ECLI:NL:TNORDHA:2025:8 Kamer voor het notariaat Den Haag 24-14, 24-15, 24-16 en 24-17

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2025:8
Datum uitspraak: 26-03-2025
Datum publicatie: 17-04-2025
Zaaknummer(s): 24-14, 24-15, 24-16 en 24-17
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Op 16 mei 2022 heeft notaris [C] een verklaring van erfrecht afgegeven. Uit deze verklaring van erfrecht blijkt dat klaagster en haar broer enig erfgenamen zijn en mr. [H] als opvolgend executeur-afwikkelingsbewindvoerder zelfstandig bevoegd is de goederen van de nalatenschap van erflaatster de beheren en daarover te beschikken. Klaagster verwijt de notarissen bij de afwikkeling van de nalatenschap onzorgvuldig handelen en/of nalaten. De kamer verklaart de klachten op alle onderdelen ongegrond.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 26 maart 2025 inzake de klachten onder nummers 24-14, 24-15, 24-16 en 24-17 van:

[klaagster],

hierna: klaagster,

tegen:

[A],

kandidaat-notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna: de kandidaat-notaris,

en

[B],

notaris te [vestigingsplaats], thans oud-notaris,

hierna te noemen: notaris [B],

en

[C],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: notaris [C],

en

[D],

toegevoegd notaris te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: de toegevoegd notaris,

hierna tezamen te noemen: de notarissen,

gemachtigde voor de notarissen: mr. P.H. Kramer, advocaat te Amsterdam.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht tegen de kandidaat-notaris, ingekomen op 24 maart 2024.

1.2 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht tegen notaris [B], met bijlagen, ingekomen op 24 maart 2024.

1.3 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht tegen notaris [C], met bijlage, ingekomen op 25 maart 2024.

1.4 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht tegen de toegevoegd notaris, met bijlage, ingekomen op 25 maart 2024.

1.5 De Kamer heeft het antwoord van de notarissen, met bijlagen, ontvangen.

1.6 Op 7 februari 2025 heeft klaagster aanvullende stukken ingediend.

1.7 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 februari 2025. Daarbij waren aanwezig klaagster, en mrs. [A], [B] en [D] bijgestaan door mr. L. Warendorf. Mr. [C] is niet verschenen. Van de mondelinge behandeling zijn schriftelijke aantekeningen gemaakt.

2. De feiten

2.1 Op 23 augustus 2021 is mevrouw [E] (hierna te noemen: erflaatster) overleden. Erflaatster was ten tijde van haar overlijden niet hertrouwd weduwe van de heer [F] en zij was niet als partner geregistreerd.

2.2 Op 21 juli 2016 heeft erflaatster een laatste testament gemaakt, gepasseerd door notaris [B]. Zij heeft in dit testament haar twee kinderen, te weten klaagster en haar broer [G] (hierna: broer), gezamenlijk en voor gelijke delen, benoemd tot erfgenamen. Zij hebben beiden de nalatenschap aanvaard, klaagster beneficiair. Notaris [B] is benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder.

2.3 De nalatenschap bestond uit een half vrijstaande woning in [plaats], kunst en antiek, een muntencollectie, sieraden, een boekencollectie, een wijncollectie en meerdere binnenlandse en buitenlandse bankrekeningen.

2.4 Uit de verklaring van executele/afwikkelingsbewind van 8 september 2021, gepasseerd door de kandidaat-notaris als waarnemer van notaris [C], blijkt dat notaris [B] de benoeming tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder heeft aanvaard.

2.5 Op verzoek van klaagster om notaris [B] te ontslaan als executeur-afwikkelingsbewindvoerder, heeft de rechtbank Amsterdam bij beschikking van 19 april 2022 beslist dat notaris [B] op eigen verzoek als executeur-afwikkelingsbewindvoerder wordt ontslagen. Mr. [H] is benoemd tot opvolgend executeur-afwikkelingsbewindvoerder.

2.6 Op 16 mei 2022 heeft notaris [C] een verklaring van erfrecht afgegeven. Uit deze verklaring van erfrecht blijkt dat klaagster en haar broer enig erfgenamen zijn en mr. [H] als opvolgend executeur-afwikkelingsbewindvoerder zelfstandig bevoegd is de goederen van de nalatenschap van erflaatster de beheren en daarover te beschikken.

3. De klacht

3.1 De kandidaat-notaris

Klaagster verwijt de kandidaat-notaris het volgende:

  • bij de verzegeling van de woning van erflaatster nam de kandidaat-notaris de heer [I] (hierna: [I]) mee om het slot te vervangen en foto’s te nemen. De kandidaat-notaris heeft niet aan klaagster uitgelegd waarvoor zij [I] had ingeschakeld. [I] is aandeelhouder van een bedrijf dat software ontwikkelt. Samen met notaris [B] was hij ook oprichter van [bedrijf], de grootste vereniging in Nederland van professionele executeurs, vereffenaars, levensexecuteurs en toezichthouders;
  • de kandidaat-notaris nam de juwelen mee, zonder ooit een specificatie te geven. De gouden horloges en manchetknopen van vader en de oorstekers van erflaatster bleken te zijn verdwenen;
  • klaagster had gezien dat foto’s van de juwelen werden gemaakt met een Canon camera. Later bleek dat de foto’s met een iPhone waren genomen. Ook waren de foto’s niet meer aanwezig in het domein van [I];
  • klaagster vraagt zich af of de kandidaat-notaris in het najaar van 2021 de zware waarneming op zich mocht nemen voor notaris [C]. De verklaring van executele is immers later ondertekend door notaris [C].

3.2 Notaris [B]

Klaagster verwijt notaris [B] het volgende:

  • zij is benoemd tot executeur-afwikkelingsbewindvoerder in het testament dat zijzelf passeerde;
  • zonder enige factuur heeft de notaris ruim € 50.000,- gedeclareerd voor de verrichte werkzaamheden. Na negen maanden was de boedel nog niet afgewikkeld. Zij heeft nagelaten een volledige boedelbeschrijving op te stellen;
  • notaris [B] heeft [I] ingehuurd zonder klaagster daarover te informeren;
  • zij had de identiteit van de broer moeten checken. Dat heeft zij niet gedaan. Hij zou in het buitenland wonen, wat niet het geval was;
  • de makelaar taxateur die door notaris [B] is ingeschakeld heeft diverse goederen onjuist getaxeerd. Ook waren er goederen verdwenen;
  • de notaris heeft niet goed voor de boedel gezorgd, waardoor er schade is ontstaan aan de woning door lekkage;
  • zij heeft een onjuiste aangifte erfbelasting ingediend.

3.3 Notaris [C]

Klaagster verwijt notaris [C] dat hij de identiteit van de broer niet heeft gecontroleerd. De broer zou al tientallen jaren niet meer in Nederland wonen, terwijl dat wel het geval is. Dat klaagster op de hoogte is hiervan, maakt dat zij strafbaar is.

3.4 De toegevoegd notaris

Klaagster verwijt de toegevoegd notaris dat zij mede-opdrachtgever was voor het inschakelen van [I]. Samen met de kandidaat-notaris had de toegevoegd notaris alle juwelen meegenomen. Dit was niet nodig, omdat er in de woning 24 uur per dag alarm aanwezig was. De juwelen waren niet compleet.

4. Het verweer

4.1 De notarissen hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang voor de beoordeling – hierna worden ingegaan.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notarissen hebben gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 van de Wet op het notarisambt (Wna). Notarissen zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij als notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat behoorlijke notarissen niet betaamt.

5.2 Bij de beoordeling zal de Kamer de klachtonderdelen hanteren zoals de notarissen die in hun antwoord hebben weergegeven. Klaagster heeft ter zitting bevestigd dat dat de onderdelen van haar klacht zijn. Daarnaar gevraagd zijn geen andere klachtonderdelen naar voren gebracht.

5.3 De kandidaat-notaris

[I]

Uit de reactie van de notarissen komt naar voren dat het kantoor al zeer geruime tijd naar tevredenheid gebruik maakt van de diensten van [I]. Concrete redenen om te twijfelen aan de (juistheid van de beslissing tot) inschakeling van [I] zijn niet gebleken. De omstandigheid dat hij met een van de notarissen samenwerkt in de [bedrijf] of ontevredenheid over de dienstverlening in deze zaak zijn daarvoor niet voldoende.

De opdracht was dat [I] bij aanvang van het beheer door het notariskantoor het slot van de woning van erflaatster zou vervangen en de inboedel zou vastleggen door foto’s te maken. [I] heeft, aldus de notarissen, aan de erfgenamen uitgelegd wat zijn opdracht was en alle foto’s zijn vervolgens in een digitaal dossier geplaatst. Klaagster wenste hier geen gebruik van te maken.

Verder zijn in het dossier foto’s van een inventarisatie in de woning gemaakt.

[I] is een derde. Eventuele gebreken in zijn dienstverlening kunnen niet als zodanig aan de kandidaat-notaris worden toegerekend. Ook verder is geen grond voor het oordeel dat de kandidaat-notaris door, rondom of in het kader van de betrokkenheid van [I] in de eigen verantwoordelijkheden tekort zou zijn geschoten of anderszins klachtwaardig zou hebben gehandeld. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Sieraden

Besloten is dat de kandidaat-notaris de juwelen in beheer zou nemen om in de kluis op kantoor te bewaren. De kandidaat-notaris heeft, zo is onbestreden, met haar telefoon foto’s gemaakt van de in beheer genomen juwelen.

Waarom de boedelbeschrijving op het punt van de sieraden niet compleet is, is niet nader onderbouwd door klaagster, terwijl ook een taxatierapport van 2015 onvoldoende zegt over de omvang van de boedel op het moment dat de notarissen betrokken werden.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Zware waarneming

De kandidaat-notaris is geen zware waarnemer geweest, zodat het klachtonderdeel feitelijke grondslag ontbeert.

Dit klachtonderdeel is reeds daarom ongegrond.

5.4 Notaris [B]

[I]

Voor zover de klacht ziet op het inschakelen van [I] verwijst de Kamer naar hetgeen hierover bij de kandidaat-notaris is geoordeeld.

Declaratie

Bij de beoordeling staat voorop dat het beslechten van declaratiegeschillen niet aan de Kamer is.

Van evidente onjuistheden in de declaratie is niet gebleken. Vast staat dat klaagster en haar broer niet op een lijn zaten. Uit het klachtdossier ontstaat de indruk en uit de declaratie blijkt dat het een omvangrijke en ingewikkelde boedel betrof waarin veel is gecommuniceerd.

Ook voor ander klachtwaardig handelen in het kader van de declaratie zijn geen aanknopingspunten naar voren gebracht.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Oud zegel

Erkend is dat notaris [B] abusievelijk gebruik heeft gemaakt van een oud zegel. Omdat deze onhandigheid direct is hersteld - nog daargelaten dat van enig mogelijk nadeel niet blijkt - valt niet in te zien dat sprake is van klachtwaardig handelen.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Lekkage

Hoewel lekkageplekken in de woning zichtbaar waren, is niet onderbouwd dat de daaraan ten grondslag liggende lekkage door handelen of nalaten van notaris [B] is veroorzaakt.

Verder zijn de kandidaat-notaris en notaris [B] op 23 februari 2022 bij de woning geweest naar aanleiding van water op een plat dakdeel. Uit het e-mailbericht daarna aan de erfgenamen blijkt het volgende: “We hebben het blad weggehaald en het water is nu weer weggestroomd”. Volgens de notarissen was geen sprake van lekkage. Feiten of omstandigheden die tot het oordeel leiden dat dat onjuist was, zijn niet gebleken.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Identiteitscheck

In de verklaring van erfrecht is het paspoortnummer van de broer opgenomen. Reeds daaruit blijkt dat de identiteit van de broer is geverifieerd en voldaan is aan de wettelijke verplichting. De gestelde onduidelijkheid over woon- of verblijfplaats maakt dat niet anders.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Holding en werkmaatschappij

Gelet op de uitleg in het verweerschrift was sprake van een holding en een werkmaatschappij. Het verwijt dat notaris [B] tegelijk op twee kantoren werkzaam is geweest ontbeert feitelijke grondslag.

Dit klachtonderdeel is ongegrond.

5.5 Notaris [C]

Zoals blijkt uit hetgeen onder 5.4 is overwogen over de identiteitscheck is dit klachtonderdeel ongegrond.

5.6 De toegevoegd notaris

Op grond van hetgeen onder 5.3 is overwogen over [I] en de sieraden zijn deze klachtonderdelen ongegrond.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

verklaart de klachten tegen alle notarissen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. G.H.M. Smelt, voorzitter, J. Snoeijer en M. Zwankhuizen, in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.