Zoekresultaten 16031-16040 van de 44971 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:48 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-850 18-851

    Essentie: klacht van een advocaat met gekoppeld dekenbezwaar. De raad is van oordeel dat verweerster in strijd met Gedragsregels 7 en 24 (2018) zich onnodig grievend over en jegens klager heeft uitgelaten door hem een “ongeleid projectiel” te noemen en hem in correspondentie met gerechten neer te zetten als leugenaar. Daarnaast heeft verweerster in haar eigen belang en ten nadele van klager aan het gerechtshof feitelijke onjuiste informatie verstrekt en daarmee in strijd met Gedragsregel 8 (2018) gehandeld. De raad stelt voorts vast dat verweerster in strijd met Gedragsregel 21 lid 3 (2018) heeft gehandeld door zich zonder voorafgaande toestemming van klager tot de rechter te wenden nadat uitspraak was bepaald, en zich daarbij niet louter te beperken tot haar opvattingen over het proces-verbaal, maar daarin ook (zaaks)inhoudelijke opmerkingen te maken zonder dat was gesteld dat zij daarbij op dat moment een evident belang had. Berisping en proceskostenveroordeling. In het dekenbezwaar is de raad van oordeel dat verweerster, gezien de toonzetting van de diverse correspondentie met de rechterlijke instanties, heeft gehandeld zonder de voor een advocaat vereiste eerbied voor de gerechtelijke autoriteiten. Daarbij heeft zij ook onvoldoende professionele distantie getoond in haar eigen procedure, hetgeen is gebleken uit haar emotionele uitlatingen c.q. onaanvaardbare woordkeuze in haar correspondentie, waarbij zij bovendien op oneigenlijke gronden heeft gedreigd met wraking indien zij haar zin niet zou krijgen. Dat is naar het oordeel dusdanig onbetamelijk gedrag van verweerster geweest, dat zij het aanzien in de advocatuur heeft geschaad. Voorwaardelijke schorsing van 12 weken en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:32 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-360/DH/DH

    Verweerder heeft verzuimd de termijn voor instellen van rechtsmiddelen te bewaken en tijdig de noodzakelijke processtukken in te dienen. Mede gelet op tuchtrechtelijk verleden verweerder, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:13 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-989/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij onvoldoende feitelijk onderbouwd en aldus kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:19 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1894

    Klager verwijt psychotherapeut dat hij intiem is geweest tijdens behandelsessies, dat hij het beroepsgeheim geschonden heeft, geen behandelplan heeft opgesteld en een adequate behandeling (EMDR) heeft geweigerd, dat hij klager aan zou zetten tot agressief gedrag en dat verweerder behandeling heeft afgedwongen op oneigenlijke gronden. Het college verklaart de klacht met betrekking tot de schending van beroepsgeheim gegrond en wijst de klacht voor het overige af. Verweerder had volgens het college toestemming moeten vragen aan klager om informatie te delen met de reclassering. Het feit dat deze informatie niet nieuw was en dat verweerder zich onder druk gezet voelde door de reclassering doet aan het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet af. Gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:20 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18127

    Klager verwijt gezondheidszorgpsycholoog dat zij zonder toestemming in een oud behandeldossier van klager heeft gekeken, een onjuist behandelvoorstel heeft gedaan, een aanvraagformulier ten onrechte niet heeft ingevuld en zich intimiderend heeft gedragen ten opzichte van klager. Verweerster had toestemming moeten vragen aan klager voor inzage in zijn oude behandeldossier. Het college verklaart dit klachtonderdeel gegrond, maar ziet af van het opleggen van een maatregel vanwege het feit dat de omstandigheden in deze casus van zodanige aard waren dat een maatregel niet passend wordt geacht. Om redenen aan het algemeen belang ontleend, is publicatie van deze beslissing gelast.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18106

    Psychiater wordt verweten dat hij patiënte, die al tweemaal een auto-intoxicatie had uitgevoerd, teveel medicatie heeft voorgeschreven, waardoor zij opnieuw een zelfmoordpoging kon doen. In het licht van de multidisciplinaire richtlijn “diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag” moeten de twee eerdere auto-intoxicaties worden aangemerkt als risicovol gedrag. Verweerder had zich bij het uitschrijven van een recept dienen te beperken. Onzorgvuldig en niet conform de richtlijn gehandeld. Geen blijk van inzicht in laakbaarheid van zijn handelen. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.210

    Klaagster was secretaresse van verweerder die werkzaam was als psychiater/psychotherapeut. Klaagster verwijt verweerder onder meer: 1. seksuele intimidatie; 2. het uitschrijven van medicatie op haar naam voor zijn eigen gebruik; 3. dat hij Xanax-, drank- en gokverslaafd was; 4. onterecht declareren; 5. onterecht vragen van een eigen bijdrage per patiënt; 6. te laat komen en te vroeg vertrekken en wel declareren; 7. het wekenlang afwezig zijn zonder bericht; 8. het laten zien van privé behandelopnames aan kennissen; 9. fraude tegenover compagnons; 10. het de vrije hand geven aan compagnons om klaagster te intimideren; 11. dat hij iemand heeft betrokken bij de behandeling van een patiënt; 12. dat hij een patiënt/patiënten valse verklaringen tegen klaagster heeft laten afleggen; 13. het zonder overleg verlagen van medicatie; 14. dat hij een patiënt beter heeft verklaard, zonder juiste diagnose; 15. dat hij stagiaires heeft laten werken en declareren zonder supervisie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt alleen klachtonderdeel 2 gegrond en legt de psychiater de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de psychotherapeut.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:75 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.330

    Klacht tegen psychiater. Verweerster heeft over klaagster een geneeskundige verklaring opgesteld en afgegeven in verband met de verkrijging van een voorlopige machtiging op grond van de Wet BOPZ. Klaagster verwijt verweerster dat zij een leugenachtig document heeft opgesteld en voorts dat de GGD zonder aanleiding en zonder haar toestemming een dossier over haar heeft aangelegd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het beroep van klaagster wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:29 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/633835 DW/RK17/805

    Kleine omissie bij behandeling interne klacht, klager niet in belang geschaad. Enige druk uitgeoefend in nieuw betalingsvoorstel is niet tuchtrechtelijk laakbaar, gelet op het feit dat executietraject al liep sinds 2010. Doordat klager niet voldeed aan betalingsregeling is deze komen te vervallen. Beslag op bankrekening kan zonder aankondiging worden gelegd. Dat een jaar te voren is gebleken dat beslag op gezamenlijke rekening opgeheven moest worden omdat er slechts geld op stond dat van klager afkomstig was en niet van zijn echtgenote, die eigenlijke debiteur is, wil niet zeggen dat de gerechtsdeurwaarder niet opnieuw beslag zou mogen leggen op die rekening. De situatie kan immers wijzigen binnen een jaar.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:82 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.315

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager was als arbeids- en organisatiedeskundige werkzaam bij een arbodienst waar hij in het verleden met verweerder heeft samengewerkt. Na klagers ziekmelding is verweerder door klagers werkgever als bedrijfsarts ingeschakeld om de gezondheidssituatie van klager in relatie tot de te verrichten arbeid te beoordelen. Klager heeft aangegeven het hier niet mee eens te zijn. Verweerder heeft klager beoordeeld. Klager verwijt verweerder dat deze zich onprofessioneel en ondeskundig heeft gedragen door zich als bedrijfsarts in te laten huren voor een gevoelig spreekuur met een oud-collega en voorts dat hij geen onderzoek heeft gedaan naar de medische klachten van klager en daarin ook niet geïnteresseerd was. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager en handhaaft, rekening houdend met een eerder gegrond bevonden klacht, de opgelegde maatregel van berisping.