Zoekresultaten 3021-3030 van de 43733 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1501

    Klacht tegen een internist. Klager was in een periode van ongeveer 9 jaar periodiek in behandeling bij de internist vanwege een verslechterde nierfunctie en te veel eiwit in de urine. Volgens klager heeft de internist onzorgvuldig gehandeld omdat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, onjuiste medicatie heeft voorgeschreven, onjuiste/onvoldoende informatie heeft verstrekt, het ziektebeeld van klager heeft doen verergeren, klager onbeschoft heeft bejegend en zich respectloos tegenover hem heeft gedragen, de zorgvuldigheidsnormen en gedragsregels van artsen heeft verwaarloosd, en de artseneed heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:141 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1801

    Klacht tegen een psychiater. Klaagster is in 2019 een periode opgenomen geweest in een ggz-instelling. Aanvankelijk was de opname op vrijwillige basis maar na een aantal dagen is dit omgezet in een gedwongen opname. Klaagster heeft op enig moment hierover een klacht ingediend bij onder meer de Geschillencommissie Zorg. In zijn hoedanigheid als bestuurder heeft de psychiater een schriftelijke reactie gegeven op de klacht van klaagster bij de Geschillencommissie. Klaagster verwijt de psychiater dat hij onjuiste medische informatie heeft aangeleverd, waarbij rapportages (inhoudelijke zorgregistraties) uit het elektronisch patiëntendossier zijn verwijderd, gewijzigd of vervalst met het doel collega’s uit de wind te houden. Volgens klaagster is er sprake van valsheid in geschrifte. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard. De eerste tuchtnorm is niet van toepassing omdat er geen behandelrelatie tussen de psychiater en klaagster heeft bestaan. Ook de tweede tuchtnorm is niet van toepassing omdat de psychiater uitsluitend handelende in de hoedanigheid van bestuurder en zijn handelen onvoldoende weerslag heeft op de individuele gezondheidszorg. Klaagster is in beroep gekomen tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:245 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-437/AL/OV

    Klager heeft zich in 2018 tot verweerder gewend voor bijstand in een procedure om zijn naam te zuiveren. Verweerder heeft daarna een toevoeging voor klager aangevraagd. Op jarenlange herhaalde verzoeken van klager en later ook van zijn bewindvoerder om hen te informeren over de stand van zaken in zijn zaak, heeft verweerder niet (inhoudelijk) gereageerd. Naar het oordeel van de raad is verweerder, die geen verweer heeft gevoerd, op ernstige wijze tekortgeschoten in zijn zorgplicht voor zijn cliënt. Deze klachtzaak staat niet op zichzelf. De raad heeft recent (nog niet onherroepelijke) uitspraken gedaan waarin hetzelfde patroon zichtbaar is geworden van het in de steek laten van cliënten en deze niet op deskundige wijze bij te staan. Daarnaast is voor de raad van belang dat verweerder een aantal tuchtrechtelijke (onherroepelijke) maatregelen opgelegd heeft gekregen en eind 2021 een artikel 60c-oonderzoek naar zijn kantoororganisatie heeft plaatsgevonden. De raad is ambtshalve ermee bekend dat bij beslissing van 2 oktober 2023 de raad verweerder met ingang van 4 oktober jl. voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk heeft geschorst. De raad ziet na al deze serieuze waarschuwingen geen enkele verbetering in het handelen van verweerder, en dat baart de raad ernstige zorgen. Verweerder lijkt zich af te sluiten van de werkelijkheid. Verweerder heeft zich kort voor de zitting van de raad afgemeld zonder opgaaf van reden. Alhoewel een partij niet verplicht is om op de zitting aanwezig te zijn, heeft verweerder daardoor geen toelichting gegeven op zijn kant van het verhaal en geen enkel zelfinzicht getoond. Op grond van alle omstandigheden is de raad van oordeel dat de maatregel van schrapping van het tableau nu de enige passende maatregel voor verweerder is.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:225 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5375

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is eigenaresse van een eenmanszaak die wijkverpleging en thuiszorg aanbood. De zorgverzekeraar heeft een dossieronderzoek uitgevoerd in het kader van een materiële controle. Op basis van de onderzoeksbevindingen heeft de zorgverzekeraar geconcludeerd dat de verpleegkundige structureel boven de gestelde indicaties declareerde zonder dat deze indicaties voldeden aan de daaraan te stellen eisen en zonder dat bleek dat verzekerden naar aard en omvang op deze zorg waren aangewezen. In dat kader maakt de zorgverzekeraar de verpleegkundige een aantal verwijten. De verpleegkundige heeft geen verweer gevoerd en is niet op de zitting verschenen. Het college verklaart alle klachtonderdelen gegrond. Doorhaling inschrijving in BIG-register en directe schorsing. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:246 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-176/AL/MN

    Verweerder heeft erkend dat hij, ondanks de daartoe door klager verstrekte opdrachten en de urgentie van klager, tot tweemaal toe geen procedure voor verlaging kinderalimentatie is gestart. Daarnaast heeft verweerder niet aan zijn inlichtingenplicht richting klager voldaan en is daarover niet eerlijk geweest. In een gezagprocedure heeft verweerder de volgens klager daarover gemaakte - en zeer wezenlijke - afspraken in strijd met gedragsregel 16 niet schriftelijk vastgelegd. Niet kan worden vastgesteld dat verweerder voldoende regie heeft gevoerd op dit punt. Verweerder heeft de belangen van klager volstrekt onvoldoende behartigd en de kernwaarden deskundigheid en integriteit geschonden. Op grond van de ernst van de verwijten, het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder en het feit dat verweerder ter zitting geen, althans onvoldoende, inzicht heeft getoond in zijn eigen handelen, is de raad van oordeel dat het niet verantwoord is dat verweerder de praktijk als advocaat in de toekomst nog uitoefent. Ook al heeft verweerder zichzelf uitgeschreven, dan nog is de maatregel van schrapping nu nog de enige passende maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:247 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-212/AL/MN

    verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:211 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-189/DH/DH

    Verweerster heeft een letselschadekwestie binnen het medische aansprakelijkheidsrecht behandeld, terwijl zij onvoldoende deskundig was op dat gebied. Zij heeft daarbij geen medisch adviseur geraadpleegd, vanwege haar foutieve opvatting dat de kosten van de medisch adviseur een financieel risico voor klaagster zouden zijn. Ook heeft het gebrek aan deskundigheid ertoe geleid dat het lang heeft geduurd voordat duidelijk werd welk traject zou worden ingezet. Uiteindelijk is gekozen voor een gezamenlijke opdracht met de verzekeraar aan een deskundige, met een bindend (en voor klaagster negatief) advies tot gevolg. Verweerster had deze zaak niet moeten behandelen, maar had klaagster moeten verwijzen naar een gespecialiseerd advocaat. Schending kernwaarde deskundigheid. Voorwaardelijke schorsing van 2 weken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:212 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-160/DH/DH

    Klacht over de kwaliteit van dienstverlening in een echtscheidingskwestie. Verweerster heeft voor haar cliënt, van wie het Nederlands niet de moedertaal was, geen tolk geregeld voor de zitting. Verweerster had de noodzaak van een tolk ruim voor de zitting zelf met klaagster moeten bespreken, zodat tijdig een tolk geregeld kon worden. Waarschuwing. Overige klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:52 Accountantskamer Zwolle 23/935 Wtra AK

    Klacht gedeeltelijk gegrond, berisping. Tussen klager en zijn ex-echtgenote bestaat al lange tijd een geschil over de afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden. De rechtbank heeft in verband daarmee een deskundige benoemd om een bindend advies te geven over de verdeling van de boedel. Betrokkene heeft van de ex-echtgenote de opdracht gekregen om haar in verband met dit geschil bijstand te verlenen en de ondernemingen van klager (een holding met dochtermaatschappijen) te waarderen. In het kader van deze opdracht heeft betrokkene een brief naar de ex-echtgenote gestuurd. Klager verwijt betrokkene onder andere dat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt en fouten heeft gemaakt bij de waardering van de onderneming van klager. Ook heeft betrokkene volgens klager ten onrechte zijn fouten niet gecorrigeerd.De Accountantskamer is van oordeel dat betrokkene de objectieve waarheidsvinding heeft belemmerd, omdat hij in zijn brief onjuiste informatie heeft verstrekt. Ook heeft betrokkene onvoldoende voorkomen dat zijn opdrachtgever (de ex-echtgenote) op basis van zijn brief verkeerde conclusies zou trekken. Dit is in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft daarnaast gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit, omdat hij geen toereikende maatregel heeft genomen om de onjuiste en misleidende informatie weg te nemen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:213 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-050/DH/RO

    Verzet niet-ontvankelijk, want pro forma ingediend.