Zoekresultaten 19861-19870 van de 45141 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:201 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 116/2017
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 15-12-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:201
Klacht tegen reumatoloog waarnaar klager in september 2015 door zijn huisarts is verwezen in verband met een verdenking van reumatoïde artritis. Klager is behandeld met Depomedrol. Ook is een behandeling met Methotrexaat voorgesteld. In verband daarmee is op 17 december 2015 een thoraxfoto van klager gemaakt. Klager is niet gestart met Methotrexaat. Het behandelcontact is in het najaar van 2016 afgesloten. Op 10 april 2017 heeft klager een hartinfarct gehad. Het college oordeelt dat verweerder in redelijkheid uit kon gaan van de werkdiagnose artritis psoriatica. Hij heeft daarbij geen aanleiding hoeven zijn voor onderzoek naar eventuele hartproblemen. Verweerder heeft ook in redelijkheid Methotrexaat aan klager kunnen voorschrijven, nu hij voorafgaand aan het gebruik van dit middel een thoraxfoto heeft laten maken en daaruit geen contra-indicaties voor dit middel naar voren zijn gekomen.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:244 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170199
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 08-12-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:244
De klacht dat verweerster verwijtbaar heeft gehandeld door een brief uit klaagsters naam te hebben verstuurd die zij weigerde uit eigen naam te versturen, en zij klaagster pas na verzending van die brief heeft gewezen op de mogelijke consequenties daarvan, is in hoger beroep alsnog ongegrond. Verweerster en klaagster waren het oneens over de toon en stijl van de aan de advocaat van de wederpartij te verzenden reactie. Klaagster was het oneens met de door verweerster voorgestane benadering en was ervan overtuigd dat gekozen moest worden voor de scherpe bewoordingen. Zij heeft ermee ingestemd dat haar eigen relaas aan de advocaat van de wederpartij werd gestuurd in plaats van een brief met een rustiger toonzetting. Het komt het hof niet aannemelijk voor dat klaagster zelf de risico's niet kon overzien.
-
ECLI:NL:TNORSHE:2017:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/55
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 04-12-2017
- ECLI:NL:TNORSHE:2017:26
Bij testament van moeder is N als executeur benoemd. Over haar uitvaart heeft moeder bij testament bepaald dat zij haar erfgenamen de last oplegt haar crematie te regelen, haar as op een bepaalde plaats te doen uitstrooien en dat zij wenst dat er geen dienst wordt gehouden. N heeft erfgenamen pas na de crematie van moeder over haar overlijden geïnformeerd; zij is van mening dat het testament anders moet worden uitgelegd dan uit de bewoordingen daarvan blijkt. Naar oordeel van kamer is het echter niet aan de executeur, die zich in beginsel dient te houden aan de bewoordingen van het testament, noch aan de tuchtrechter, om te oordelen over de vraag of de wil van moeder al dan niet juist in het testament is weergegeven. Beoordeling van deze vraag is voorbehouden aan de civiele rechter. Opmerking verdient daarbij dat daden of verklaringen van een erflater buiten de uiterste wil slechts dan voor uitlegging van een uiterste wilsbeschikking kunnen worden gebruikt, indien die wilsbeschikking zonder die daden of verklaringen geen duidelijke zin heeft (artikel 4:46 lid 2 Burgerlijk Wetboek). De passage met betrekking tot de uitvaart is niet voor meerdere uitleg vatbaar en daaruit volgt duidelijk dat de erfgenamen zo spoedig mogelijk van het overlijden van moeder op de hoogte zouden moeten worden gesteld, opdat zij uitvoering zouden kunnen geven aan de last om de crematie regelen. Nu vast staat dat de erfgenamen pas ná de crematie over het overlijden van moeder zijn geïnformeerd, is de kamer van oordeel dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Berisping. Overige klachtonderdelen m.b.t. beschrijving (in)boedel, niet aantreffen van (afscheids)brieven en onderzoek naar pinopname ongegrond.
-
ECLI:NL:TACAKN:2017:78 Accountantskamer Zwolle 17/473 Wtra AK
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 15-12-2017
- ECLI:NL:TACAKN:2017:78
Betrokkene heeft verklaard dat hij reeds op 3 mei 2013 een vermoeden had van Ponzifraude (hoge rendementen worden uitbetaald door middel van even daarvoor ter belegging aangeboden gelden). Betrokkene heeft terzake wel vragen gesteld en antwoord gekregen, maar die antwoorden zijn niet onderbouwd met nadere stukken. Pas op 2 november 2014 heeft betrokkene de samenstelopdracht teruggegeven. Het had op de weg van betrokkene gelegen, met inachtneming van het bepaalde onder 14 en/of 16a van NVCOS 4410, om bij de leiding van de entiteit eerder verder en met voldoende diepgang door te vragen naar aanvullende informatie en/of te handelen overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven in NVCOS 240 en/of NVCOS 250. Betrokkene heeft onvoldoende en met onvoldoende voortvarendheid onderzoek gedaan alvorens de opdracht terug te geven. Dit levert een schending op van het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Ingevolge artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) dient iedere ongebruikelijke transactie te worden gemeld. Dat er sprake was van een ongebruikelijke transactie wordt bevestigd door betrokkenes brief van 3 mei 2013 die door betrokkene nu juist verzonden is om duidelijkheid te krijgen over die geconstateerde ongebruikelijke transacties. Betrokkene heeft derhalve ten onrechte deze transacties niet gemeld bij de FIU-NL. Klacht in zoverre gegrond. Maatregel van berisping.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:245 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170178
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 08-12-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:245
Klacht tegen eigen advocaat. De klacht dat verweerder niet heeft gereageerd op de ingezonden klacht over zijn werkwijze, is ook in hoger beroep gegrond. De brief van klager moet worden aangemerkt als een klachtbrief. Uit artikel 6.28 Voda volgt dat binnen een maand dient te worden gereageerd op een klacht. Door dit niet te doen en e-mails van klager te blokkeren heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld. Waarschuwing in plaats van door de raad opgelegde berisping. Proceskosten. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:246 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170182
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 08-12-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:246
Verzoek van advocaat om herziening van de beslissing van het hof van 26 juni 2017, waarin de tegen hem ingediende klacht alsnog gegrond is verklaard en de maatregel van een schorsing van drie maanden is opgelegd (170002). Beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen, meer in het bijzonder op schending van het recht op een eerlijk proces nu de voorzitter van de kamer die de beslissing heeft gewezen vooringenomen jegens hem is geweest, hetgeen blijkt uit een interview van de voorzitter in het in februari 2017 verschenen advocatenblad. Het verzoek wordt toegewezen, nu waarschijnlijk is dat de wijze waarop de voorzitter zich heeft uitgelaten in het interview is ingegeven door de feiten zoals weergegeven in de beslissing van de raad van discipline van 3 oktober 2016 waarvan het hoger beroep door de voorzitter is behandeld eind december 2016. De voorzitter heeft met zijn woorden in het interview bij verzoeker op zijn minst de indruk gewekt dat hij jegens hem zijn mening op voorhand klaar had en dus vooringenomen was. Het hoger beroep zal door een andere kamer opnieuw behandeld en beoordeeld worden.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:198 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 152/2017
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 15-12-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:198
Klacht over door verweerder gegeven rapportage met betrekking tot een aanvraag om voorrang huisvesting op medische gronden ten behoeve van klager. Klacht (kennelijk) ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:38 Kamer voor het notariaat Amsterdam 598716/NT15-91 O
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 14-12-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:38
Klager niet-ontvankelijk in vier klachtonderdelen, voornamelijk wegens overschrijding vervaltermijn artikel 99 lid 15 Wna (oud). Het vijfde klachtonderdeel is ongegrond wegens onvoldoende onderbouwing.
-
ECLI:NL:TAHVD:2017:241 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170192
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 08-12-2017
- ECLI:NL:TAHVD:2017:241
Hoger beroep tegen beslissing van de raad waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard. Appelverbod artikel 46h lid 7 Advocatenwet. Geen grond voor doorbreking.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:150 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/148
- Datum publicatie: 15-12-2017
- Datum uitspraak: 15-12-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:150
De klacht betreft de behandeling van klagers meerderjarige zoon. De klacht houdt in dat de psychiater onzorgvuldig ten aanzien van klagers zoon heeft gehandeld door onder andere geen IQ test en geen psychiatrisch onderzoek te laten verrichten. De klacht heeft voorts betrekking op de diagnosestelling en de communicatie. Deels gegrond, waarschuwing
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1986
- Pagina: 1987
- Pagina: 1988
- ...
- Pagina: 4515
- Volgende pagina zoekresultaten