ECLI:NL:TGZRZWO:2022:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3268

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:13
Datum uitspraak: 20-01-2022
Datum publicatie: 24-01-2022
Zaaknummer(s): Z2021/3268
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts. Beklaagde betwist bij de in het geding zijnde behandeling betrokken te zijn geweest. Het college kan op grond van dossier noch anderszins vaststellen dat dit wel het geval is gewest. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 20 januari 2022 naar aanleiding van de op 29 april 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , te B,

k l a g e r

-tegen-

C , huisarts, (destijds) werkzaam te B,

bijgestaan door mr. M.E.M. van Eeden, verbonden aan de VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,

b e k l a a g d e

NaN. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift;

- het medisch dossier.

Partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om gehoord te worden in het kader van het vooronderzoek.

Naast deze klacht is een met deze klacht verband houdende klacht ingediend tegen beklaagde. Deze klacht is bekend onder Z2021/3055.

NaN. DE FEITEN

Op grond van de stukken (waaronder het medisch dossier) dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager – geboren in 1961 – heeft in 2013 een rugfractuur opgelopen als gevolg van een val van een ladder. Op 29 mei 2015 heeft klager contact opgenomen met de huisartsenpraktijk vanwege nieuwe pijnklachten van de rug. Diezelfde dag is er een visite bij klager geweest en er zijn ook röntgenfoto’s gemaakt van de rug. De uitkomst bleek een fractuur van de borstwervel (meer specifiek: wervel Th12) te zijn. Het medisch dossier vermeldt met betrekking tot de visite en de uitkomst van het röntgenonderzoek als volgt:

“29-05-2015

S   Visite: Accuut in de rug geschoten vanochtend, meteen veel pijn, vergelijkbaar met pijn na val van ladder 2013 waarna OK (na eerst week doorgelopen te hebben op advies zkh). Daarna wat benauwd, mgl agv hyperventileren door de schrik/pijn

O   Niet dyspneuische man, kan gaan staan, geen krachtsverlies benen, wat pijn bij

     Vooroverbuigen

P   X-LWK, indien gb 3-4dd2 pcm

S   Tel echtgenote: fractuur en nu korsett. Graag bellen -> [telefoonnummer].

S   TC nav uitslagen X-LWK en CT. Fractuur Th12 (dus hoger dan vorige breuk). Heeft nu korset gekregen

E   Rugklachten, ws tendomyogeen, dd toch verandering beeld?

E   Fractuur wervel Th12.”

Klager heeft voorts chronische rugklachten ontwikkeld als gevolg van de rugfractuur in 2013. Hij heeft op 15 april 2021 telefonisch contact opgenomen met de huisartsenpraktijk teneinde zijn onvrede te uiten over de verleende zorg. Op 26 april 2021 heeft klager zich ingeschreven bij een andere huisartsenpraktijk.

NaN. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde - zakelijk weergegeven - dat:

NaN. zij weigerde op visite te komen nadat hij had aangegeven een ruggenwervel te hebben gebroken;

NaN. zij hem in de auto naar het ziekenhuis heeft gestuurd terwijl hij een gebroken ruggenwervel had.

NaN. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert - zakelijk weergegeven – aan dat zij niet betrokken is geweest bij de behandeling van de rugklachten van klager. Zij betwist dat zij klager heeft gezien voor zijn klachten en stelt dat – nu zij niet medisch inhoudelijk betrokken is geweest bij de rugproblematiek van klager – haar geen persoonlijk tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht dient derhalve als kennelijk ongegrond afgewezen te worden.

NaN. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

NaN.  

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het college ziet aanleiding de klachtonderdelen gezamenlijk te bespreken. Het medisch dossier in ogenschouw nemend oordeelt het college als volgt. Klager heeft zich uit onvrede over de verleende zorg door beklaagde uitgeschreven uit de huisartsenpraktijk. Daarmee is het dossier overgedragen aan de nieuwe huisarts en heeft beklaagde derhalve niet langer de beschikking over het medisch dossier van klager. De secretaris van het college heeft – met goedkeuring van klager – de relevante delen van het medisch dossier opgevraagd bij de nieuwe huisarts teneinde beklaagde in staat te stellen zich te verweren tegen de verwijten van klager. Tevens geeft het medisch dossier het college de mogelijkheid de gang van zaken omtrent de verleende zorg na te gaan.

Het college stelt op basis van het dossier vast dat klager op 29 mei 2015 thuis is gezien vanwege acute rugpijn. Op grond van de aantekening uit het medisch dossier valt voor het college echter niet op te maken – en niet vast te stellen - wie klager op voornoemde datum thuis heeft bezocht. Klager stelt dat hij is gezien door beklaagde, hetgeen door beklaagde wordt betwist. Derhalve laten de feiten met betrekking tot de visite zich bij gebreke aan objectieve bewijsbronnen moeilijk op hun juistheid door het college toetsen. Dit geldt voorts ook met betrekking tot de verwijten van klager, inhoudende dat beklaagde geweigerd zou hebben op visite te komen en hem in de auto naar het ziekenhuis heeft gestuurd.

Het college oordeelt dat het medisch dossier geen blijk geeft van het feit dat klager is gezien door beklaagde. In het verlengde daarvan is niet aannemelijk geworden dat beklaagde geweigerd heeft op visite te komen of hem in de auto naar het ziekenhuis heeft laten gaan. Voorts volgt uit het klaagschrift dat de dokter die klager heeft onderzocht in het kader van zijn rugklachten wel altijd vriendelijk is en dat je met haar in gesprek kan gaan. Het college leest daarin – gezien de gehele context van de klacht - dat klager in verband met zijn rugklachten niet door beklaagde is gezien. Enkel als vaststaand dient beschouwd te worden dat er een visite is geweest als gevolg waarvan klager naar het ziekenhuis is doorverwezen.

Het college kan op grond daarvan niet uitmaken wie van beiden gelijk heeft, omdat aan het woord van de een niet meer geloof gehecht wordt dan aan het woord van de andere. Het is vaste tuchtrechtspraak in gevallen als deze, waarbij de lezingen van partijen uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld wat de feitelijke gang van zaken is geweest, het verwijt van de klager niet gegrond kan worden bevonden. Derhalve zijn de klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

5.3

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, M. van Bergeijk en J. Gietema, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van V.R. Knopper, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.