Zoekresultaten 10061-10070 van de 44790 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:72 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-187
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:72
Klager niet-ontvankelijk in zijn klacht tegen een (destijds) gz-psycholoog . Vast staat dat beklaagde niet een arts-patiënt relatie met klager heeft gehad, in die zin dat hij klager niet als patiënt heeft behandeld. De klacht kan daarom niet worden getoetst aan de eerste tuchtnorm. Het College is van oordeel dat er (in het licht van de tweede tuchtnorm) geen sprake is van weerslag op de individuele gezondheidszorg, omdat beklaagde niet in zijn hoedanigheid van gezondheidszorg-psycholoog met klager heeft gesproken. Ook handelingen van een BIG-geregistreerde die in de privésfeer plaatsvinden kunnen onder omstandigheden worden getoetst aan de tweede tuchtnorm. De gedragingen van beklaagde zijn niet van een dergelijke aard en ernst en vallen dus ook in dat kader niet onder de tweede tuchtnorm. Klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/229
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:58
Klaagster verwijt verweerster (huisarts) met name dat zij nalatig is geweest met betrekking tot de recepten van haar hulpbehoevend kind (inmiddels meerderjarig), dat haar kind geen afspraak kon krijgen bij verweerster en niet de zorg kreeg waar hij om vroeg. Voorts verwijt klaagster verweerster dat zij het medisch dossier van haar kind en andere informatie, ondanks uitdrukkelijk bezwaar, heeft overgedragen aan de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Verweerster heeft deze informatie ook niet gecorrigeerd, ondanks dat het fout en zwaar belastend was. Daarmee samenhangend verwijt klaagster verweerster ook dat zij eenzijdig een belastend verhaal heeft verklaard richting de RvdK. Verder heeft verweerster het medisch dossier niet willen vernietigen, ondanks uitdrukkelijk verzoek daartoe van klaagster. De zoon van klaagster is volgens klaagster wilsonbekwaam en de curator stemt in met de klacht.
-
ECLI:NL:TGDKG:2021:36 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682494 DW RK 20/158
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 09-04-2021
- ECLI:NL:TGDKG:2021:36
De gerechtsdeurwaarder heeft klager geadviseerd geen verweer te voeren in een civiele procedure om kosten te besparen. Niet zonder meer tuchtrechtelijk verwijtbaar, in geval klager duidelijk maakt dat hij of zij geen verweer wil voeren. De kamer overweegt dat de gerechtsdeurwaarder met dergelijk advies wel prudent en terughoudend dient om te springen. De kamer oordeelt dat dat onder omstandigheden van deze zaak niet is gebeurd. Dit klachtonderdeel is daarom gegrond. Klachtonderdeel met betrekking tot het ontslag van klager als gevolg van loonbeslag niet gegrond. Beslag op de woning van klager is ingezet als oneigenlijk drukmiddel. Ook dat klachtonderdeel acht de kamer gegrond. Maatregel: boete.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:73 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-140b
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:73
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Het College is van oordeel dat beklaagde zorgvuldig heeft gehandeld en een goed onderbouwde behandeling voor de dochter van klager heeft voorgesteld. Zoals beklaagde terecht heeft aangegeven dient er bij een diagnose anorexia nervosa naar de huidige wetenschappelijke inzichten over het ontstaan en voortbestaan van eetstoornissen altijd eerst gewerkt te worden aan gewichtstoename. Anders gezegd: de dochter van klager moest eerst op gewicht en op krachten komen, voordat zij in staat zou zijn om een (intensief) onderzoek naar onderliggende oorzaken te ondergaan en daar (waar nodig) aan te gaan werken. Belangrijk is in (de beginfase van) de behandeling daarnaast, dat individuele begeleiding wordt geboden aan beide ouders in de omgang met de stoornis. Het behandelplan zoals dat door beklaagde is toegelicht aan klager is in lijn met deze wetenschappelijke inzichten en getuigt (daarmee) van een zorgvuldige aanpak. Ten slotte is onduidelijk is welke informatie klager verder van beklaagde had willen ontvangen en wat klager in de communicatie met beklaagde heeft gemist. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/274
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:59
Klaagster dient een klacht in tegen een huisarts over de behandeling van wijlen haar broer. De broer van klaagster heeft de praktijk van de huisarts gebeld (via de reguliere telefoonlijn) met klachten van druk op de borst, benauwd gevoel en tintelende armen. De assistente heeft de huisarts niet kunnen bereiken, die met een andere patiënt aan het telefoneren was. Klaagster verwijt de huisarts dat zij nalatig en niet adequaat heeft gehandeld door na een aantal onbeantwoorde terugbelacties geen ander initiatief te nemen en de juiste hulpdienst voor de patiënt, haar broer, in te schakelen. De huisarts voert verweer. Gegrond, waarschuwing
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-149c
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:67
Gegronde klacht tegen een arts. Het College is van oordeel dat in ieder geval het tweede telefoongesprek met de verpleegkundige rond 1.16 uur in de nacht van 14 juni 2019 beklaagde aanleiding had moeten geven om de patiënte te zien en te beoordelen of, en zo ja welke, pijnmedicatie noodzakelijk was en of er maatregelen tegen uitdrogingsverschijnselen moesten worden getroffen. Een patiënte met een dergelijk belaste voorgeschiedenis zonder lichamelijk onderzoek morfine voorschrijven, nadat pijnbestrijding met diclofenac niet afdoende bleek, is naar het oordeel van het College in strijd met de zorgvuldigheid die van een arts verwacht mag worden. Beklaagde heeft zich op het standpunt gesteld dat hij de morfine volgens de “WHO-standaard pijn” heeft voorgeschreven. Het College is echter van oordeel dat de WHO-richtlijn weliswaar het volgen van een pijnladder noemt maar dat dit niet betekent dat zonder gedegen (lichamelijk) onderzoek en het komen tot een gewogen differentiaaldiagnose op basis van de ontwikkeling van het ziektebeeld in voorafgaande periode, morfine kan worden gegeven. Klacht gegrond verklaard. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:74 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-082a
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:74
Kennelijk ongegronde klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog en klinisch psycholoog (2020-082b). In overleg met de ouders is besloten om voor de kinderen van klaagster de interventie ‘Signs of Safety’ – een behandelmethode speciaal bedoeld voor kinderen die opgroeien in een opvoedsituatie waarin vermoedens van mishandeling/huiselijk geweld aan de orde zijn – in te zetten. Omdat het vermoeden bestond dat de problematiek van de kinderen (mede) verband hield met de ex-partnerproblematiek van de ouders en omdat het programma Signs of Safety stilgelegd moest worden omdat de kinderen niet wilden dat bepaalde informatie met hun vader werd gedeeld, is in overleg met ouders een melding gedaan bij Veilig Thuis. Ook is deelname aan het programma ‘Kinderen uit de Knel’ geadviseerd, een intensieve groepstherapie. Het College acht de behandeling die is aangeboden zonder meer passend. Het behandelaanbod is bovendien steeds geëvalueerd en multidisciplinair besproken. Daar waar de behandeling vastliep, is gekozen voor een andere aanpak. Naar het oordeel van het College is voorts van onzorgvuldige of onvolledige verslaglegging geen sprake. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht (2020-082a en 2020-082b) kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2021:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2020-149b
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRSGR:2021:68
Gegronde klacht tegen een arts. Het College is van oordeel dat beklaagde uit de in het dossier vermelde observaties en onderzoeken in combinatie met de verandering op 11 juni 2019 de conclusie had moeten trekken dat sprake was van een ander en ernstiger ziektebeeld dan de dagen daarvoor. De patiënte voelde zich ziek, wilde niet of nauwelijks meer eten en was klam. Bij deze kwetsbare patiënte, die al langer met darmproblemen kampte en al eerder dreigde uit te drogen, had beklaagde deze signalen als alarmerend moeten duiden. Het totaal van symptomen paste bovendien bij een (zich ontwikkelende sub-)ileus. Van beklaagde, die op dat moment hoofdbehandelaar van de patiënte was, had mogen worden verwacht dat hij deze differentiaaldiagnose mede had overwogen en contact had opgenomen met de contactpersoon om het te voeren behandelbeleid te bespreken. Door dit na te laten is beklaagde naar het oordeel van het College verwijtbaar tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2021:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2020/276
- Datum publicatie: 25-05-2021
- Datum uitspraak: 25-05-2021
- ECLI:NL:TGZRAMS:2021:60
Klaagster verwijt de huisarts onzorgvuldig handelen door het stellen van een verkeerde diagnose, een onjuiste behandeling en het niet doorverwijzen van klaagster. Door de ontstane delay is de huisarts schuldig aan de volledige blindheid van klaagster - er is geen zicht op zelfs maar gedeeltelijk herstel. Als de behandeling die bewuste dag wel was ingezet, had het visusverlies volgens klaagster beperkt kunnen blijven tot haar linkeroog. Gegrond, waarschuwing
-
ECLI:NL:TGDKG:2021:37 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/682249 DW RK 20/149
- Datum publicatie: 24-05-2021
- Datum uitspraak: 09-04-2021
- ECLI:NL:TGDKG:2021:37
Klacht met betrekking tot het maken van een beschrijving in de zin van artikel 1019d Rv. De klacht is gegrond. Naar oordeel van de kamer is d e gerechtsdeurwaarder buiten zijn wettelijke bevoegdheid, zoals bepaald in artikel 1019d Rv getreden. Hij heeft geen beschrijving gemaakt van vermeend inbreukmakende producten en gegevens(dragers), conform het verleende verlof maar heeft een één-op-één kopie gemaakt van delen van de administratie van klager en van andere op de vermeende inbreuk betrekking hebbende bestanden. Ook door deze kopie af te geven aan zijn opdrachtgever is de gerechtsdeurwaarder buiten zijn bevoegdheid op grond van artikel 1019d Rv getreden. Maatregel berisping.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1006
- Pagina: 1007
- Pagina: 1008
- ...
- Pagina: 4479
- Volgende pagina zoekresultaten