Zoekresultaten 2201-2210 van de 42263 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:156 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5210

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. De patiënte is overleden aan een longembolie. Klaagster, de moeder van patiënte, verwijt de huisarts dat hij tijdens het consult niet voldoende heeft doorgevraagd bij patiënte, dat hij haar heeft afgekapt tijdens het telefonisch consult en dat hij niet juist heeft gehandeld naar aanleiding van patiëntes klachten. Het college stelt vast dat de huisarts een uitgebreid onderzoek heeft uitgevoerd. Hij is daarbij tot de werkdiagnose paniekaanvallen gekomen. Echter, zoals de huisarts ter zitting heeft verklaard heeft hij bij het opstellen van de differentiaal diagnose niet aan een longembolie gedacht. Dat had hij volgens het college wel moeten doen. De initiële verdenking op een longembolie had in de differentiaal diagnose moeten staan gezien de sinustachycardie, het pilgebruik van patiënte, haar overgewicht en haar immobiliteit: niet meer goed kunnen lopen en sporten. Het college komt tot de conclusie dat de huisarts te veel heeft aangesloten bij de eigen inschatting van patiënte. Dat heeft geleid tot een tunnelvisie. De huisarts is onvoldoende kritisch geweest: paniekaanvallen zijn niet te rijmen met een continu snelle hartslag in rust. Het klachtonderdeel is gegrond. Het andere klachtonderdeel is ongegrond. Berisping.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:83 Hof van Discipline 's Gravenhage 220081

    Klacht over een curator. Klaagster beklaagt zich over de manier waarop verweerster als curator in haar faillissement en als haar bewindvoerder WSNP is opgetreden. De raad heeft de klacht ongegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad (verkorte bekrachtiging).

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:157 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5048

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klager verwijt de huisarts dat zij na een mishandeling geen goed medisch onderzoek heeft verricht, aan klager een verklaring over zijn verwondingen heeft gegeven die niet volledig was en dat zij is beïnvloed door de daders van de mishandeling. Klager heeft de praktijk van de huisarts bezocht, zonder voorafgaand een afspraak te hebben gemaakt. Aangezien de huisarts bezig was met haar spreekuur, heeft zij klager kort bekeken in de wachtkamer om een inschatting te kunnen maken of het om een spoedsituatie ging. Het college is van oordeel dat de huisarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld bij haar onderzoek van klager. De huisarts zag geen grote neurologische verschijnselen en klager gedroeg zich normaal, in die zin dat zijn manier van bewegen niet afwijkend was en dat hij goed uit zijn woorden kwam. Inmiddels waren ongeveer acht uur verstreken sinds de mishandeling. Hoewel de huisarts nog wat meer tijd had kunnen uittrekken voor het medisch onderzoek van klager, is het gegeven dat zij dat niet heeft gedaan op zichzelf genomen en in het licht van de genoemde omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De volgende dag heeft de huisarts klager in haar spreekkamer uitgebreid onderzocht. Ongegrond. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:84 Hof van Discipline 's Gravenhage 220263D 220264D

    Dekenbezwaren wegens het niet te voldoen aan (redelijke) verzoeken van de deken om medewerking en informatie. De raad heeft de twee dekenbezwaren gegrond geacht en een schorsing van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde het alsnog aanleveren van de gevraagde informatie, passend en geboden geacht.  Ook het hof acht de dekenbezwaren gegrond. Het hof ziet geen reden om verweerder een lichtere maatregel op te leggen. Gelet op de lange duur van het tekortschieten en in aanmerking nemend dat verweerder ter zitting heeft verklaard dat hij de gevraagde informatie nog diezelfde week kon aanleveren, ziet het hof aanleiding de  termijn waarbinnen aan de door de raad gestelde bijzondere voorwaarde moet worden voldaan te verkorten tot een week na openbaarmaking van deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5255

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een apotheker. Klaagster gebruikt bloeddrukverlagende medicatie. Zij is ontevreden over de levering van haar medicatie door de apotheker, omdat de apotheker volgens klaagster stelselmatig probeert merkmedicijnen te vervangen door een generiek medicijn, met schade voor de gezondheid van klaagster. Het college is van oordeel dat de apotheker zorgvuldig heeft gehandeld door eerst navraag te doen over het beleid bij de zorgverzekeraar, door bij de huisarts van klaagster na te vragen of er sprake was van medische noodzaak en door aan te bieden om hierover met klaagster in gesprek te gaan. Nu de medische noodzaak niet kon worden onderbouwd, diende de apotheker het generieke middel te verstrekken of klaagster zelf te laten betalen. Van een door de apotheker gevoerd offensief, zoals klaagster het heeft verwoord, is naar het oordeel van het college geen sprake geweest. Het college komt tot het oordeel dat de klacht voor een deel verjaard is en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5305

    Klacht tegen tandarts deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Klaagster volgt een behandeltraject bij een centrum voor bijzondere tandheelkunde. Toen zij pijnklachten had en haar hoofdbehandelaar niet aanwezig was, is zij gezien door verweerster. Deze heeft onderzoek verricht en concludeerde dat klaagster een gaatje had in de tweede kies linksonder, maar dat er geen sprake was van medische spoed. Gelet hierop en mede vanwege het feit dat klaagster als kwetsbare patiënt wordt gezien, heeft verweerster voorgesteld de kies een dag later te laten behandelen door de hoofdbehandelaar. De klacht heeft betrekking op het niet direct behandelen van klaagster. Voor zover klaagster verweerster verwijt dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf (het nalaten iemand hulp te bieden in een acute noodsituatie) verklaart het college de klacht kennelijk niet-ontvankelijk. Voor het overige is de klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:154 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5254

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. Er heeft een inbraak plaatsgevonden in de woning van de huisarts. Vanwege zijn vermoeden dat de dochter van klaagster de inbraak had gepleegd, heeft de huisarts de vriendschap met klaagster verbroken. Klaagster maakt de huisarts meerdere verwijten ten aanzien van de gang van zaken rond het beëindigen van de behandelrelatie. Hoewel begrijpelijk is dat klaagster heeft gevoeld dat de huisarts ‘haar als patiënt kwijt wil’, zoals zij het zelf schrijft aan hem, kunnen de door de huisarts gestuurde e-mails niet worden beschouwd als een opzegging, maar alleen als een advies om een andere huisarts te zoeken welk advies klaagster (na enige aarzeling) ook heeft opgevolgd. Dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook de overige klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:155 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4907

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is al lange tijd ontevreden met de door de huisarts verleende zorg. Zij heeft haar klacht onderverdeeld in negen klachtonderdelen, en ieder klachtonderdeel bevat weer meerdere verwijten. In de kern gaat het iedere keer om het verwijt dat de huisarts haar klachten heeft onderschat, verkeerde diagnoses heeft gesteld, niet gereageerd heeft op klachten, zijn dossier niet goed heeft bijgehouden en (op meerdere momenten) heeft geweigerd om haar door te verwijzen. Het college komt tot het oordeel dat alleen klachtonderdeel d deels gegrond is (voor zover dat klachtonderdeel ziet op het op 17 maart 2020 niet correct bijhouden van het dossier). Het college stelt vast dat in het dossier geen aantekeningen zijn gemaakt over de klachten van klaagster en de diagnose, alleen de inhalator wordt genoemd. Alsdan is het voor het college niet mogelijk om te toetsen op basis van welke informatie de huisarts zijn diagnose heeft gesteld, en zijn keuze voor genoemde inhalator. Deze omissie wordt de huisarts tuchtrechtelijk aangerekend. Het college volstaat met het gegrond verklaren van dit klachtonderdeel en (vanwege de uitzonderlijke werkdruk op dat moment als gevolg van de coronapandemie) legt geen maatregel op.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:30 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730466 / DW RK 23/72 LvB/WdJ

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich over de wijze van betekenen van exploten. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:31 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/732428 / DW RK 23/125

    Verzoek tot wraking. Verzoek afgewezen. Het verzoek levert geen grond op voor de stelling dat de tuchtrechters jegens verzoeker een vooringenomenheid koesteren of dat de dienaangaande bij hem bestaande vrees subjectief dan wel objectief gerechtvaardigd is.