heeft uitgeoefend geen rekening en verantwoording afgelegd over het onder bewind staande vermogen, welk vermogen mede is aangewend ter voldoening van declaraties van verweerder en van kantoorgenoten. Verweerder heeft ondanks herhaald verzoek en toezegging niet zorggedragen voor indiening van een verzoek tot opheffing van het bewindvoerderschap. Verweerder is ernstig nalatig geweest in de uitoefening van zijn taken als bewindvoerder. De klacht is derhalve gegrond. Maatregel: een deels voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening, met als bijzondere voorwaarde, naast een proefperiode van twee jaar, dat verweerder binnen drie maanden rekening en verantwoording zal hebben afgelegd over de gehele periode van het bewindvoerderschap, waarbij klaagster op kosten van verweerder zal worden bijgestaan door een door haar, in overleg met de deken, aangezochte deskundige advocaat.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1532 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1129

    Huisarts wordt verweten klager noodzakelijke medische hulp te hebben onthouden door vast te houden aan de eis dat klager, als passant, zijn consult eerst zou betalen. Nu dit niet mogelijk bleek te zijn is aan klager het consult onthouden, terwijl reeds eerder die dag een behandelingsovereenkomst tussen klager en verweerster is ontstaan door het aanbieden (en accepteren) van een consult. Tevens wordt door College verwezen naar belang van contextuele dimensie in hulpvraag. Gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2152 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6103

    Verzoek tot herziening niet ontvankelijk. Het hof acht alleen een verweerder ontvankelijk jegens wie de beslissing is genomen wanneer er sprake is van schending van fundamentele rechtbeginselen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2011:YG1526 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-025d

    2011-025d: Klaagster verwijt de huisarts dat zij patiënte niet kon en wilde helpen omdat de RIAGG dat moest doen. N.o.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA2165 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5930

    Wrakingsverzoek tegen lid Hof van Discipline afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2011:YA2092 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 2598/10.228

    De advocaat heeft een beroepsfout gemaakt. Hoewel de gemaakte fout door de advocaat aan klaagster is gemeld, heeft hij de gevolgen van de gemaakte fout op zijn beloop gelaten en toen klager hierom verzocht geen melding gemaakt bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar. Door zulks niet te doen is de Raad van oordeel dat verweerder tekort is geschoten in de zorg die van verweerder jegens klaagster verwacht mocht worden. De klacht is gegrond.