Zoekresultaten 12831-12840 van de 42364 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:149 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.204

    Klager is onderzocht in het Pieter Baan Centrum en daarvan zijn Pro Justitia rapportages opgemaakt waarvan klager afschrift heeft ontvangen. Klager verwijt de aangeklaagde gz-psycholoog dat hij heeft geweigerd of verzuimd hem kenbaar te maken uit wiens behandeldossier(s) de aan klager per brief van 25 januari 2018 (bedoeld wordt 5 januari) verstrekte vermeende conceptrapportages afkomstig zijn. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht omdat klager het handelen van de gz-psycholoog bij de behandeling van een eerdere klacht aan de orde had kunnen stellen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het tuchtrecht voor de gezondheidszorg geen (wettelijke) bepaling kent op grond waarvan een klager gehouden is zijn klachten tegen een zorgverlener alle tegelijk en in één tuchtprocedure aanhangig te maken en verklaart klager ontvankelijk in zijn klacht. De zaak wordt terugverwezen naar het Regionaal Tuchtcollege teneinde de zaak opnieuw in behandeling te nemen.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:91 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-099/DB/LI

    Hoewel een uitspraak van de tuchtrechter in een civiele procedure van belang kan zijn betekent dit niet dat geen enkele actie kan worden ondernomen alvorens door de tuchtrechtelijk onherroepelijk is beslist. Een tuchtrechtelijke beoordeling over het handelen dan wel nalaten van een advocaat betreft een andere beoordeling dan de civielrechtelijke beoordeling over de aansprakelijkheid van een advocaat. Advocaat heeft, gelet op de lange duur waarover de rechtsbijstand zich heeft uitgestrekt, onvoldoende met zijn cliënt gecommuniceerd over de aanpak van de zaak en de door hem benodigde bewijsstukken en voorts, mede gelet op de geringe complexiteit van de zaak,  de zaak met onvoldoende voortvarendheid behandeld. De omstandigheid dat de zaak waarvoor klager zich tot verweerder had gewend een aansprakelijkheidskwestie betrof tegen een advocaat die in een vijftal zaken onvoldoende rechtsbijstand aan klager had verleend, waarvoor door de hoogste tuchtrechter aan deze advocaat een (gedeeltelijk voorwaardelijke) schorsing is opgelegd, maakt het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder des te ernstiger. Nu klager opnieuw werd geconfronteerd met een advocaat die zijn zaak niet, althans onvoldoende, voortvarend aanpakte en niet, althans onvoldoende, met hem communiceerde in de advocatuur, is het vertrouwen in de advocatuur door het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerder geschaad. Klacht gegrond, berisping

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:92 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-998/DB/LI

    Advocaat heeft cliënte onvoldoende geïnformeerd over de risico’s en de kansen (bij voortzetting van de procedure) in hoger beroep. Klacht gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:89 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-309 DB/LI

    Advocaat heeft in hoedanigheid van deken gehandeld conform het bepaalde in artikel 46e lid 3 Advocatenwet. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:90 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 18-1008/DB/ZWB

      Voorzitter heeft op goede gronden geoordeeld dat een gedeelte van de klacht niet-ontvankelijk is omdat deze is ingediend meer dan drie jaar nadat het verweten handelen heeft plaatsgevonden en tevens dat niet is gebleken en tevens dat niet gebleken is dat klager cliënt was van de beklaagde advocaat. Verzet ongegrond

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:74 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-074

    Het dekenbezwaar behelst dat verweerster in 2017 en 2018 onvoldoende opleidingspunten heeft behaald. Zij heeft de mogelijkheid om dit te herstellen door het indienen van een opleidingsplan voor 2019 niet gebruikt. Bovendien heeft zij verzuimd de deken de door hem in de aan verweerster gezonden brieven gevraagde inlichtingen te verstrekken. Hierdoor frustreert verweerster de toezichthoudende rol van de deken. Ook heeft verweerster gehandeld in strijd met artikel 6.5 van de VODA. Bij een kantoorbezoek door de deken is gebleken dat de jaarrapporten 2016 en 2017 niet gereed zijn. De raad schrapt verweerster van het tableau.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:96 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-171/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht van een stichting, de voorzitter van de stichting en de voormalig penningmeester tegen de advocaat van de wederpartij. Voor de klacht namens de stichting ontbreekt een machtiging, kennelijk niet-ontvankelijk. De klacht ziet op een handeling die plaatsvond toen de penningmeester al was gedefungeerd, kennelijk niet ontvankelijk. De klacht van de voorzitter is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:97 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-172/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over een gedraging van verweerder in een eerdere klachtprocedure kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:91 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-642/DH/DH

    Zaak hangt samen met 18-637/DH/DH. Verweerders hebben een ondubbelzinnig en duidelijk kenbaar gemaakte mededeling van de rechtsbijstandsverzekeraar over werkzaamheden waarvoor geen dekking wordt verleend genegeerd. Zij hebben werkzaamheden waarvoor geen dekking bestond in rekening gebracht en hebben vervolgens pas na herhaald aandringen inzage gegeven in het dossier. Bij die gelegenheid heeft de rechtsbijstandsverzekeraar vastgesteld dat niet gedekte werkzaamheden zijn gedeclareerd. Verweerders hebben daarnaast, in strijd met de duidelijke en voor hen kenbare voorwaarden van de rechtsbijstandsverzekeraar proceskosten geïncasseerd, zonder de rechtsbijstandsverzekeraar daarvan in kennis te stellen. Met dit alles hebben verweerders gehandeld zoals dat een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt. Waarschuwing, verweerder is niet bekend met tuchtrechtelijke antecedenten.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2019:98 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-187/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klagers zijn in hun klacht kennelijk niet-ontvankelijk op grond van het ne bis in idem-beginsel. De klacht behelst in de kern een betwisting van het door verweerster gevoerde verweer in een eerder tussen partijen gevoerde klachtzaak.