Zoekresultaten 1-10 van de 380 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:68 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7122

    Klaagster was zes jaar in behandeling bij de gz-psycholoog voor burn-outklachten. Gedurende deze tijd adviseerde verweerster haar steeds om naar gespecialiseerde zorg doorverwezen te worden, maar klaagster weigerde dit telkens. Voorts is verweerster voornemens een massagepraktijk te starten en masseert klaagster in dat kader eenmalig. Uiteindelijk beëindigde de gz-psycholoog de behandeling abrupt in 2022. Klaagster maakt verweerster verschillende verwijten, waaronder grensoverschrijdend gedrag, onvoldoende zorg, en het niet doorverwijzen naar gespecialiseerde hulp. De gz-psycholoog erkent dat ze te lang is doorgegaan met de behandeling, maar wilde klaagster niet laten vallen.Het college oordeelt dat de klachtonderdelen over het grensoverschrijdend gedrag, voor wat betreft de eenmalig gegeven massage, de voortzetting van de behandeling terwijl specialistische gz-zorg aangewezen was en de abrupt beëindigde zorg, gedeeltelijk gegrond zijn. Het college acht echter de openheid en reflectie van de gz-psycholoog positief. Het college legt de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7613

    Een jonge gz-psycholoog heeft haar professionele grenzen overschreden door te vaak en te lang te praten met een jeugdige cliënt op zijn kamer en hem een persoonlijke brief met dubbelzinnige inhoud te sturen. Het college verklaart de klacht deels gegrond maar legt geen maatregel op. Dit vanwege de bijzondere werkomstandigheden, haar beginnende carrière, gebrek aan begeleiding, haar open houding, zelfreflectie en het feit dat de overschrijding van korte duur was.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7869

    Gegronde klacht tegen een verpleegkundige. Klager is de IGJ. De klacht is dat de verpleegkundige grensoverschrijdend heeft gehandeld door seksueel contact te hebben met een cliënt die gedetineerd was binnen de inrichting waar zij werkzaam was en met wie zij een behandelrelatie had. De verpleegkundige erkent het haar verweten gedrag. De klacht is gegrond. Als maatregel wordt een voorwaardelijke schorsing van drie maanden opgelegd, onder bijzondere voorwaarden. Het college neemt daarbij onder andere in aanmerking dat het een eenmalige gebeurtenis betrof, dat de verpleegkundige inzicht heeft getoond en volledige openheid van zaken heeft gegeven tijdens het onderzoek van de IGJ, de tuchtprocedure en richting haar huidige werkgevers.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7079

    Voorwaardelijke schorsing van vier maanden met een proeftijd van twee jaren voor huisarts. Tussen klager en de huisarts is eerst een vriendschap, vervolgens een behandelrelatie en daarna een liefdes- en seksuele relatie ontstaan. Klager verwijt de huisarts dat zij onjuist heeft ingespeeld/gehandeld door zich met zijn medische situatie te bemoeien, een behandelrelatie en affaire met klager is aangegaan en klager heeft geïsoleerd en misbruikt. Het college: klager is niet-ontvankelijk voor wat betreft de klachtonderdelen inhoudende dat de huisarts klager heeft geïsoleerd en misbruikt. Dit betreft handelen in de privésfeer dat onvoldoende weerslag heeft op het belang van de individuele gezondheidszorg. De andere klachtonderdelen zijn gegrond. De huisarts heeft de professionele grenzen overschreden. Zij heeft zich vergaand gemengd in de medische situatie van klager, is tweemaal overgegaan tot een verrichting die niet onder reguliere huisartsgeneeskundige zorg valt en heeft de eigen huisarts van klager niet over haar handelen op de hoogte gebracht.Een (seksuele) relatie is nooit toegestaan in de relatie tussen zorgverlener en patiënt of tijdens de afkoelingsperiode, ook niet als er al een vriendschappelijke relatie was voordat de behandelrelatie is ontstaan.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2025:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7642

    Gegronde klacht van de IGJ tegen verpleegkundige bij wie kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon is aangetroffen. Het downloaden, het bezit en het bekijken van het materiaal wordt vastgesteld. Beklaagde heeft geen aanleiding gezien zijn drijfveren te onderzoeken voor deze in zijn ogen “eenmalige actie ingegeven door misplaatste nieuwsgierigheid”. Het college ziet mede hierom aanleiding beklaagde door te halen en met onmiddellijke ingang te schorsen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:49 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2413

    Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. De gz-psycholoog heeft gedurende enkele maanden een behandelrelatie gehad met een cliënt die gedurende het behandeltraject verliefde gevoelens voor haar heeft ontwikkeld. Deze gevoelens worden vervolgens besproken in de therapie, waarna deze lijken te verdwijnen of in ieder geval minder aanwezig zijn. Als de gevoelens weer terugkomen, beëindigt de gz-psycholoog de behandelrelatie. Een dag na het beëindigen van de behandelrelatie is er op initiatief van de cliënt een e-mailwisseling tussen de cliënt en de gz-psycholoog. Een paar dagen later neemt de gz-psycholoog via WhatsApp contact op met de cliënt. Vanaf dat moment ontstaat er gedurende enkele maanden een intensief contact tussen de cliënt en de gz-psycholoog. Hierbij gaat het om frequent WhatsAppcontact, e-mails, het delen van privéfoto’s en drie persoonlijke afspraken, waarbij eenmaal de minderjarige dochter van de gz-psycholoog aanwezig is. Na die eerste maanden van intensief contact is er gedurende enkele jaren sprake van minder intensief en onregelmatig contact. De Inspectie verwijt de gz-psycholoog dat zij ernstig grensoverschrijdend heeft gehandeld en haar beroepsgeheim heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen over het grensoverschrijdend handelen en de schending van de geheimhoudingsplicht gegrond en heeft aan de gz-psycholoog de maatregel opgelegd van een voorwaardelijke ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid om de maatregel van ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven onder voorwaarden op te leggen. Verder is ook het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de gz-psycholoog door het zeer intensieve contact dat zij onderhield met de cliënt ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Ook heeft de gz-psycholoog naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege haar geheimhoudingsplicht geschonden door met de cliënt over andere cliënten te praten. Het Centraal Tuchtcollege komt tot het oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan ontzegging van het recht om opnieuw in het BIG-register te worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7661

    Gegronde klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd tegen een verpleegkundige. Het college onderschrijft het betoog van de IGJ dat het gedrag van de verpleegkundige dermate grensoverschrijdend is, dat dit ernstig in strijd is met de professionaliteit die van iedere redelijk handelende verpleegkundige verwacht mag worden. De verpleegkundige heeft door zijn handelen het vertrouwen van de cliënten die zich in een kwetsbare positie bevonden, ernstig geschaad. Het college constateert dat er sprake is van een patroon in het handelen van de verpleegkundige waarin hij herhaaldelijk de grenzen van het toelaatbare opzoekt en daar vervolgens overheen gaat. De verpleegkundige heeft weliswaar erkend dat hij (wellicht) anders had moeten handelen, maar het college heeft niet de indruk dat de verpleegkundige zich voldoende realiseert welke impact zijn handelen heeft gehad dan wel had kunnen hebben op patiënten. Het enkele gegeven dat de verpleegkundige nu niet in het BIG-register staat ingeschreven, biedt geen bescherming voor het geval de verpleegkundige toch weer in de zorg zou gaan werken. Volgt doorhaling inschrijving in het BIG-register en verbod tot wederinschrijving.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:41 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2336

    Klacht tegen een psychotherapeut (tevens gz-psycholoog, zie C2024/2337). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de psychotherapeut werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de psychotherapeut onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de psychotherapeut om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de psychotherapeut de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2337

    Klacht tegen een gz-psycholoog (tevens psychotherapeut, zie C2024/2336). De klacht is ingediend door de (bestuurder) van de zorginstelling waar de gz-psycholoog werkzaam was en waarvan zij ook medebestuurder was. Klaagster verwijt de gz-psycholoog onder meer dat zij een affectieve relatie met een cliënt is aangegaan, het onderzoek van de onderzoekscommissie heeft gefrustreerd en de privacy van andere cliënten heeft geschonden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond en schorst de bevoegdheid van de gz-psycholoog om de aan de inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van drie maanden. Het Centraal Tuchtcollege acht het niet aanvaardbaar dat de gz-psycholoog de medebestuurder van klaagster onder druk heeft gezet om de meldingen bij IGJ in te trekken en verklaart dit klachtonderdeel alsnog gegrond. De maatregel van schorsing voor de duur van drie maanden blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7108

    Gegronde klacht tegen een internist. De klacht is ingediend door de IGJ en gaat om seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een AIOS en twee patiënten. Eén van deze patiënten heeft ook zelfstandig een klacht ingediend (A2024/7255). De internist heeft de gedragingen ontkend. Aan deze internist was in 2023 de maatregel van een schorsing voor de duur van één jaar opgelegd door het CTG naar aanleiding van een gegronde klacht over seksueel grensoverschrijdend handelen bij drie vrouwelijke co-assistenten. De klacht wordt gegrond verklaard, de verklaringen van de patiënten en de AIOS zijn geloofwaardig en komen op essentiële punten overeen met de gedragingen in de zaak van de co-assistenten. Het gedrag van de internist wordt door het college stuitend en onaanvaardbaar geacht. Doorhaling.Kenmerk: grensoverschrijdend gedrag