Zoekresultaten 2181-2190 van de 42215 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:107 Raad van Discipline Amsterdam 22-937/A/A

    Verzetzaak. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:127 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-236/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat wederpartij in een huurzaak kennelijk ongegrond. Verweerder heeft gehandeld binnen de hem toekomende ruime mate van vrijheid als advocaat van de wederpartij van klager.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:108 Raad van Discipline Amsterdam 22-951/A/A

    Verzetzaak. Verzet ongegrond. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Nu het tegendeel niet voldoende is gebleken, moet ervan uitgegaan worden dat klager zijn klacht buiten de termijn van drie jaar heeft ingediend, zonder dat gebleken is van verschoonbare omstandigheden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:109 Raad van Discipline Amsterdam 23-008/A/A

    Raadsbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Klager 1 heeft als 100% aandeelhouder van klager 2 slechts een afgeleid belang bij de klacht over verweerder en dat is onvoldoende voor ontvankelijkheid. Ten tijde van de in Nederland lopende renvooiprocedure was de rechtsgeldigheid van de stukken waarop verweerder zich beriep nog niet aangetast. Het feit dat een Russische rechter later heeft geoordeeld dat de notariële akte niet rechtsgeldig is, betekent niet meteen dat verweerder in de renvooiprocedure die in Nederland gevoerd werd geen beroep op deze akte heeft mogen doen. De procedures in Rusland over de notariële akte zijn pas in 2021, in cassatie, geëindigd. Tot dat moment was de rechtsgeldigheid van de notariële akte niet aangetast en stond het verweerder vrij om deze akte te betrekken bij de behartiging van de belangen van zijn cliënte. Ook het feit dat de rechtbank Amsterdam bij vonnis van 18 mei 2022 heeft geoordeeld dat de vordering die verweerders cliënte in de rangregeling heeft ingediend gefingeerd is, betekent niet meteen dat verweerder in het belang van zijn cliënte geen beroep heeft mogen doen op de notariële akte. De klacht is in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:125 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-249/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van de wederpartij. Geen sprake van het rechtstreeks benaderen van de wederpartij. Verweerster heeft klagers in haar e-mail geïnformeerd over het contact dat zij zal opnemen met de advocaten in een procedure van klagers tegen hun buren. In die procedure is de cliënte van verweerster geen partij, dus in die zin was de e-mail van verweerster ook niet gericht aan de wederpartij van haar cliënte. Het is verder niet gebleken dat verweerster in haar stukken opzettelijk onwaarheden naar voren heeft gebracht. Verweerster verwoordt in haar stukken het standpunt van haar cliënte en dat heeft zij ook mogen doen in de procedure tussen haar cliënte en klagers op grond van de informatie die zij van haar cliënte heeft gekregen. Tot slot staat het verweerster vrij om in overleg met en in het belang van haar cliënte te besluiten om al dan niet een procedure te starten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:26 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/727808 / DW RK 23/3 MK/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich over de inhoud van de brief die ze van de gerechtsdeurwaarder heeft gekregen in haar rol van executeur testamentair van haar overleden broer. De brief van de gerechtsdeurwaarder was erop gestoeld informatie in te winnen bij klaagster. De toon waarop dit is gebeurd komt helder en voldoende zorgvuldig over. De kamer acht de beslissing van de voorzitter dus juist en de door klaagster aangevoerde gronden in verzet geven geen aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:126 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-287/DH/RO/D

    Verzoek art. 60ab lid 5 Aw toegewezen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:27 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/719490 / DW RK 22/251 MK/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder klager ten onrechte confronteert met schulden van bedrijven die nooit een dienst hebben geleverd op het adres van klager. Het ligt niet op de weg van de tuchtrechter op de inhoudelijke beoordeling van dit geschil in te gaan. Klager had zich met dit verweer moeten wenden tot de gewone rechter. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5163

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts is de supervisor van de arts die klaagster heeft gezien. De klacht bestaat uit 11 onderdelen. Klaagster verwijt de bedrijfsarts kortgezegd dat hij tekort is geschoten in de supervisie van de arts. Het college oordeelt dat bij gebrek aan dossiervoering en toetsbare informatie over de supervisie, de (inhoud van de) gevoerde gesprekken en het bekwaamheidsniveau van de arts, anders dan hetgeen is opgenomen in de Samenwerkingsovereenkomst, de supervisie onvoldoende is geweest. Uit het ten tijde van deze zaak geldende Standpunt van de NVAB, volgt dat supervisie aantoonbaar moet plaatsvinden. Daarvan is in dit geval geen sprake. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping. Publicatie. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:188 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4923

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. Klager is van mening dat de bedrijfsarts in strijd heeft gehandeld met wet- en regelgeving, door zich onder directe beïnvloeding van de werkgever niet objectief, zelfstandig en onafhankelijk op te stellen. Het college overweegt dat uit het dossier van klager volgt dat er meerdere (oor)zaken speelden. Het college is van oordeel dat het aankruisen van zowel de optie ‘arbeidsgerelateerd’ als ‘niet arbeidsgerelateerd’ in de gegeven omstandigheden gebruikelijk is. Dat de bedrijfsarts zich daarbij heeft laten leiden of instrueren door de werkgever, is niet gebleken of aannemelijk gemaakt. Verder is het binnen de beroepsgroep gebruikelijk dat bij een aanvankelijke verwachting van relatief kortdurend verzuim, niet (altijd) binnen de termijn van zes weken een Probleemanalyse wordt opgesteld. De bedrijfsarts heeft volgens de Regeling Procesgang eerste en tweede ziektejaar gehandeld, door op het moment dat langdurig verzuim dreigde, direct een Probleemanalyse op te stellen. Ook is het college van oordeel dat niet is gebleken of aannemelijk is gemaakt dat de bedrijfsarts op instructie van de werkgever medische informatie heeft opgevraagd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.