Zoekresultaten 21-30 van de 44966 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:99 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2462

    Ongegronde klacht tegen een plastisch chirurg. Klager heeft een behandeling voor genderdystrofie ondergaan. Tussen najaar 2020 en eind 2022 is klager veertig keer bij de plastisch chirurg op consult geweest en is hij negen keer geopereerd. Klager verwijt de plastisch chirurg in de kern dat hij onvoldoende zorg heeft verleend. Bovenal verwijt klager hem dat de pijnbestrijding niet adequaat was en dat zijn klachten niet serieus werden genomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:94 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 25-131/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerster heeft onvoldoende zorg gedragen dat er geen misverstand bestond over de hoedanigheid waarin zij handelde. Zij heeft niet duidelijk gemaakt dat zij advocaat was, of zij in die hoedanigheid handelde en voor welke kwesties en of zij dat deed vanuit haar advocatenkantoor of haar eigen bedrijf. Ook heeft zij onbetamelijk gehandeld richting klager door hem kosten in rekening te willen brengen als hij e-mails aan het niet gewenste e-mailadres zou sturen. Deze tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen leveren op zichzelf niet zodanige afbreuk aan het vertrouwen in de advocatuur op dat dit zou moeten leiden tot een zware maatregel. Gelet op de wijze waarop verweerster heeft gereageerd in deze klachtprocedure, kan de raad niet anders concluderen dan dat verweerster herhaaldelijk heeft gelogen tegen de deken en de tuchtrechter. Daarnaast heeft verweerster ook voortdurend blijk gegeven onvoldoende onafhankelijk ten opzichte van haar cliënten te kunnen handelen. Door de tuchtklacht en de belangen van haar cliënte niet gescheiden te kunnen houden, heeft de raad grote vraagtekens of verweerster wel in staat is voldoende afstand en onafhankelijkheid ten opzichte van een cliënt te bewaren bij de behandeling van een zaak. Stuitend acht de raad het tot slot dat verweerster klager zelfs aansprakelijk heeft gesteld voor schade als gevolg van deze tuchtrechtelijke procedure en ongemotiveerd dreigt met het doen van aangifte tegen hem, waarbij zij zelfs zonder enige grondslag een kopie van zijn legitimatiebewijs vordert onder dreiging van inschakeling van de politie. Schrapping van het tableau.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:100 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2470

    Klacht tegen een Physician Assisant. Klaagster heeft als (aansprakelijke) verzekeraar een klacht ingediend tegen de Physician Assistant, die als medisch adviseur, het slachtoffer en diens advocaat heeft geadviseerd in het kader van de letselschadezaak. Klaagster verwijt de Physician Assistant dat hij in zijn advies onjuistheden heeft geschreven en beoordelingen heeft gegeven buiten zijn deskundigengebied. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht omdat zij niet kan worden aangemerkt als een rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65a lid 1 wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met deze beslissing en verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:104 Hof van Discipline 's Gravenhage 250105

    Artikel 13 beklag. Klager heeft een verzoek tot aanwijzing van een advocaat ingediend. De procedure die klager stelt te willen opstarten dient echter gevoerd te worden bij de rechtbank in een ander arrondissement dan het arrondissement van de deken waar hij het aanwijzingsverzoek heeft ingediend. De deken komt daarom geen bevoegdheid toe in het kader van artikel 13 Advocatenwet zodat de deken het verzoek van klager alleen al om die reden terecht heeft afgewezen.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:111 Raad van Discipline 's-Gravenhage 24-964/DH/RO

    Raadsbeslissing. Klacht tegen de eigen advocaat. Verweerder heeft klaagster volledig in de steek gelaten, terwijl zij wel het door verweerder bedongen voorschot heeft betaald. Verweerder reageert niet op verzoeken van de deken en laat ook bij de tuchtrechter verstek gaan. Sprake van meerdere soortgelijke zaken tegen dezelfde advocaat. Schrapping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:112 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-225/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen (voormalig) advocaat. Verweerder heeft na de procedure bij de rechtbank laten weten dat hij klager in de hoger beroepsprocedure niet kon en wilde bijstaan. Verweerder was niet gehouden te voldoen aan klagers daaropvolgende verzoeken, oa dat verweerder een stuk van klager zou ondertekenen en bij de rechtbank zou indienen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:98 Hof van Discipline 's Gravenhage 240258

    Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Klaagster stelt dat verweerder executoriaal derdenbeslag heeft gelegd zonder klaagster daarover voorafgaand te informeren en opgave te doen van het bedrag dat zij nog verschuldigd zou zijn. Klaagster is hierdoor onnodig op kosten gejaagd, ook omdat onder twee banken tegelijk beslag is gelegd. De Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (hierna: de raad) heeft de klacht deels gegrond, deels ongegrond verklaard zonder het opleggen van een maatregel. Klaagster komt in beroep tegen de onderdelen van haar klacht die ongegrond zijn verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2025:113 Raad van Discipline 's-Gravenhage 25-238/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht tegen verweerder over procedures waarin zij geen procespartij waren, maar waar wel over hen is geschreven en gesproken. Klagers zijn niet van de procedures op de hoogte gesteld en hebben zich niet kunnen verweren. Klagers stellen dat het verweerders verantwoordelijkheid was om hen te informeren en om hun stem en standpunt daarin te laten horen. Klacht deels niet-ontvankelijk, omdat die te laat is ingediend. Klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:99 Hof van Discipline 's Gravenhage 240321

    Klaagster verwijt verweerder dat zij in een intakegesprek met verweerder onder druk is gezet om een opdrachtbevestiging te tekenen zonder dat zij volledig begreep wat zij ondertekende. Tevens verwijt klaagster dat verweerder kosten van zijn werkzaamheden aan haar in rekening heeft gebracht en dat verweerder voorafgaand aan en tijdens de bespreking niet transparant is geweest over de kosten. Deze twee klachtonderdelen zijn door de raad gegrond verklaard met oplegging van de maatregel van berisping. Hiertegen richt zich het hoger beroep van verweerder. Ook komt verweerder in beroep tegen de opgelegde maatregel. Het hof acht het tuchtrechtelijk ernstig verwijtbaar dat verweerder niet voorafgaand aan, en ook niet bij aanvang van, het intakegesprek, aan klaagster heeft uitgelegd dat het gesprek niet vrijblijvend was als er geen toevoeging werd verleend en welke bedragen in dat geval in rekening zouden worden gebracht. De klacht dat in de opdrachtbevestiging geen kostenbegroting was opgenomen is gegrond. De klacht dat werkzaamheden zijn gefactureerd aan klaagster terwijl op dat moment duidelijk was dat voor de zaak van klaagster een toevoeging was verleend aan een andere advocaat is gegrond. Het beroep tegen de maatregel slaagt niet. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2025:100 Hof van Discipline 's Gravenhage 250132

    Verzoeker heeft een verzoek ingediend dat strekt tot wraking van de voorzitter van de raad die zijn klacht met toepassing van artikel 46j van de Advocatenwet kennelijk ongegrond heeft verklaard. Het wrakingsverzoek is niet in behandeling genomen, omdat in de klachtzaak van verzoeker reeds uitspraak was gedaan. Verzoeker komt in hoger beroep van deze beslissing op zijn wrakingsverzoek. Het hof oordeelt dat tegen een beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel meer kan worden ingesteld met een beroep op een doorbrekingsgrond. Het arrest van de Hoge Raad van 21 juni 2024 (ECLI:NL:HR:2024:918) is ook van toepassing als er nog een rechtsmiddel open staat, in dit geval verzet tegen een voorzittersbeslissing. Het beroep van verzoeker wordt niet-ontvankelijk verklaard.