Zoekresultaten 20671-20680 van de 44288 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:12 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/313393/KL RK 16/153

    Klager verwijt de notaris onjuist te hebben gehandeld bij het opstellen en het afhandelen van het levenstestament van de vader van klager. De kamer komt tot het oordeel dat niet is gebleken dat de notaris onzorgvuldig te werk is gegaan en overweegt onder meer het volgende. Het is in eerste instantie aan de notaris om vast te stellen of een partij voldoende bekwaam is om de inhoud van een akte te begrijpen. Slechts als daarover bij hem gerede twijfel bestaat, zal de notaris verdere stappen, zoals genoemd in het Stappenplan, moeten overwegen. De notaris mocht gevolg geven aan het verzoek van een derde om een levenstestament voor vader op te maken. De notaris diende vervolgens wel na te gaan of het de wens van vader was om een levenstestament op te stellen en of vader daartoe in staat was. De notaris is tot de conclusie gekomen dat dit het geval was. Het levenstestament hield niet meer in dan het verlenen van een algemene volmacht tot behartiging van zakelijke belangen. Daarmee werd de feitelijke situatie schriftelijk vastgelegd en bestendigd voor het geval vader niet meer zelf zou kunnen handelen. Van beïnvloeding is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:78 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-151/DH/RO

    voorzittersbeslissing, klacht over onwelgevallig procesadvies kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2017:90 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 117/2016

    Klacht tegen verloskundige. Klacht onder meer dat verweerster een waarneemster onbevoegd echo’s heeft laten uitvoeren. De waarneemster had een zeer beperkte minor ‘Echoscopie basis, liggingsbepaling’ gevolgd. Klacht in zoverre gegrond. Volgt een waarschuwing met publicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2017:41 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1218.2016

    De gerechtsdeurwaarder heeft de objectieve schijn van partijdigheid en/of afhankelijkheid ten aanzien van gekochte vorderingen gewekt. De Kamer acht dit voor een gerechtsdeurwaarder onwenselijk. De Kamer acht de klacht gegrond en legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:140 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.447

    Klacht tegen een huisarts. De kern van het verwijt (ook in beroep) is dat de huisarts klager bot en/of onheus bejegend heeft, toen klager in de wachtruimte van diens praktijk zat omdat hij een vraag had aan een van de doktersassistentes. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege komt op grond van het schriftelijk en mondeling debat tijdens de terechtzitting in beroep omtrent het handelen van de huisarts tot dezelfde bevindingen als het Regionaal Tuchtcollege en neemt hetgeen het Regionaal Tuchtcollege onder ‘5. De beoordeling van de klacht’ heeft overwogen over de handelwijze van de huisarts hier over. Daarmee onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat er geen aanwijzingen zijn voor enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten van de huisarts. Het beroep wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:93 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1058/DB/OB

    Advocaat heeft gemotiveerd uitgelegd waarom de cliënt in een zaak wegens een zakelijk belang niet voor een toevoeging in aanmerking kwam. In een andere zaak is de toevoegingsaanvraag weliswaar even blijven liggen, maar heeft de behandeling van de zaak geen vertraging opgelopen, aangezien gedurende de toevoegingsaanvraag door de advocaat wel werkzaamheden zijn verricht. Gelet op de omvang en de complexiteit van het dossier geen sprake van dusdanig traag handelen, waarvan verweerder tuchtrechtelijk een verwijt dient te worden gemaakt. Dit geldt ook voor de termijn waarbinnen gereageerd is op de ingediende klacht. Klacht ongegrond

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:135 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.199 t/m C2016.235

    Klacht tegen 37 huisartsen. Klager presenteert zich als initiator en woordvoerder van een burgerinitiatief dat zich verzet tegen sluiting van een dependance van een huisartsenpost in een gemeente (waar klager niet woonachtig is), waardoor de inwoners van die gemeente voor acute zorgvragen zijn aangewezen op een andere huisartsenpost (in de gemeente waar klager woont). Klager verwijt verweerders – kort gezegd – dat zij weigeren deel te nemen in een door klager voorgestane waarnemingsregeling. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, primair omdat hij niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende en subsidiair omdat er geen sprake is van schending van een tuchtnorm. Het Centraal Tuchtcollege volgt het college in eerste aanleg in het oordeel dat klager in casu niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt en derhalve niet in zijn klacht kan worden ontvangen. Aan beantwoording van de vraag of de gemaakte verwijten onder een van de tuchtnormen van artikel 47 lid van de Wet BIG valt komt het Centraal Tuchtcollege daarmee niet toe. Het beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:136 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.300

    Klager werd volgens het mutatierapport van de politie aangehouden omdat hij gevaarlijk rijgedrag had vertoond. Hij weigerde mee te werken aan een alcoholtest. Omdat klager zeer verward en mogelijk psychisch niet in orde overkwam is verweerder, forensisch arts, ingeschakeld. Klager is diabetespatiënt. De politie heeft het rijbewijs van klager ingevorderd. Met verwijzing naar het mutatierapport en de mededeling van de politie aan het CBR verwijt klager verweerder dat hij: 1) een uitspraak heeft gedaan over het innemen van klagers rijbewijs, 2) klager geen spreekkamer heeft aangeboden, 3) de politie heeft geïnformeerd over de suikerziekte, 4) niet heeft uitgelegd wat hij zou onderzoeken en rapporteren, 5) ten onrechte een verwijsbrief heeft geschreven, 6) klager geen afschrift van zijn dossier heeft gegeven, 7) geen onderzoek heeft gedaan, en 8) de huisarts heeft geïnformeerd terwijl klager dar niet mee akkoord was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen 3 en 4 gegrond verklaard en de arts ter zake daarvan de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is de klacht afgewezen en is publicatie gelast van de beslissing na het onherroepelijk worden daarvan. Nadat de arts in beroep is gegaan van deze beslissing heeft het Centraal Tuchtcollege de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege vernietigd en de klacht ook in de onderdelen 3 en 4 als ongegrond afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:89 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-1015/DB/OB

    Klager sub 3 overlijdt. Na de deken en verweerster te hebben gehoord geen redenen van algemeen belang, die nopen tot voortzetting van de behandeling van zijn klacht. Verweerster heeft in haar beslagrekest de beslagrechter onjuist en onvolledig ingelicht in de zin van het bepaalde in artikel 21 Rv en handelt daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar. Aangezien de vordering waarvoor beslagverlof werd gevraagd, enige grondslag ontbeert, had het voor verweerster duidelijk moeten zijn dat het beslagverlof op onterechte gronden was gevraagd en verkregen. Onder deze omstandigheden had verweerster op verzoek/sommatie van klaagsters het beslag dienen op te heffen en is het tegen beter weten in en zonder redelijk doel handhaven van het beslag tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TDIVBC:2016:4 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 16/01

    Hond. Nalatig handelen bij onder narcose brengen en bij de operatie.