Zoekresultaten 171-180 van de 185 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/2146
- Datum publicatie: 17-02-2022
- Datum uitspraak: 15-02-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:17
Beklaagde heeft een staaroperatie uitgevoerd waarbij een bekende complicatie is opgetreden, een achterkapseldefect. Niet gebleken is dat sprake is van onjuist of ondeskundig medisch handelen en na het optreden van de complicatie is zorgvuldig gehandeld. Enige dagen later bij de nacontrole presenteerde klaagster een nieuwe klacht (metamorfopsie). Beklaagde heeft een OCT gemaakt waarbij bleek van het bestaan van een epiretinale membraan met macula puckering. Een macula pucker ontstaat echter niet in een paar dagen maar ontwikkelt zich in de loop van weken tot maanden. Dat betekent dat deze al aanwezig was op het moment van de staaroperatie en dus niet is veroorzaakt door de staaroperatie. De na-operaties die klaagster heeft moeten ondergaan zijn dan ook niet het gevolg van de staaroperatie.Ook was er ten tijde van het pre-operatieve consult gelet op de toen bestaande klacht, de bevindingen en het ontbreken van co-morbiditeit geen indicatie om toen al meer onderzoek te doen. In zoverre is de klacht ongegrond.De klacht over de bejegening (verstoringen tijdens consulten en weinig medeleven) is eveneens ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 207/2020
- Datum publicatie: 31-01-2022
- Datum uitspraak: 26-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:14
Klager verwijt beklaagde onzorgvuldig handelen en het op onjuiste wijze plaatsen van een stand. Ook zou beklaagde niet de zorg hebben verleend zoals dat van een zorgvuldig handelend cardioloog verwacht mag worden. Het college oordeelt dat van onzorgvuldig handelen geen sprake is, nu het niet kan uitmaken of er een persoonsverwisseling heeft plaatsgevonden. Het college acht de handelwijze van beklaagde met betrekking tot het plaatsen van een stand verdedigbaar, daar beklaagde onderzoek heeft verricht naar klager. Klager gaf geen blijk van enige contra-indicatie en dit volgende ook niet uit de verwijsbrief van het verwijzend ziekenhuis. De behandeling via de lies is eveneens ongecompliceerd verlopen en klager heeft het ziekenhuis in goede conditie verlaten. Op grond daarvan bestaan er geen feiten of omstandigheden waaruit onzorgvuldig handelen van beklaagde zou blijken. Beklaagde heeft voorts gehandeld zoals van een redelijk en bekwame cardioloog verwacht mag worden. Klacht ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/63
- Datum publicatie: 24-01-2022
- Datum uitspraak: 20-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:8
Klacht tegen verzekeringsarts betreffende de supervisie over een AIOS. Supervisie onvoldoende. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3268
- Datum publicatie: 24-01-2022
- Datum uitspraak: 20-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:13
Klacht tegen huisarts. Beklaagde betwist bij de in het geding zijnde behandeling betrokken te zijn geweest. Het college kan op grond van dossier noch anderszins vaststellen dat dit wel het geval is gewest. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0070
- Datum publicatie: 24-01-2022
- Datum uitspraak: 20-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:10
Klacht tegen bedrijfsarts betreft met name de verzuimbegeleiding de informatie uitwisseling met een behandelaar en de bejegening. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3161
- Datum publicatie: 24-01-2022
- Datum uitspraak: 20-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:11
Klacht tegen fysiotherapeut. Klaagster diende vanaf 2021 zelf de facturen voor haar behandelingen te voldoen, omdat de fysiotherapeut geen overeenkomst meer had met haar zorgverzekeraar. Toen zij haar eerste factuur niet op tijd had betaald, zegde de fysiotherapeut de eerstvolgende behandeling af. Toen klaagster hierover een klacht indiende bij de beroepsvereniging, wilde de fysiotherapeut niet meer met haar in gesprek gaan hierover en beëindigde hij eenzijdig de behandelrelatie. Dit deed hij zonder ervoor te zorgen dat klaagster bij een andere fysiotherapeut terecht kon. Deze gang van zaken verwijt zij de fysiotherapeut. Het college is het eens met klaagster en verklaart de klacht gegrond. De fysiotherapeut krijgt een waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/62
- Datum publicatie: 24-01-2022
- Datum uitspraak: 20-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:7
Klacht tegen arts in opleiding tot verzekeringsarts betreffende de rapportage en de bejegening. Klacht gegrond, waarschuwing
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3055
- Datum publicatie: 24-01-2022
- Datum uitspraak: 20-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:12
Klacht tegen huisarts. Beklaagde betwist bij de in het geding zijnde behandeling betrokken te zijn geweest. Het college kan op grond van dossier noch anderszins vaststellen dat dit wel het geval is gewest. Klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:9 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/0075
- Datum publicatie: 24-01-2022
- Datum uitspraak: 20-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:9
Klacht tegen orthopedagoog-generalist. Klager heeft bij de rechtbank een verzoek ingediend tot gezamenlijk gezag over en omgang met zijn dochter. Naar aanleiding hiervan is door de Raad voor de Kinderbescherming een multidisciplinair onderzoek verricht, waarbij beklaagde in de hoedanigheid van gedragsdeskundige is betrokken. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in een raadsrapport: er zijn verschillende conceptrapporten opgesteld en uiteindelijk een definitief rapport. In deze rapporten heeft de Raad verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden. Ook heeft de Raad de rechtbank geadviseerd om de behandeling ten aanzien van het voorliggende verzoek omtrent de omgangsregeling aan te houden voor een periode van zes maanden om ouders de gelegenheid te geven om in de tussenliggende periode te profiteren van hulpverlening. Klager is het niet eens met de inhoud en uitkomst van de rapporten. Hij verwijt beklaagde onder meer dat zij bepaalde diagnoses ten aanzien van hem heeft gesteld (PTSS en emotieregulatie), dat zij nooit hoor en wederhoor heeft toegepast en dat zij vooringenomen was. Ambtshalve stelt het college vast dat beklaagde zich bij het onderzoek heeft begeven op het terrein van orthopedagoog-generalist, waarvoor zij in het BIG-register staat ingeschreven. Klager kan worden ontvangen in zijn klacht. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2022:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 234/2020
- Datum publicatie: 20-01-2022
- Datum uitspraak: 17-01-2022
- ECLI:NL:TGZRZWO:2022:5
Klacht tegen plastisch chirurg. Klaagster heeft een borstreconstructie ondergaan door middel van een DIEP lap. Klaagster verwijt beklaagde onder meer dat het resultaat van de operatie onaanvaardbaar en niet naar verwachting is, dat zij onvoldoende is geïnformeerd over de risico’s van de operatie, dat beklaagde haar misleidende informatie heeft gegeven door te zeggen dat hij haar “een mooie borst ging bezorgen” en dat de dossiervorming onvoldoende is. Het klachtonderdeel ten aanzien van de dossiervorming is gegrond: beklaagde heeft de voorlichting over de cosmetische aspecten en risico’s niet in het dossier genoteerd. Naar het oordeel van het college is het cosmetisch aspect van een borstreconstructie voor de patiënten in kwestie zodanig belangrijk dat, ook voor andere zorgverleners, uit het dossier moet blijken dat daarover voorlichting is gegeven. Klacht voor het overige ongegrond. Aan beklaagde wordt een waarschuwing opgelegd.