ECLI:NL:TGZREIN:2020:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 19119

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2020:22
Datum uitspraak: 02-03-2020
Datum publicatie: 02-03-2020
Zaaknummer(s): 19119
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Verwijt aan huisarts, dienstdoend op de huisartsenpost, dat zij als verantwoordelijke voor de triagist de ernstige klachten van de patiënt niet serieus heeft genomen, hem niet heeft laten komen en een onjuiste diagnose heeft gesteld. College: de huisarts mocht op basis van de aan haar beschikbaar gestelde informatie het waarneembericht autoriseren op de wijze zoals door haar gedaan. Opgegeven klachten geen alarmsymptomen voor een longontsteking. Het waarneembericht was voldoende gedocumenteerd: er was doorgevraagd en samengevat. Adequaat vangnetadvies gegeven. Ongegrond.

Uitspraak: 2 maart 2020

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 3 juni 2019 ingekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

gemachtigde J.C.F.G. UMANS te Venlo

tegen:

[C]

huisarts

werkzaam te [D]

verweerster

gemachtigde mr. M.E.M. van Eeden te Utrecht  

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-          het klaagschrift, inclusief cd-rom;

-          het verweerschrift.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 29 januari 2020 behandeld. Partijen waren aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigden.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Op 30 december 2017 belde klaagsters partner, verder te noemen de patiënt, naar de huisartsenpost. Hij is toen niet meteen te woord gestaan maar om 11:24 uur teruggebeld. Toen hij werd teruggebeld heeft hij de triagiste verteld wat zijn klachten waren. Het gesprek tussen de patiënt (P) en de triagiste (T) is uitgeschreven en de relevante passages zijn de volgende:

“(…) P: Ja, uh…ik heb een vraagje. Ik heb al 3 dagen last van een drukkende borst op mijn.. uh ja…borst. (...) En momenteel gaat dat gepaard met extreme hoofdpijn. (…) En ik heb ook 38,8 graden koorts.

T: 38,8. Ok. Ja. En u belt met de vraag? Maakt u zich ergens specifiek ongerust over?

P: Ja, ik maak me wel ergens een beetje zorgen om ja. Of dat een griepje is of zo. Of dat die druk op mijn borst en druk op mijn hoofd, of dat ik me daar zorgen om moet maken.

T: Ok. Nou, dan gaan we eens heel even wat vragen stellen. Dan pak ik even uw dossier er bij. (…) Bent u normaal gesproken gezond?

P: Ja, normaal gesproken ben ik wel redelijk gezond ja.

T: Ok. Gebruikt u geen medicijnen?

P: Nee.

T: Ok. Op dit moment klinkt u voor mij helder en alert en ik hoor geen kortademigheid, klopt dat?

P: Nee, op zich niet nee.

T: Ok. En heeft sinds 3 dagen last van drukkend gevoel op de borst. Moet u ook hoesten?

P: Ja, ja.

T: Ok. Ook hoesten. Veranderd dat drukkende gevoel bij bewegen? Of bij diep inademen?

P: In principe niet. Alleen bij het ademen is het wat meer en bij het hoesten is het wat meer.

T: Ok. En sinds wanneer heb je koorts?

P: Ja, ik durf het niet te zeggen, maar ik heb het gister gemeten voor de eerste keer.

T: Ok. En rond de 38,8 he?

P: Ja.

T: Ok. Heeft nu erge hoofdpijn he?

P: Ja.

T: Ok. Moet u ook braken?

P: Nee, dat niet nee.

T: Dat niet. Ok. Drinkt u voldoende?

P: Uhm.. ja, ja.

T: Ok. Plassen, gaat dat verder goed?

P: Ja, ook wel.

T: Ok. En de ontlasting, is die normaal?

P: Ja.

T: Ok. Nou, he. Dus u geeft aan: ik ben normaal gesproken gezond, ik heb sinds 3 dagen wat drukkend gevoel op de borst en ik moet hoesten. Met inademen en hoesten worden de klachten wat erger op de borst. Vanaf gisteren koorts, 38,8. En vandaag erg hoofdpijn.

P: Ja.

T: Plassen gaat goed. Ontlasting gaat goed. En u heeft niet hoeven te braken. Ok. Wat had u er zelf al aan gedaan? Aan de klachten?

P: In principe nog niks.

T: Ok. Heeft nog niks genomen. Nou, want ik hoor geen alarmerende dingen. Dus ik denk niet aan een longontsteking of aan hartklachten of aan alarmerende dingen. Er heerst op het moment dus inderdaad hevige verkoudheden en zelfs griep is op komst. Wat u nu kunt doen is toch paracetamol te gaan nemen om zich een beetje beter te gaan voelen. Voldoende te blijven drinken. En ook die paracetamol zal ook wat aan de hoofdpijn doen. Voldoende drinken en rust nemen. Het lichaam heeft rust nodig om te genezen. (…)

P: Ja, nou ja.

T: Mocht het zo zijn dat de koorts langer dan 4 dagen aanhoudt, of u krijgt wél alarmerende klachten en dan denk ik aan hevige kortademigheid of minder alert zijn. Hevig gaan braken, dan moet u even terugbellen. En dan kijken we opnieuw wat we kunnen doen.

P: Ok. Is prima.

(…)”

Verweerster is werkzaam als huisarts bij een huisartsenpraktijk en had op 30 december 2017 dienst op de huisartsenpost. Zij heeft om 11.35 uur het waarneembericht van de triagiste geautoriseerd.

Uit het waarneembericht van verweerster blijkt het volgende:

“Verrichting   :           telefonisch consult tijdens diensturen

Urgentie classificatie:             Advies (U5)

(S)       ([intialen triagiste])

(H) ongerust, griep of toch alarmerend?

(B) Heeft sinds 3 dg een wat drukkend gevoel op de borst, moet hoesten. met inademen en hoesten nemen de klachten wat toe. heeft sinds gisteren temp gemeten en is rond de 38.8 Heeft nu erge hoofdpijn. braken- mictie gb heeft nog niet genomen.

(M) nee

(V) gezond

(TRI) ABCD is veilig!

Ingangsklacht Triage: Hoesten

* Bloed ophoesten = Nee

* Zieke indruk = Nee

* Ernst pijn/druk thorax = Licht (<4)

* Piepende ademhaling = Nee

* Weerstand = Normaal

* Koorts = Ja

(P)       (TRI) Zelfstandig advies: Contact opnemen als kortademigheid ontstaat, aanhouden koorts langer dan 4 dg, braken.

([initialen triagiste]) dhr accoord”

De patiënt heeft zich, zoals geadviseerd, rustig gehouden en zijn klachten verergerden niet, maar verbeterden evenmin. In de nacht van oud op nieuw rond 2 uur, half 3 heeft klaagster het alarmnummer gebeld omdat de patiënt een raar geluid maakte en zijn ogen helemaal weg rolden. De ambulance is gekomen en de patiënt is gereanimeerd. Vervolgens is de patiënt opgenomen in het ziekenhuis. Bij de patiënt werd uiteindelijk een mycoplasmapneumonie vastgesteld. Hij is in januari 2018 overleden.

3. Het standpunt van klaagster

Verweerster wordt, in verband met het overlijden van de patiënt, verweten dat zij:

-      als verantwoordelijke voor de dienstdoende triagiste, de ernstige gezondheidsklachten van de patiënt onvoldoende serieus heeft genomen en hem niet heeft laten komen toen hij om hulp vroeg;

-      als verantwoordelijke voor de dienstdoende triagiste geen juiste diagnose heeft gesteld;

-      in haar rol van leidinggevende en verantwoordelijke voor de triagiste, onzorgvuldig gehandeld heeft.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster is van oordeel dat zij juist heeft gehandeld en dat er geen sprake is geweest van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Zij heeft het waarneembericht kritisch beoordeeld. In eerste instantie heeft zij een diagnose als longontsteking of cardiale mogelijkheid wel in haar overweging betrokken maar vond de documentatie hiervoor atypisch. Er was geen sprake van alarmsymptomen en zij was van mening dat een consult op de huisartsenpost op dat moment niet noodzakelijk was. Zij kon zich vinden in de oordeelsvorming van de triagiste betreffende de gekozen urgentie, te meer omdat de triagiste een duidelijk vangnet had afgesproken.

  5. De overwegingen van het college

Het college heeft er begrip voor dat het overlijden van de patiënt voor klaagster zeer aangrijpend is geweest. Dat doet er niet aan af dat het tuchtcollege het beroepsmatig handelen van verweerster zakelijk dient te beoordelen. Bij de tuchtrechtelijke beoordeling van beroepsmatig handelen gaat het niet om de vraag of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de aangeklaagde beroepsbeoefenaar binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. Het college kan in deze zaak alleen een oordeel geven over het handelen van verweerster; dus niet over wat daaraan vooraf ging en evenmin over wat er daarna is gebeurd. Daar was verweerster immers niet bij betrokken.

Het college zal de eerste twee onderdelen van de klacht gezamenlijk bespreken omdat ze met elkaar samenhangen. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat de huisartsenpost gebruik maakt van de Nederlandse Triage Standaard (NTS) en dat de triagiste een speciaal geschoolde doktersassistente is die is opgeleid om situatie telefonisch te beoordelen en triage te plegen. De triagiste is sinds 2010 gediplomeerd als triagiste.

Het college is van oordeel dat verweerster op basis van de aan haar beschikbaar gestelde informatie het waarneembericht heeft mogen autoriseren op de wijze zoals zij dat heeft gedaan.

De door de patiënt opgegeven klachten, waarvan klaagster ter zitting heeft aangegeven dat zij die herkende zoals de patiënt die aan de triagiste had verteld, hoefden niet te worden aangemerkt als alarmsymptomen die op een zich ontwikkelende longontsteking duidden. Zo was er geen sprake van kortademigheid, dyspneu, hoge koorts of koude rillingen. Uit het hiervoor weergegeven gesprek blijkt dat het waarneembericht voldoende gedocumenteerd was; er was doorgevraagd en samengevat. Tot slot was er vanwege het adequate vangnetadvies, waarmee de patiënt akkoord was gegaan, en bij gebrek aan alarmsymptomen voor verweerster geen aanleiding om de patiënt alsnog uit te nodigen op de huisartsenpost. Deze onderdelen van de klacht zullen ongegrond worden verklaard.

Het laatste onderdeel van de klacht zal eveneens ongegrond worden verklaard. Los van de omstandigheid dat dit klachtonderdeel niet is onderbouwd, was verweerster ten tijde van het telefonische consult niet de leidinggevende noch de verantwoordelijke van de triagiste.

Ter zitting is van de zijde van klaagster nog aangegeven dat zij van verweerster geen enkele blijk van medeleven heeft gekregen. Verweerster heeft daarop aangegeven dat zij de familie graag iets had willen laten weten en dat ook meteen had aangegeven. Ze heeft daarbij gesteld dat het haar ontraden werd omdat er een klacht tegen haar was ingediend. Verweerster betreurt echter ten zeerste dat het beloop achteraf zulke grote gevolgen heeft gehad voor de patiënt, klaagster en de familie.

6. De beslissing

Het college:

-          verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door E.C.M. de Klerk, voorzitter, T. Zuidema, lid-jurist, J.D.M. Schelfhout, M.A.M.U. Vermeulen en H.J. Weltevrede, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

I.H.M. van Rijn secretaris en uitgesproken door C.D.M. Lamers op 2 maart 2020 in aanwezigheid van de secretaris.