Zoekresultaten 10051-10060 van de 45141 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2021:125 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 21-431/DB/OB

    Klaagster heeft klacht dat advocaat haar belangen onvoldoende zorgvuldig heeft behartigd en niet heeft geantwoord op vragen en verzoeken onvoldoende onderbouwd. Het staat een advocaat vrij om een aansprakelijkstelling te betwisten en hij is niet gehouden over een ingediende klacht overleg te voeren om tot een oplossing te komen. Advocaat heeft zich terecht en niet op een ongelegen moment als advocaat onttrokken. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:160 Raad van Discipline Amsterdam 21-199/A/A

    Klacht over de advocaat van de wederpartij deels niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van een rechtstreeks belang en voor het overige ongegrond. Onder meer geen sprake van schending van gedragsregel 9.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:134 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.230

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster heeft op verzoek van de verzuimcoach van haar werkgeefster contact met de bedrijfsarts. Er was op dat moment geen sprake van een ziekmelding. De reden voor het contact was dat klaagster zich al jarenlang 7 tot 10 keer per jaar ziekmeldt. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onprofessionele en onheuse bejegening, dat zij zich heeft opgesteld als belangenbehartiger van de werkgever en op de stoel van de werkgever is gaan zitten, dat zij de werkgever van klaagster heeft aangezet tot het weren van klaagster op het werk en het op non-actief zetten van klaagster, terwijl zij arbeidsgeschikt is en wil werken, dat zij een wig heeft gedreven tussen klaagster en haar werkgever, en dat zij niet voldoende moeite heeft gedaan zich een juist en volledig beeld te vormen van klaagsters medische situatie door de rapportage van de medisch specialist ter zijde te schuiven, dan wel onjuist te interpreteren. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klachtonderdelen 3 en 5 gegrond verklaard, aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping opgelegd en klachtonderdelen 1, 2 en 4 ongegrond verklaard. Het beroep van de bedrijfsarts richt zich tegen de gegrondverklaring van klachtonderdelen 3 en 5 en tegen de hoogte van de opgelegde maatregel. Het incidenteel beroep van klaagster richt zich tegen de ongegrondverklaring van klachtonderdelen 1 en 2 en bevat een nieuw klachtonderdeel 6. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het principaal beroep van de bedrijfsarts gedeeltelijk slaagt, verklaart klachtonderdeel 5 alsnog ongegrond, legt aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 125/2020

    Klacht tegen GZ-psycholoog. Aan klager is een tbs-maatregel opgelegd. Beklaagde is werkzaam in de kliniek waar klager sinds mei 2019 verblijft. Hier is zij enige tijd bij de behandeling van klager betrokken geweest en ook heeft ze als behandelcoördinator gewerkt op de afdeling waar klager is opgenomen geweest. Klager maakt beklaagde een groot aantal verwijten. Beklaagde is hierop in het verweerschrift uitvoerig en gemotiveerd ingegaan. Het verweer wordt ondersteund door de bij de stukken overgelegde bijlagen. Het college kan zich vinden in het in het verweerschrift opgenomen verweer en de daaraan verbonden conclusie dat de klacht ongegrond is. De door klager na het verweerschrift ingestuurde stukken kunnen niet tot de vaststelling leiden dat beklaagde de verweten handelen wel heeft gedaan. Dit betreft namelijk grotendeels door klager zelf geschreven stukken die veelal niet goed te volgen zijn en waarvan de relevantie voor de tuchtklachten zonder nadere toelichting (die ontbreekt) niet altijd duidelijk is. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:161 Raad van Discipline Amsterdam 20-1023/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:135 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.228

    Klager was vanwege neurologische uitvalsverschijnselen van de voeten in 2017-2018 in behandeling bij de afdeling neurologie in het ziekenhuis waar verweerster, gynaecoloog, werkzaam is als lid van de Raad van Bestuur. In 2019 ontdekte klager, na inzage in zijn dossier, dat bij hem de diagnose chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie was gesteld. Omdat informatie over deze diagnose niet aan hem was verstrekt heeft klager een klacht ingediend waarna een bemiddelingstraject is opgestart. Nadien heeft klager nog een klacht ingediend waarop een uitspraak van de klachtencommissie is gevolgd. Klagers klacht is deels gegrond verklaard. Naar aanleiding daarvan hebben verweerster en klager diverse brieven gewisseld waarbij verweerster klager steeds vroeg alleen met haar te corresponderen. Klager verwijt verweerster dat: 1. Zij onvoldoende heeft gedaan aan de inbedding van de afdeling neuromusculaire aandoeningen binnen de afdeling neurologie; 2. De verwachtingen van een individuele patiënt ten aanzien van het aanbod door een expertisecentrum niet worden waargemaakt; 3. Zij specialisten ervan heeft weerhouden om het Professioneel Statuut uit te voeren doorat zij penvoerder werd van de correspondentie tussen klager en de specialisten; 4. Zij heeft geïntervenieerd in de werkzaamheden van de klachtenfunctionaris; 5. Zij onvoldoende heeft gedaan aan de regelgeving rondom het elektronisch patiëntendossier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft bij voorzittersbeslissing klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2021:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 126/2020

    Klacht tegen GZ-psycholoog. Aan klager is een tbs-maatregel opgelegd. In de kliniek waar hij in de periode 2015-2017 heeft verbleven, was beklaagde bij de behandeling van klager betrokken. De klacht heeft betrekking op het handelen van beklaagde gedurende en na klagers verblijf in de kliniek. De diverse klachtonderdelen zijn stuk voor stuk zeer summier en niet altijd even helder onderbouwd. Klager heeft weliswaar allerlei schriftelijke stukken aan het college overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat de verwijten terecht zijn, maar deze stukken betreffen grotendeels door hem zelf geschreven stukken die veelal niet goed te volgen zijn. Deze stukken kunnen dan ook niet dienen als objectiveerbare feitelijke onderbouwing van zijn klacht. Er kan dan ook geen klachtwaardig handelen door beklaagde worden vastgesteld. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2021:162 Raad van Discipline Amsterdam 20-1017/A/A

    Klacht van een bestuursorgaan tegen advocaat van de wederpartij. De klacht is ongegrond, verweerder heeft zich niet onnodig grievend uitgelaten of uitlatingen gedaan waarvan hij wist of behoorde te weten dat zij niet juist waren.

  • ECLI:NL:TACAKN:2021:44 Accountantskamer Zwolle 20/1814 Wtra AK

    Klacht tegen externe accountant internationaal opererende groep. Klacht gegrond; strijd met fundamenteel beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Oplegging maatregel tijdelijk doorhaling van de inschrijving voor de duur van drie maanden. Betrokkene is op essentiële onderdelen tekortgeschoten bij het uitvoeren van de groepscontrole. Betrokkene heeft nagelaten om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen. Ook is hij als groepsaccountant onvoldoende professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van de accountant van een groepsonderdeel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2021:136 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2020.269

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster is langdurig uitgevallen voor haar werk wegens ziekte. Zij is voor haar ziekteverzuim begeleid door twee bedrijfsartsen. Een bedrijfsarts voor het normale contractdeel die klaagster voor 100% arbeidsongeschikt verklaarde. En de beklaagde bedrijfsarts voor het uitgebreide contractdeel van acht uur voor de duur van een jaar. De bedrijfsarts heeft klaagster op enig moment weer arbeidsgeschikt verklaard. Klaagster verwijt de bedrijfsarts onbehoorlijke bejegening en onprofessioneel handelen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond, legt aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping opgelegd. Ook bepaalt het Regionaal Tuchtcollege dat - in het belang van de individuele gezondheidszorg - de maatregel in het BIG-register wordt aangetekend en dat er wordt gezorgd voor openbare kennisgeving. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de bestreden beslissing doch uitsluitend voor zover daarin aan de arts de maatregel van berisping is opgelegd en legt aan de bedrijfsarts op de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de bedrijfsarts in het BIG-register.