Zoekresultaten 13321-13330 van de 42634 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:34 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180301D

    Raad heeft dekenbezwaar gegrond verklaard en aan verweerder een voorwaardelijke schorsing van twaalf weken opgelegd. Plaatselijke deken heeft hoger beroep ingesteld omdat hij de enkel voorwaardelijke schorsing een te lichte maatregel vindt. Het hof acht de plaatselijke deken ontvankelijk in zijn “strafmaatappel”. Met “de deken” als bedoeld in artikel 56 lid 1 sub b Advocatenwet wordt de plaatselijke deken bedoeld. De restricties die voor een klager gelden om hoger beroep in te stellen (omschreven in lid 1 sub a van genoemd artikel) gelden niet voor de plaatselijke deken in verband met zijn rol als toezichthouder en klachtbehandelaar. Vast staat dat verweerder met zijn gedrag in privé het vertrouwen in de advocatuur en in zijn eigen beroepsuitoefening heeft geschaad en dat hij zijn toezegging om geen straf- en familiezaken meer te doen totdat (onherroepelijk) op het dekenbezwaar is beslist, niet is nagekomen.  Zijn gedrag zag op escalaties ten opzichte van een vrouw die destijds als stagiaire aan zijn kantoor verbonden was en ten opzichte van zijn (toenmalige) echtgenote. Kort daarvoor had de tuchtrechter aan verweerder (onherroepelijk) een voorwaardelijke schorsing van een week opgelegd, zodat hij zich in de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan onbetamelijk gedrag. Nu verweerder bovendien een aanmerkelijke snelheidsovertreding heeft begaan waarvoor hij zich strafrechtelijk nog moet verantwoorden, is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een volledig voorwaardelijke schorsing. Gedeeltelijke vernietiging. Onvoorwaardelijke schorsing van vier weken en voorwaardelijke schorsing van acht weken met proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:28 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180225

    Schending geheimhoudingsplicht. Ook de enkele mededeling aan een derde dat iemand cliënt van kantoor is, levert een inbreuk op de geheimhoudingsplicht op. De geheimhoudingsplicht vormt één van de kernwaarden zoals genoemd in artikel 10a Advocatenwet. Uitzonderingen op dit beginsel zijn denkbaar, maar dienen beperkt te blijven tot uiterst klemmende situaties. Verweerder heeft het hof niet ervan kunnen overtuigen dat hij zich in een dergelijke situatie bevond. Het hof wil aannemen dat verweerder bij zichzelf overlegd heeft wat te doen, maar er waren alternatieven denkbaar. Dat klaagster geen aanspraak meer had op handhaving van de geheimhoudingsplicht omdat haar “eigen schuld” trof, verwerpt het hof. Een advocaat dient zich ongeacht het gedrag of de opstelling van een cliënt altijd betamelijk en in overeenstemming met de normen van zijn beroep te gedragen. Nu het een schending van een kernwaarde betreft, kan bepaald niet worden volstaan met gegrondverklaring zonder maatregel. Waarschuwing. Geen schadevergoeding voor klaagster omdat niet buiten twijfel is dat een civiele rechter het verzochte schadebedrag zal toewijzen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:35 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180301D

    In aanvulling op de beslissing van 25 maart 2019 heeft het hof de aanvangsdatum van de onvoorwaardelijke schorsing vastgesteld bij (herstel)beslissing van 5 april 2019.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:29 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180260W

    Wraking plaatsvervangend voorzitter van het hof. Verweerder heeft met zijn handelen uitvoering gegeven aan de systematiek uit de Advocatenwet. Dit levert op zichzelf geen aanwijzing op voor het oordeel dat verweerder vooringenomenheid zou koesteren of vrees daarvoor gerechtvaardigd is. Dat verweerder niet voldoet aan het verzoek om inzage in stukken, levert in deze zaak geen schending van de het beginsel van hoor en wederhoor op. Het hof ziet verder aanleiding volgende wrakingsverzoeken op vergelijkbare gronden van verzoeker niet in behandeling te nemen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:36 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180233

    Klacht tegen eigen advocaat. Raad heeft klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan verweerder een waarschuwing opgelegd. Klagers hebben hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing voor zover hun overige  klachtonderdelen daarbij ongegrond/niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het hof vernietigt de beslissing van de raad voor zover een klachtonderdeel niet-ontvankelijk is verklaard en verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. Verder bekrachtigt het hof de bestreden beslissing  inclusief de opgelegde maatregel en de  proceskostenveroordeling. Het hof ziet aanleiding om in hoger beroep een proceskostenveroordeling achterwege te laten, waarbij wordt verwezen naar de wetsgeschiedenis bij de “Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen” (geformaliseerd in artikel 48ac Advocatenwet). Met het genoemde artikel is invulling gegeven aan het principe dat de kosten van het tuchtgeding zoveel mogelijk worden gedragen door degene die ertoe aanleiding heeft gegeven dat de procedure noodzakelijk was. Nu verweerder heeft berust in de beslissing van de raad en het hoger beroep van klagers er niet toe heeft geleid dat een niet ongegrond of niet-ontvankelijk deel van de klacht alsnog gegrond wordt verklaard of dat de door de raad opgelegde maatregel wordt verzwaard, is het hof van oordeel dat er geen reden is verweerder in de proceskosten van het hoger beroep te veroordelen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:30 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180187

    Klacht over advocaat wederpartij.  Ook in beroep toont verweerder niet aan dat de wederpartij de producties aan de kantonrechter gelijktijdig door de wederpartij zijn ontvangen. Voorts heeft verweerder zonder toestemming van de wederpartij confraternele correspondentie aan de kantonrechter overgelegd. Ontvangsttheorie geldt ook in het tuchtrecht. Verweerder is verantwoordelijk voor handelen van zijn juridisch medewerker. De raad had een schorsing opgelegd in acht tegelijk behandelde klachtzaken tegen verweerder, waarin volgens de raad een structureel beeld van handelen blijkt. Het hof behandelt iedere zaak afzonderlijk en legt in deze zaak een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:37 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180081H

    Herzieningsverzoek toegewezen. Hof heeft de klacht anders opgevat dan verweerder mocht verwachten en heeft een verkeerde rapportage tot uitgangspunt in de beslissing genomen, welke rapportage bovendien niet was overgelegd. Van onjuiste feiten uitgegaan en hoor en wederhoor geschonden. Aanhouding voor nieuwe beslissing ten gronde.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:31 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180326

    Het hof herstelt de beslissing in de zaak 180326 in die zin dat een termijn van vier weken wordt opgenomen tussen het onherroepelijk worden van de beslissing – waarin een schorsing is opgelegd – en de ingangsdatum van de schorsing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:38 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180315

    Een concept versie van een confraternele brief is nog geen confraternele brief, maar wel vertrouwelijk van karakter. Voorafgaand overleg over overlegging is ook vereist als het een concept van een confraternele brief betreft. Anders dan de raad is het hof van oordeel dat de  tuchtrechtelijke verwijtbaarheid blijft bestaan als geen voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden, ook al moet (achteraf) worden geoordeeld dat het belang van de cliënt het bepaaldelijk vorderde dat de brief werd overgelegd. Gegrond, waarschuwing. 

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:32 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180326

    Klacht eigen advocaat. Verweerder is op meerdere punten in zijn dienstverlening aan klaagster ernstig tekort geschoten. De dienstverlening voldeed niet aan de professionele standaard omdat verweerder onvoldoende kennis van het internationaal procesrecht had en onvoldoende heeft gecommuniceerd over de mogelijkheden en consequenties van keuzes rondom de echtscheiding. Voorts heeft verweerder onvoldoende gereageerd op de verzoeken van klaagster en is hij procedureel tekortgeschoten. Matiging maatregel wegens lijn in eerder opgelegde maatregelen in vergelijkbare gevallen. Schorsing 8 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk. Bekrachtiging beslissing Raad. Proceskostenveroordeling.