Zoekresultaten 16041-16050 van de 44975 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.210

    Klaagster was secretaresse van verweerder die werkzaam was als psychiater/psychotherapeut. Klaagster verwijt verweerder onder meer: 1. seksuele intimidatie; 2. het uitschrijven van medicatie op haar naam voor zijn eigen gebruik; 3. dat hij Xanax-, drank- en gokverslaafd was; 4. onterecht declareren; 5. onterecht vragen van een eigen bijdrage per patiënt; 6. te laat komen en te vroeg vertrekken en wel declareren; 7. het wekenlang afwezig zijn zonder bericht; 8. het laten zien van privé behandelopnames aan kennissen; 9. fraude tegenover compagnons; 10. het de vrije hand geven aan compagnons om klaagster te intimideren; 11. dat hij iemand heeft betrokken bij de behandeling van een patiënt; 12. dat hij een patiënt/patiënten valse verklaringen tegen klaagster heeft laten afleggen; 13. het zonder overleg verlagen van medicatie; 14. dat hij een patiënt beter heeft verklaard, zonder juiste diagnose; 15. dat hij stagiaires heeft laten werken en declareren zonder supervisie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt alleen klachtonderdeel 2 gegrond en legt de psychiater de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de psychotherapeut.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.330

    Klacht tegen psychiater. Verweerster heeft over klaagster een geneeskundige verklaring opgesteld en afgegeven in verband met de verkrijging van een voorlopige machtiging op grond van de Wet BOPZ. Klaagster verwijt verweerster dat zij een leugenachtig document heeft opgesteld en voorts dat de GGD zonder aanleiding en zonder haar toestemming een dossier over haar heeft aangelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633835 DW/RK17/805

    Kleine omissie bij behandeling interne klacht, klager niet in belang geschaad. Enige druk uitgeoefend in nieuw betalingsvoorstel is niet tuchtrechtelijk laakbaar, gelet op het feit dat executietraject al liep sinds 2010. Doordat klager niet voldeed aan betalingsregeling is deze komen te vervallen. Beslag op bankrekening kan zonder aankondiging worden gelegd. Dat een jaar te voren is gebleken dat beslag op gezamenlijke rekening opgeheven moest worden omdat er slechts geld op stond dat van klager afkomstig was en niet van zijn echtgenote, die eigenlijke debiteur is, wil niet zeggen dat de gerechtsdeurwaarder niet opnieuw beslag zou mogen leggen op die rekening. De situatie kan immers wijzigen binnen een jaar.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.315

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager was als arbeids- en organisatiedeskundige werkzaam bij een arbodienst waar hij in het verleden met verweerder heeft samengewerkt. Na klagers ziekmelding is verweerder door klagers werkgever als bedrijfsarts ingeschakeld om de gezondheidssituatie van klager in relatie tot de te verrichten arbeid te beoordelen. Klager heeft aangegeven het hier niet mee eens te zijn. Verweerder heeft klager beoordeeld. Klager verwijt verweerder dat deze zich onprofessioneel en ondeskundig heeft gedragen door zich als bedrijfsarts in te laten huren voor een gevoelig spreekuur met een oud-collega en voorts dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar de medische klachten van klager en daarin ook niet geïnteresseerd was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en handhaaft, rekening houdend met een eerder gegrond bevonden klacht, de opgelegde maatregel van berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:76 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.331

    Klacht tegen psychiater. Verweerder heeft een collega-psychiater gevraagd om over klaagster een geneeskundige verklaring op te stellen in verband met de verkrijging van een voorlopige machtiging op grond van de Wet BOPZ. Klaagster verwijt verweerder dat er een leugenachtig document is opgesteld en voorts dat de GGD zonder aanleiding en zonder haar toestemming een dossier over haar heeft aangelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:30 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633853 DW/RK 17/809

    Beslagvrije voet aangepast op 11 augustus 2017 terwijl gegevens waren aangeleverd op 21 juni 2017. Dit heeft te lang geduurd. Maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:77 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.332

    Klacht tegen psychiater. Verweerder is door het OM verzocht in het kader van een traject consult een rapportageadvies uit te brengen. Verweerder adviseert onderzoek door een psychiater en een gz-psycholoog. Klaagster verwijt verweerder dat in de door hem opgestelde adviesbrief diverse onjuistheden staan. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2018/501

    Klager verwijt verweerder van onjuist handelen en stellen van verkeerde diagnose. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:31 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/649433 DW/RK 18/320

    Verzet ongegrond. Het betreft een executiegeschil waarin tuchtrechter niet bevoegd is.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:25 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/650217 DW/RK 18/343

    Beslissing op verzet. Verzet ongegrond. Voorzitters beslissing ten aanzien van reageren op correspondentie, ministerieplicht, klachten niet ontvankelijk want meer dan drie jaar na dato ingediend is op juiste gronden genomen.