Zoekresultaten 501-510 van de 2794 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2021:3 Kamer voor het notariaat Den Haag 20-23

    Klaagster verwijt de notaris dat hij meer onderzoek had moeten verrichten, voordat hij de akten van levering ging passeren. Van de notaris was extra zorgvuldigheid verwacht vanwege de bijzonderheid van de transacties.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:10 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/379874 / KL RK 20-137

      Klaagster was partner erflater in 10 jaar voorafgaand aan zijn overlijden. In levenstestament 20 september 2019 met haar medeweten benoemd tot algemeen gevolmachtigde en bij zijn testament van diezelfde datum tot zijn erfgename. Vaststaat ook dat erflater bij onderzoek in ziekenhuis heeft benoemd dat klaagster onder meer zijn erfgename is. Ook in zorgplan hospice juni 2020 staat klaagster vermeld als gevolmachtigde erflater. Het belang van klaagster bij een klacht over de werkwijze van de notaris bij het herroepen van het (levens)testament en opstellen van een (nieuw) testament staat daarmee dan ook vast. Gezien de omstandigheden van het geval is voor de beoordeling van belang klaagster bij klacht niet van doorslaggevend belang of het testament van september 2019 éénmaal, of zoals de notaris stelt maar niet onderbouwt, tweemaal is herroepen. Voor beoordeling wilsbekwaamheid erflater kan notaris zich slechts deels op geheimhouding beroepen, immers deze ziet slechts op de inhoud van en de aanleiding (voor de cliënt) voor de werkzaamheden en strekt zich niet uit tot de wijze waarop de notaris te werk is gegaan. De notaris wordt door deze tussenbeslissing in de gelegenheid gesteld zich op dit punt alsnog uit te laten.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/375548 / KL RK 20-105

    Klaagster stelt dat de notaris gehouden was om het door klaagster gewenste testament te passeren. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard en heeft het volgende overwogen. De notaris heeft terecht aangevoerd dat op basis van het eerste telefoongesprek er meerdere indicatoren waren die aanleiding vormden om in een gesprek onder vier ogen te onderzoeken of klaagster voldoende in staat was haar wil op onafhankelijke wijze te vormen. De kamer acht het zorgvuldig dat de notaris een aparte afspraak met klaagster wilde maken op basis van de aanwezige indicatoren. Er was op dat moment dan ook geen sprake van het niet mee willen werken aan het passeren, maar van een tussenstap waarover klaagster direct is geïnformeerd. Doordat klaagster vervolgens direct dreigde met een klacht, acht de kamer het voorstelbaar dat dit heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen klaagster en de notaris. Het is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris vervolgens niet (langer) wilde meewerken aan het testament van klaagster en klaagster heeft doorverwezen naar een ander notariskantoor.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:39 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/367627 / KL RK 20-31

    De kandidaat-notaris is in beginsel gerechtigd de persoons- en adres gegevens van een gemachtigde/vertegenwoordigster als klaagster in de akte op te nemen. Toen klaagster aangaf dat dit niet de bedoeling was, heeft de kandidaat-notaris dat onmiddellijk gecorrigeerd. Verificatie van de gegevens van klaagster in BRP is voor de kandidaat-notaris toegestaan in het kader van de voorschriften verificatie identiteit. Niet is komen vast te staan dat de kandidaat-notaris in deze zaak onvoldoende zorgvuldig zou zijn omgegaan met de mogelijke toepasselijkheid van de AVG.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:8 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/371950 / KL RK 20-75

    Klacht over een notaris in haar rol als vereffenaar in een nalatenschap. Zo verwijt klager de notaris dat het tempo van de werkzaamheden te laag ligt, de notaris onnodig telkens de uitkomst van gerechtelijke procedures afwacht, de notaris zich als rechter/advocaat opstelt in plaats van als notaris haar werkzaamheden uit te voeren en de interne klachtenprocedure van het kantoor van de notaris niet voldoet en louter is gericht op het kunnen schrijven van uren. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:40 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/364244 KL RK 19-171

    De notaris die de oprichtingsakte  vennootschap passeert heeft niet ook tot taak bij de belastingdienst goedkeuring aan te vragen voor de met de oprichting gerealiseerde althans beoogde geruisloze inbreng. Daarbij speelt mede een rol dat een verzoek aan de belastingdienst ook nog kan worden gedaan nadat een vennootschap is opgericht. Wel behoort de notaris, die in de akte van oprichting opneemt dat de oprichter de door haar genomen aandelen zal volstorten door geruisloze inbreng in de vennootschap van de gehele door haar voor eigen rekening gedreven onderneming, te controleren of zijn cliënt er van op de hoogte is dat een goedkeurende beschikking bij de belastingdienst aangevraagd moet worden.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:9 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/374685 / KL RK 20-101 C/05/374686 / KL RK 20-102

    Klaagsters verwijten de notarissen kort gezegd dat zij met erflater niet de mogelijkheid van een zogeheten 30-dagenclausule (ook wel calamiteitenclausule genaamd) hebben besproken. Ook verwijten klaagsters de notarissen dat zij niet met hem onder vier ogen hebben gesproken ten tijde van het opstellen en passeren van het testament. Gelet op alle feiten en omstandigheden heeft de kamer de klacht ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/369645 / KL RK 20-55

    De kamer is van oordeel dat de door klager aangevoerde feiten (over de waarborgsom, over het onderzoek naar de herkomst van de gelden, over het uitwerken van de koopovereenkomst, over de (on)partijdigheid van de notaris en over slordigheden in de akte) voor zover deze zijn komen vast te staan, afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, niet de conclusie rechtvaardigen dat de notaris bij de overdracht onzorgvuldig heeft gehandeld. De vraag of hier sprake is geweest van handelen in strijd met artikel 3:45 BW valt buiten de reikwijdte van de tuchtrechtelijke beoordeling. Dit neemt echter niet weg dat tuchtrechtelijk kan worden geoordeeld dat een notaris die zich bewust is van een dreigend faillissement zijn ministerie behoort te weigeren voor wat betreft het faciliteren van onverplichte rechtshandelingen van de partij voor wie dat faillissement dreigt. Daarvan is hier niet gebleken.  

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:38 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/365396 / KL RK 20-13

    Het is volgens het Stappenplan mogelijk dat een notaris de indicatoren van het stappenplan toepast en aan de hand daarvan tot de conclusie komt dat nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid niet noodzakelijk is. In deze zaak is niet komen vast te staan dat de notaris onvoldoende zorgvuldig tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek naar de wilsbekwaamheid niet noodzakelijk zou zijn.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/53

    Klaagster verwijt de notaris dat zij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader toen zij zijn testament passeerde. Ook heeft de notaris volgens klaagster onvoldoende gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de notaris concluderen dat vader wilsbekwaam was om bij testament over zijn nalatenschap te beschikken. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris zich overeenkomstig de aanbeveling uit het Stappenplan bij haar uiteindelijke besluitvorming over de wilsbekwaamheid van vader tijdens het passeren van het testament bij hem thuis heeft laten bijstaan door twee getuigen. De notaris heeft naar het oordeel van de kamer eveneens een voldoende zorgvuldige invulling gegeven aan haar taak om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van vader. Dat de notaris niet op enig moment afzonderlijk met vader de relevante aspecten van zijn testament heeft besproken, maar steeds in het bijzijn van zijn echtgenote, is naar het oordeel van de kamer in de gegeven omstandigheden verantwoord geweest. De klacht wordt ongegrond verklaard