Zoekresultaten 211-220 van de 44187 resultaten

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:40 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/63

    Dierverloskundige heeft veterinaire handelingen verricht waartoe hij niet bevoegd was, te weten keizersneden en de toepassing c.q. afgifte van UDD-gekanaliseerde diergeneesmiddelen. [Gegrond] De dierverloskundige wordt voorwaardelijk geschorst voor de duur van één jaar met daaraan gekoppeld een bijzondere voorwaarde.

  • ECLI:NL:TDIVTC:2024:41 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2023/75

    Konijn. Dierenarts wordt verweten tijdens een consult verwijtbaar nalatig te hebben gehandeld met betrekking tot het onderzoek en het vaccineren van een konijn. [Deels gegrond.] Volgt waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:12 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2500

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klager is door zijn huisarts in 2022 verwezen naar een neuroloog in verband met al jaren bestaande invaliderende klachten van de linkerbil, met uitstraling naar het hele lichaam en naar het linkerbeen. De neuroloog heeft klager op zijn verzoek verwezen naar de orthopedisch chirurg. Klager heeft tijdens het consult het vermoeden geuit dat de klachten werden veroorzaakt door de piriformis (diep gelegen bilspier). Hij verwijt de orthopedisch chirurg dat (a) hij geen lichamelijk onderzoek heeft verricht tijdens het consult, (b) hij zich denigrerend heeft uitgelaten over een andere arts en (c) niet goed op de hoogte is van de behandelingen in zijn specialisatiegebied. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond. Klager handhaaft in hoger beroep alleen de klachtonderdelen a en c. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager over de klachtonderdelen a en c.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:7 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-802/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij en lid dagelijks bestuur. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk voor zover de klacht is gericht tegen het dagelijks bestuur en voor zover wordt geklaagd over gedragsregels waar de wederpartij geen beroep op kan doen. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:8 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-803/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat in andere hoedanigheid: bestuurder en klachtenfunctionaris. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen het dagelijks bestuur en voor zover wordt geklaagd over deskundigheid. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond vanwege onvoldoende onderbouwing.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/6952

    Klager verwijt verweerder dat hij: in strijd met de GBL heeft gehandeld door als internist n.p. een oordeel te geven over het handelen van een neurochirurg die bij klaagster een operatie aan de nek/hals heeft verricht; het niet onmiddellijk toezenden van het medisch dossier; het een beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar heeft ingeschakeld die een standpunt heeft ingenomen zonder medisch advies dan wel op advies van verweerder; indien de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder een standpunt heeft ingenomen op basis van het advies van verweerder: het onbekwaam vertrekken van een advies.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:9 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-804/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een bestuursrechtelijke kwestie. Klacht deels niet-ontvankelijk, want te laat. Klacht over deskundigheid kennelijk niet-ontvankelijk, vanwege gebrek aan rechtstreeks belang. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond, vanwege onvoldoende onderbouwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2360

    Klacht tegen een orthopedisch chirurg. Klaagster is scoliose-patiënte. Zij is in verband met daaraan gerelateerde problematiek in 2013 op tienerleeftijd door de orthopedisch chirurg geopereerd. Na de operatie ging het aanvankelijk goed, maar na enige tijd kreeg klaagster pijnklachten en is uiteindelijk het osteosynthesemateriaal in 2015 verwijderd. Na het verwijderen van dit materiaal is de scoliose teruggekomen. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg met klachtonderdeel b dat hij de in 2014 en 2015 gemaakte röntgenfoto’s en de in 2015 gemaakte CT-scan onjuist heeft beoordeeld en er eind 2015 ten onrechte van uit is gegaan dat sprake was van een goed gefuseerde spondylodese. Volgens klaagster heeft de orthopedisch chirurg dan ook niet kunnen besluiten om het osteosynthesemateriaal te verwijderen. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg ook dat zij onvoldoende is voorgelicht over de risico’s van de operatie waarbij het osteosynthesemateriaal is verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:9 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2371

    Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde. De zus van klager (patiënte) is na een herseninfarct opgenomen bij de zorgorganisatie waar de specialist ouderengeneeskunde werkt. Klager heeft ten behoeve van patiënte een klacht ingediend tegen de specialist ouderengeneeskunde. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de vijf klachtonderdelen over de behandeling van patiënte, omdat patiënte een mentor had die niet instemde met de klacht. De twee resterende klachtonderdelen, die het handelen van de specialist ouderengeneeskunde ten opzichte van klager zelf betreffen, zijn ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat een patiënt die een mentor heeft ook zonder toestemming van die mentor een klacht kan indienen, tenzij aannemelijk is dat de patiënt ter zake van het indienen van die klacht wilsonbekwaam is. Als een patiënt met een mentor ter zake van het indienen van een klacht wilsonbekwaam is, kan een klacht over de behandeling van de patiënt alleen worden ingediend door de mentor zelf, als wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt, of door een ander met instemming van de mentor. Het Centraal Tuchtcollege acht patiënte in dit geval ter zake niet wilsbekwaam en stelt vast dat de mentor niet instemde met de klacht. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2372

    Klacht tegen een gynaecoloog. Klagers zijn met een zwangerschapstermijn van 41 weken en 3 dagen doorverwezen naar het ziekenhuis in verband met een stuitligging. De ontsluiting volgt vlot, maar de uitdrijving verloopt zeer moeizaam. Daardoor loopt het zoontje hersenschade op en overlijdt na 6 dagen. Klagers verwijten de gynaecoloog dat hij a) te sturend is geweest tijdens de counseling, b) de bevalling niet goed heeft begeleid en de CTG-registratie onvoldoende aandacht heeft gegeven, c) in de nagesprekken niet eerlijk is geweest en d) geen calamiteitenmelding heeft gedaan bij IGJ. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdeel b) gegrond verklaard en de gynaecoloog de maatregel op van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gynaecoloog tegen deze beslissing.