Zoekresultaten 2441-2450 van de 42312 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:46 Hof van Discipline 's Gravenhage 220019

    Bekrachtiging beslissing Raad van Discipline. Met de in hoger beroep (nogmaals) gegeven uitleg door verweerder staat ook voor het hof vast dat van dubbele betaling (klachtonderdeel 1) geen sprake is. Ten aanzien van klachtonderdeel 2 is aan verweerder de maatregel van een waarschuwing opgelegd vanwege tekortschietende communicatie over de door hem toegepaste verrekening, niet omdat hij klaagster financieel zou hebben benadeeld.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:37 Accountantskamer Zwolle 22/1901 Wtra AK

    Betrokkene heeft de aan hem verleende samenstellingsopdrachten 2019/2020 nog altijd niet voltooid. Betrokkene heeft vaak langdurig niet gereageerd op vragen die hem gesteld zijn in verband met de door hem te verrichten werkzaamheden en heeft toezeggingen gedaan die hij niet is nagekomen. Betrokkene is niet voldoende voortvarend te werk gegaan bij het samenstellen van de jaarrekeningen over het verlengde boekjaar 2019/2020 van klaagsters. Ook was sprake van een patroon van niet tijdig en inhoudelijk reageren op vragen die hem over zijn werkzaamheden gesteld zijn. De klacht is gegrond. Betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en van professionaliteit. Aan betrokkene wordt de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de registers voor de duur van één maand opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2023:38 Accountantskamer Zwolle 22/1906 Wtra AK

    Aan klager is een aandeel in een vennootschap met een statutaire blokkeringsregeling gelegateerd. Hij heeft de vennootschap medegedeeld dat hij dit aandeel wil aanbieden. Hij meent dat betrokkene de waarde van de aandelen op basis van onjuiste grondslagen heeft bepaald en dat hij deze waarde bovendien te laag heeft bepaald. De klacht is ongegrond. Anders dan klager meent, was de procedure voor de bepaling van de waarde van een aandeel bij aanbieding  niet aan de orde en betrokkene heeft in het kader daarvan dus ook niet de waarde van het aandeel bepaald. De in de jaarrekening vermelde en aan klager medegedeelde waarde is door het bestuur bepaald. Betrokkene heeft alleen een berekening aangeleverd. Niet aannemelijk is gemaakt dat de door betrokkene uitgevoerde berekening materieel onjuist of anderszins onvolledig is.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:103 Raad van Discipline Amsterdam 23-272/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de dienstverlening van de eigen advocaat. Verder geldt dat hoewel klager eerder een klacht over verweerster heeft ingediend met in de kern dezelfde soort verwijten over hetzelfde feitencomplex er geen sprake is van ne bis in idem. Klager heeft zijn eerdere klacht over verweerster binnen twee maanden weer ingetrokken, waardoor niet alleen de tuchtrechter nog geen oordeel over de klacht had gegeven, maar ook de deken nog geen dekenvisie over de klacht had gegeven en verweerster nog geen verweer tegen de klacht had gevoerd.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:48 Hof van Discipline 's Gravenhage 220072 220073

    Klaagster ontvankelijk in haar beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring door de raad van klachtonderdeel i), nu het verzet van klaagster tegen de voorzittersbeslissing op dit klachtonderdeel gegrond is verklaard. Het hof is van oordeel dat de gronden die namens klaagster zijn aangevoerd ten aanzien van de overige klachtonderdelen onvoldoende reden vormen om het appelverbod te doorbreken. Van een ondeugdelijke voorzittersbeslissing is het hof niet gebleken, noch dat sprake zou zijn van een door de gemachtigde van klaagster genoemde ‘geldigheidstermijn’ van 30 dagen. Dat klager het niet met de beslissing van de raad eens is, en dat de raad vermeend zou zijn tekortgeschoten in de motivering van de beslissing en in de feiten- en klachtomschrijving, betekent niet dat daarmee fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden.  Voor zover het beroep is gericht tegen de beoordeling door de raad van klachtonderdeel i), ten aanzien waarvan het verzet wel gegrond is verklaard en de klacht ongegrond, overweegt het hof dat het onderzoek in hoger beroep ten aanzien van dit klachtonderdeel niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgstrekkingen dan die  van de raad op 31 januari 2022, waarmee het hof zich verenigt. De beslissing van de raad wordt op dit onderdeel bekrachtigd.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:68 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-979/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening onvoldoende onderbouwd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:69 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-811/DB/OB

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:102 Raad van Discipline Amsterdam 23-256/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat wederpartij. Verweerster heeft bij haar bijstand aan de voormalig advocaat van klager in een klachtprocedure de grenzen van haar vrijheid als advocaat van de wederpartij niet overschreden.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2023:65 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 22-987/DB/OB

    Raadsbeslissing. Klacht tegen verweerster in haar hoedanigheid van mediator in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:24 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/712321 DW RK 22/8 MdV/SM

    De gegronde klachtonderdelen, in onderlinge samenhang bezien, leveren de volgende verwijten op. De gerechtsdeurwaarder heeft zonder rekening te houden met het belang van klager en de wens van de opdrachtgever buitenproportioneel beslag gelegd. In het exploot van 26 november 2020 zijn de executiekosten opgelopen tot € 1.464,34, waar de oorspronkelijke hoofdsom € 95,00 was. De bij klager gewekte indruk dat deze beslagen voor eigen gewin zijn gelegd, is niet geheel onbegrijpelijk. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder er blijk van gegeven onvoldoende op de hoogte te zijn van de voor de beroepsgroep relevante jurisprudentie en wet- en regelgeving, die hem had kunnen beletten disproportioneel beslagen te leggen, of daarover onjuiste stellingen in te nemen. Ook heeft de kamer moeten constateren dat de gerechtsdeurwaarder op ten minste drie separate momenten gedemonstreerd heeft (tegenover klager, en ook in klachtprocedure) zijn administratie niet te kunnen overzien. Dit heeft er onder meer toe geleid dat de gerechtsdeurwaarder relevante stukken niet meer kan produceren, en een uitermate verwarrende verklaring heeft verstrekt over de inleidende dagvaarding. Naar het oordeel van de kamer geeft de gerechtsdeurwaarder blijk van een onjuiste rechtsopvatting waar het gaat om de (excessieve) hoeveelheid aan gelegde beslagen en de betekening van de daaruit voortvloeiende exploten. Nu het leggen van beslag, het betekenen van stukken maar ook het voeren van een deugdelijke administratie behoren tot de kernwerkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder, rekent de kamer deze onjuiste rechtsopvatting de gerechtsdeurwaarder zwaar aan. De kamer ziet daarom aanleiding tot het opleggen van zowel een berisping als een boete van € 3.000,-