Zoekresultaten 12581-12590 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:62 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180260

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Voorzitter heeft op juiste gronden geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen de verzetsbeslissing van de raad. Klager heeft onvoldoende aangevoerd ter onderbouwing van het beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen omdat zijn stellingen zien op de behandeling van de onderliggende civiele zaak en niet de tuchtprocedure. Het appelverbod is derhalve niet doorbroken. Het hof oordeelt daarnaast dat klager misbruik maakt van het klachtrecht in de zin van de Advocatenwet. Met het oog op de overige taken van het hof is het voor het hof niet langer verantwoord de zaken van klager in behandeling te nemen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027b

    Ongegronde klacht van een tandarts tegen een tandarts. Klager is ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Klager verwijt beklaagde dat hij heeft meegewerkt aan een ongeoorloofde second opinion, in strijd met de richtlijn. Volgens het college is er echter geen sprake van een situatie van second opinion. Ook de overige klachtonderdelen komen niet vast te staan. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:63 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170002H

    Herzieningsverzoek wegens schending van fundamentele rechtsbeginselen van een beslissing van het hof waarin verzoeker een schorsing van drie maanden opgelegd heeft gekregen. (i) Het gegeven dat een civiele rechter tot een andere beoordeling komt van een verwijt aan verzoeker (verweerder) dan de tuchtrechter leidt niet tot een schending van de fundamentele rechtsbeginsels van rechtszekerheid, ne bis in idem en de taakverdeling tussen rechters, omdat de tuchtrechter een andere maatstaf hanteert dan de civiele rechter. (ii) Het feit dat het tuchtrechtelijk verleden van verzoeker niet aan hem is voorgehouden bij de (tweede) mondelinge behandeling van de tuchtklacht levert geen schending op van het beginsel van hoor en wederhoor omdat verzoeker zelf bekend is met zijn tuchtrechtelijk verleden, met de in deze zaak eerder opgelegde maatregel van schorsing en de mogelijkheid dat deze opnieuw wordt opgelegd. (iii) Dat aan verzoeker in de herziene uitspraak voor een tweede maal een proceskostenveroordeling is opgelegd betekent geen dubbele proceskostenveroordeling, omdat klagers zijn verschenen bij de tweede behandeling van de zaak. (iv) De vraag of de rechtsbijstand van klagers op een fiscaal onacceptabele wijze is gefinancierd, ligt niet aan het hof voor. Het feit dat klagers zich van rechtsbijstand hebben voorzien levert op zichzelf geenszins schending van het beginsel van equality of arms op. Afwijzing herzieningsverzoek.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027a

    Ongegronde klacht van een tandarts tegen een tandarts. Klager is ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Klager verwijt beklaagde dat hij onjuist heeft gehandeld door richtlijn Second Opinion te schenden door zich niet aan de regels te houden. Volgens het college is er echter geen objectief aanknopingspunt om te kunnen oordelen dat een second opinion-situatie in de verhouding klager-beklaagde aan de orde was. Ook de overige klachtonderdelen komen niet vast te staan. Klacht ongegrond verklaard.    

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:64 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180333

    Klacht over eigen advocaat. Niet gebleken is dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid heeft overschreden. Uit de stukken blijkt niet verweerster tijdens de zitting bij de kantonrechter wist dat de handtekeningen op documenten vals zouden zijn.  Voorts stond het verweerster vrij in het belang van haar cliënten voorwaarden te stellen aan een voorstel. Geen sprake van chantage. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-035

    Gegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft onzorgvuldig gehandeld door klaagster een vervolg op de behandeling te ontnemen, reeds nadat klaagster al plaatselijk was verdoofd, nadat zij weigerde de uitgestoken hand van de kaakchirurg te schudden. Kan niet beoordeeld worden of bij de opstelling van de kaakchirurg discriminatie op grond van geloofsovertuiging een rol heeft gespeeld. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:65 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180333

    Herstelbeslissing. In het dictum stond een verkeerd jaartal vermeld bij de beslissing van de Raad van Discipline.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-005

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. Het onverwachte overlijden na de geboorte van het kindje van klagers staat niet in verband met de begeleiding of een gebrek daaraan door de verloskundige. De groei van de baby werd gebaseerd op de aanbevolen GROW-methodiek. Dat de praktijk niet over echo- of CTG-apparatuur beschikt is niet ongebruikelijk voor een eerstelijns verloskundige praktijk. De verloskundige was ten tijde van het einde van de zwangerschap van klaagster met vakantie en zelf ook zwanger. Zij had er beter aan gedaan als zij direct had gereageerd op de wens van klagers om een persoonlijk gesprek en niet geruime tijd later onaangekondigd hen zou hebben bezocht, maar gelet op de naar behoren verrichte nazorg door de waarnemend collega is er geen sprake van een tuchtrechtelijke verwijtbare tekortkoming. Klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:59 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180302D 180303

    Intrekkingen na behandeling in hoger beroep tegen gegrond dekenbezwaar en klacht waarbij de maatregel van voorwaardelijke schorsing is opgelegd.  De deken verzet zich tegen de intrekkingen. Het hof overweegt dat het verzet van de deken tegen deze intrekking overtuigingskracht mist, nu de deken zelf tegen de beslissing van de raad geen hoger beroep heeft ingesteld. Voor zover het gewijzigd inzicht van de deken is ontstaan door nieuwe incidenten, is het aan de deken deze nieuwe incidenten nader te onderzoeken en zo nodig aan de tuchtrechter voor te leggen. Het hof ziet, na de intrekkingen van het beroep, geen grond voor een inhoudelijke beoordeling van het bezwaar en de klacht. Het hof ziet aanleiding de ingangsdatum van de proeftijd te bepalen in het kader van de door de raad opgelegde voorwaardelijke schorsing, en verweerder te veroordelen in de als gevolg van de intrekkingen nodeloos gemaakte kosten in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:56 Accountantskamer Zwolle 19/471 Wtra AK

    De klacht houdt in dat het accountantskantoor waarvoor de accountant werkzaam is, moedwillig een verkeerd beeld heeft gegeven van de waarde van het bedrijf van klager en dat de accountant daarvoor tuchtrechtelijk verantwoordelijk is. Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer is een accountant in beginsel niet tuchtrechtelijk aansprakelijk voor handelen van een kantoorgenoot die zelf onder het bereik van accountantstuchtrecht of ander (fiscaal) tuchtrecht valt. De werkzaamheden zijn niet door de accountant verricht maar door een kantoorgenoot die als Register Belastingadviseur zelfstandig bij een ander college aan te spreken is. De klacht is dan ook ongegrond.