ECLI:NL:TGZRZWO:2021:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/2608

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2021:69
Datum uitspraak: 09-07-2021
Datum publicatie: 09-07-2021
Zaaknummer(s): Z2021/2608
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Patiënt klaagt over huisarts, onder andere omdat zij (en haar collega’s in de praktijk) hem in een nieuwsbrief onjuist heeft geïnformeerd over het coronavaccin. Het middel is volgens klager onvoldoende getest. Zij heeft niet verteld dat het om een proef gaat. Volgens klager is wetenschappelijk bewezen dat er alternatieve middelen zijn. Klager meent dat de huisarts hem niet heeft gewezen op de bijwerkingen en niet met hem in gesprek wilde. De voorzitter van het tuchtcollege doet de zaak zonder nadere behandeling af. Uit de klacht zelf blijkt namelijk al dat de huisarts volledig binnen het Nederlandse coronabeleid heeft gehandeld, zoals dat onder andere door de KNMG is geformuleerd. Dat niet iedereen het daarmee eens is, doet daaraan niet af. De huisarts heeft klager bovendien per mail antwoord gegeven op zijn vragen en hem uitgenodigd voor een gesprek. Klager heeft zelf dat gesprek afgehouden. De klacht is kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE

Voorzittersbeslissing d.d. 9 juli 2021 naar aanleiding van de op 2 juni 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r  

-tegen-

C , huisarts, werkzaam te D,

b e k l a a g d e  

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

-          het klaagschrift met de bijlagen.

2. DE FEITEN:

Klager is door de huisartsenpraktijk waar beklaagde werkt, begin dit jaar uitgenodigd om zich te laten vaccineren in verband met de COVID-pandemie.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager stelt met betrekking tot het coronavaccin dat er in vier maanden tijd duizenden doden en honderdduizenden ernstige bijwerkingen zijn gemeld. Dit is volgens klager nog slechts één procent van de gevallen. Beklaagde heeft door haar handelen en nalaten de door haar afgelegde eed van Hippocrates, de Neurenbergcode, de rechten van de mens en ook de Geneefse Conventie geschonden, aldus klager.

Klager heeft een kopie overgelegd van een nieuwsbrief van februari 2021 van het Gezondheidscentrum D, waar onder meer beklaagde als huisarts werkzaam is. In de nieuwsbrief wordt onder het kopje “Corona vaccin” een citaat gegeven van E waaruit volgens de nieuwsbrief blijkt hoe goed het coronavaccin werkt. Na afloop van het citaat staat - als kennelijke conclusie van de huisartsen van het Gezondheidscentrum - vermeld: “En daarom nemen wij het vaccin. U ook?”. 

Klager heeft tevens een aantal mails overgelegd van hem aan de huisartsen van het Gezondheidscentrum. In deze mails plaatst klager – naar aanleiding van de Nieuwsbrief - een groot aantal kritische kanttekeningen over de werking en veiligheid van de (in de ogen van klager: vermeende) coronavaccins en de informatieverschaffing daarover.

Klager verwijt beklaagde dat zij:

a.    hem niet, onvolledig dan wel onjuist heeft geïnformeerd over het gebruik van een coronavaccin, terwijl dit middel onvoldoende is getest en slechts tijdelijk is toegestaan als noodmiddel;

b.    dit middel propageert zonder dat er sprake is van een noodsituatie, terwijl bovendien wetenschappelijk is bewezen dat er alternatieve goedwerkende middelen zijn;

c.    klager niet heeft geïnformeerd dat het om een proef gaat, hem niet heeft gewezen op de bijwerkingen en zich niet heeft overtuigd of klager vrijwillig en zonder enige druk toestemming heeft gegeven;

d.    niet met hem in gesprek wilde.

4. DE OVERWEGINGEN

4.1

De voorzitter van het tuchtcollege overweegt als volgt. Klager heeft aanstoot genomen aan de hiervoor bedoelde nieuwsbrief. Met de nieuwsbrief had het Gezondheidscentrum, waar beklaagde werkzaam is, klaarblijkelijk tot doel een korte toelichting door een bekende Nederlandse deskundige op de werking en veiligheid van de corona-vaccins te delen met zijn patiënten. Tevens hebben de huisartsen laten weten dat zij zelf het vaccin zullen nemen, blijkbaar als voorbeeldgedrag en ter aansporing van hun patiënten - waaronder klager - hetzelfde te doen.

4.2

De voorzitter van het tuchtcollege is op voorhand van oordeel dat de klacht niet kan slagen. Bij de tuchtrechtelijke beoordeling van beroepsmatig handelen gaat het niet om de vraag of dat handelen beter of anders had gekund, maar om het geven van antwoord op de vraag of de beklaagde beroepsbeoefenaar binnen de grenzen is gebleven van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van wetenschap ten tijde van het aan het college ter toetsing voorgelegde handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep als norm was aanvaard. De klacht en de door klager overgelegde bijlagen laten geen andere conclusie toe dan dat beklaagde het in Nederland geldende Covid-beleid heeft gevolgd. Daarmee is zij gebleven binnen bedoelde grenzen, zoals deze onder andere door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) worden geformuleerd. De voorzitter verwijst ter zake naar https://www.knmg.nl/over-knmg/waarom.htm . Dat klager het met het in Nederland geldende Covid-beleid niet eens is en bronnen en personen kan aanwijzen die hem daarin steunen, doet daaraan niet af.

4.3

Ook wat betreft de communicatie kan de klacht reeds voorshands geoordeeld niet slagen. Beklaagde heeft ten minste tweemaal gereageerd op de e-mails van klager. Zij heeft onder meer uitgelegd dat het nemen van de prik een vrije keuze is, dat het vaccin door de medicijnautoriteiten is goedgekeurd voor gebruik en dat wordt beoordeeld of patiënten een contra-indicatie hebben. Tevens wijst zij op mogelijke bijwerkingen. Tot slot blijkt uit de door klager overgelegde bijlagen dat de beklaagde en haar assistente meermaals hebben geprobeerd klager te bellen. Ook hebben zij hem uitgenodigd een afspraak te maken voor een gesprek. Klager heeft daarop laten weten dat het daarvoor te laat was. Daarmee is klager zelf het gesprek uit de weg gegaan. Ook in zoverre slaagt de klacht niet.

De voorzitter zal de klacht in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

Uit het oogpunt van algemeen belang wordt bepaald dat deze beslissing op hierna te noemen wijze in geanonimiseerde vorm wordt bekendgemaakt.

5. DE BESLISSING

De voorzitter:

- verklaart de klacht in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond;

- bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm bekendgemaakt zal worden in de Nederlandse Staatscourant en met het verzoek tot plaatsing zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact.

Aldus gedaan op 9 juli 2021 door P.A.H. Lemaire, voorzitter, in tegenwoordigheid van

H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

secretaris                                                                                               voorzitter

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen. Degene die beroep instelt, is € 50,- griffierecht verschuldigd aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht van het Centraal Tuchtcollege. Als degene die in beroep is gegaan geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht terugbetaald.