ECLI:NL:TNORSHE:2021:4 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/53

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2021:4
Datum uitspraak: 15-03-2021
Datum publicatie: 01-04-2021
Zaaknummer(s): SHE/2019/53
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de notaris dat zij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader toen zij zijn testament passeerde. Ook heeft de notaris volgens klaagster onvoldoende gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen. Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de notaris concluderen dat vader wilsbekwaam was om bij testament over zijn nalatenschap te beschikken. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris zich overeenkomstig de aanbeveling uit het Stappenplan bij haar uiteindelijke besluitvorming over de wilsbekwaamheid van vader tijdens het passeren van het testament bij hem thuis heeft laten bijstaan door twee getuigen. De notaris heeft naar het oordeel van de kamer eveneens een voldoende zorgvuldige invulling gegeven aan haar taak om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van vader. Dat de notaris niet op enig moment afzonderlijk met vader de relevante aspecten van zijn testament heeft besproken, maar steeds in het bijzijn van zijn echtgenote, is naar het oordeel van de kamer in de gegeven omstandigheden verantwoord geweest. De klacht wordt ongegrond verklaard

Klachtnummer    : SHE/2019/53

Datum uitspraak : 15 maart 2021

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van:

[klaagster] (hierna: klaagster),

wonende in [woonplaats],

gemachtigde: de heer mr. S. de Block, advocaat te Maastricht,

tegen

[de notaris] (hierna: de notaris),

gevestigd in [vestigingsplaats],    

gemachtigde: de heer mr. P. Kramer, advocaat te Amsterdam.

1.          De procedure

1.1.       Bij brief van 28 augustus 2019 heeft de gemachtigde van klaagster namens klaagster een klacht geformuleerd tegen de notaris. Deze brief (met bijlagen) is op 30 augustus 2019 door de kamer voor het notariaat (de kamer) ontvangen.

1.2.       Bij brief van 30 september 2019 heeft de kamer een kopie van de klacht aan de notaris gezonden en haar verzocht om haar standpunt binnen drie weken kenbaar te maken.

1.3.       De notaris heeft verzocht uitstel te verlenen voor het indienen van een inhoudelijk verweer. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft het verzochte uitstel verleend.  

1.4.       De gemachtigde van de notaris heeft bij e-mailbericht van 19 november 2019 een verweerschrift (met bijlagen) ingediend. Dit verweerschrift is bij brief van 26 november 2019 nagezonden.

1.5.       Bij brieven van 2 december 2019 heeft de kamer partijen uitgenodigd om bij de mondelinge behandeling van de klacht aanwezig te zijn op 20 april 2020.

1.6.       Bij brieven van 6 april 2020 heeft de kamer aan partijen meegedeeld dat de mondelinge behandeling van de klacht op 20 april 2020 niet kan doorgaan in verband met de in het kader van het coronavirus getroffen maatregelen. Aan partijen is voorgesteld in plaats van een mondelinge behandeling de zaak na een tweede schriftelijke ronde schriftelijk af te doen. Partijen is verzocht binnen veertien dagen te reageren, indien zij een mondelinge behandeling van de klacht wensen.

1.7.       Klaagster heeft vervolgens om een mondelinge behandeling gevraagd.

1.8.       De klacht is behandeld tijdens de openbare zitting van de kamer van 18 januari 2021, waarbij klaagster, de gemachtigde van klaagster, de notaris en de gemachtigde van de notaris zijn verschenen. Partijen hebben hun visie op de klacht over en weer toegelicht. De gemachtigde van klaagster heeft dit mede aan de hand van pleitnotities gedaan, die aan de kamer zijn overhandigd.

2.          De feiten

2.1.       Uit het huwelijk van de vader van klaagster, de heer [naam vader] (hierna: vader), en de moeder van klaagster zijn drie kinderen geboren, onder wie klaagster.

2.2.       In 1976 zijn de moeder van klaagster en vader gescheiden. Nadien heeft vader een relatie met mevrouw [A] gekregen.

2.3.       Bij testament van 14 juni 1990 heeft vader zijn drie kinderen en een derde tot zijn enige erfgenamen benoemd, gezamenlijk en voor gelijke delen. Verder heeft vader aan mevrouw [A] gelegateerd:

- de volle eigendom van zijn inboedel; en

- het zakelijk recht van vruchtgebruik van zijn woning, gedurende twee jaren na zijn overlijden.

2.4.       In 2008 zijn vader en mevrouw [A] (hierna: de echtgenote) met elkaar gehuwd onder huwelijksvoorwaarden. De akte van huwelijksvoorwaarden is op [datum] 2008 gepasseerd. De huwelijksvoorwaarden hielden, kort gezegd, het volgende in:

- een gemeenschap van roerende zaken met inbegrip van voertuigen;

- een finaal verrekenbeding, op grond waarvan bij ontbinding van het huwelijk door overlijden een verrekening van de vermogens zou plaatsvinden alsof vader en de echtgenote in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd.

Op dezelfde dag heeft vader, onder herroeping van eerdere uiterste wilsbeschikkingen, bij testament over zijn nalatenschap beschikt.

2.5.       Op 17 februari 2009 heeft vader wederom bij testament over zijn nalatenschap beschikt.

2.6.       Op 12 oktober 2018 heeft vader voor het laatst bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Dit testament is door de notaris gepasseerd. Bij dit testament heeft vader alle eerdere uiterste wilsbeschikkingen herroepen en de echtgenote tot zijn enige erfgename benoemd. Aan onder meer klaagster heeft vader een bedrag gelegateerd dat gelijk is aan het erfdeel dat zij zou hebben gekregen, indien zij samen met de echtgenote en de zeven andere in het testament genoemde legatarissen voor gelijke delen als erfgenamen tot zijn nalatenschap was geroepen.

2.7.       Op [datum] 2019 is vader overleden.

2.8.       Op 7 juni 2019 hebben klaagster en haar toenmalige gemachtigde een gesprek gehad met de notaris.

3.          De klacht

3.1.       Klaagster verwijt de notaris (kort gezegd) dat zij onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader toen zij op 12 oktober 2018 zijn testament passeerde. Volgens klaagster waren er destijds meerdere indicatoren aanwezig, genoemd in het Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening (hierna: het Stappenplan), die voor de notaris aanleiding hadden moeten vormen om eerst het Stappenplan te volgen en de wilsbekwaamheid van vader te (laten) beoordelen. Ook heeft de notaris onvoldoende gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen.

3.2.       De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

4.1.       Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen.

4.2.       De vraag is aan de orde of de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en of zij voldoende heeft gewaarborgd dat vader zijn wil op onafhankelijke wijze - zonder beïnvloeding van derden - aan de notaris heeft kunnen overbrengen.

Bij de beoordeling van deze vraag stelt de kamer voorop dat als uitgangspunt geldt dat een ieder aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd rechtshandelingen kan verrichten, zoals het maken van een testament. Een notaris moet in beginsel zijn/haar ministerie (dienst) verlenen en moet op verzoek van de betrokken cliënt doen wat nodig is om bijvoorbeeld een testament in een akte vast te leggen. Zoals bij elke akte rust daarbij op een notaris een zwaarwegende zorgplicht om te onderzoeken of is voldaan aan de in de wet gestelde vereisten voor het intreden van de rechtsgevolgen die worden beoogd met de rechtshandelingen die in de akte zijn opgenomen. In dat kader moet een notaris onder meer nagaan of de betrokken cliënt in staat is zich een op een rechtsgevolg gerichte wil te vormen in de zin van het bepaalde bij artikel 3:33 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en dat de inhoud en de gevolgen van een te ondertekenen akte daarmee in overeenstemming zijn.

4.3.       Een notaris moet bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van de betrokken cliënt primair uitgaan van zijn/haar eigen waarneming als niet bekend is, en er ook geen aanwijzingen zijn, dat de cliënt lijdt aan een ziekte die de wilsbekwaamheid kan beïnvloeden. Daarbij heeft een notaris een zekere mate van beoordelingsvrijheid. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid van de cliënt en/of als aanleiding bestaat om te vermoeden dat mogelijk sprake is van beïnvloeding door derden, is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan biedt hiervoor een handreiking. In het Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen vormen voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Indien een notaris - ook al heeft hij/zij kennis van het bestaan van één of meerdere indicatoren - geen aanleiding heeft om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van de cliënt, behoeft het Stappenplan niet te worden gevolgd. Daarbij zal het in belangrijke mate aankomen op zowel de inhoud van de gesprekken die een notaris met de cliënt voert, als de wijze waarop de cliënt zich daarbij presenteert.

4.4.       De kamer merkt op dat het in deze tuchtprocedure niet gaat om de vraag of vader ten tijde van het passeren van het testament op 12 oktober 2018 wilsbekwaam was en/of onder invloed stond van de echtgenote, maar om de vraag of de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en of zij voldoende alert is geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door direct belanghebbenden. Daarbij gaat het erom welke indruk de notaris van vader heeft gekregen tijdens haar contacten met hem.

Standpunt van klaagster

4.5.       Klaagster heeft naar voren gebracht dat er verschillende indicatoren aanwezig waren, die voor de notaris aanleiding hadden moeten vormen om nader onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van vader. De notaris heeft dit nagelaten. Klaagster wijst op de volgende indicatoren.

a.      Vader had ten tijde van het passeren van het testament de hoge leeftijd van 87 jaar.

b.     Vader voerde zijn eigen administratie niet meer. Dat werd gedaan door de echtgenote en haar dochter. De echtgenote en haar dochter zorgden ervoor dat de andere familieleden werden uitgesloten en niet werden geïnformeerd.

c.      Vader was bedlegerig en volledig afhankelijk van de zorg van de echtgenote en haar dochter, die er op toezagen dat zo weinig mogelijk andere mensen contact hadden met vader.

d.     Vlak voor het opmaken en passeren van het testament heeft klaagster een WhatsApp-bericht  ontvangen van één van de dochters van de echtgenote met de boodschap namens vader dat klaagster niet meer welkom was in zijn woning. Vader heeft later desgevraagd aan klaagster te kennen gegeven niets van deze boodschap af te weten.

e.      Vader was sinds 2008 volledig blind als gevolg van een ooginfarct. Daarnaast had vader vaak blaas- en longontstekingen, had hij een darmziekte en leed hij aan de ziekte van Charles Bonnet. Vader kreeg veel medicatie, zoals morfine, andere pijnstillers, bloedverdunners, slaaptabletten en Z-pillen. Deze medicatie had door langdurig gebruik uitwerking op de geestesgesteldheid van vader. Zo begon vader sinds 2018 sterk te hallucineren en was hij op de meeste momenten niet meer aanspreekbaar. Ten tijde van het passeren van het testament op 12 oktober 2018 kon vader zich nagenoeg niet uitdrukken, was hij niet in staat om zijn wensen te vertellen, hallucineerde hij, hoestte hij bloed op en sliep hij voornamelijk.

f.      De echtgenote heeft de notaris opdracht gegeven haar en vader te bezoeken en vaders testament te wijzigen. Vader heeft dit aan klaagster verteld.

g.     De inhoud van het testament van 12 oktober 2018 wijkt ingrijpend af van de inhoud van vaders primaire testament van 14 juni 1990. In het primaire testament werden vaders kinderen en een derde gezamenlijk en voor gelijke delen tot erfgenamen benoemd, terwijl in vaders laatste testament alleen de echtgenote tot erfgename werd benoemd en aan maar liefst zes familieleden van de echtgenote legaten werden toegekend.

Volgens klaagster bezat vader niet meer het vermogen om informatie te begrijpen. Hij had haar verteld dat hij niet wist waarom er een notaris op bezoek was geweest. Het feit dat de notaris tegenover klaagster heeft verklaard dat zij niet op de hoogte was van de blindheid van vader impliceert dat de notaris voorafgaand of ten tijde van het opmaken van het testament geen gesprek heeft gehad met vader.

Standpunt van de notaris

4.6.       De notaris heeft aangevoerd dat de dochter van de echtgenote op 2 oktober 2018 telefonisch contact heeft opgenomen met het notariskantoor voor het maken van een afspraak met vader en de echtgenote over hun huwelijksvoorwaarden en testamenten. Vader en de echtgenote waren cliënten van het notariskantoor en hadden hun huwelijksvoorwaarden in 2008 en eerdere testamenten in 2009 door een collega van de notaris laten opmaken. Omdat deze collega in oktober 2018 niet beschikbaar was, is er een afspraak gemaakt in de agenda van de notaris. Op 9 oktober 2018 heeft de notaris vader en de echtgenote thuis bezocht, omdat vader al langere tijd ziek, bedlegerig en blind was. De dochter van de echtgenote was ook in de woning aanwezig, maar heeft zich op verzoek van de notaris in de woonkamer/keuken teruggetrokken. De notaris heeft naar eigen zeggen in een afgesloten slaapkamer met vader en de echtgenote gesproken.

4.7.       Tijdens het gesprek zat de notaris direct naast het bed van vader. Volgens de notaris bleek uit het gesprek dat het initiatief tot het laten maken van de afspraak bij vader en de echtgenote lag. Met name vader voerde het woord. De echtgenote sprak uitsluitend als de notaris direct het woord tot haar richtte. Vader gaf aan dat hij de huwelijksvoorwaarden wilde wijzigen. Hij wenste een algehele gemeenschap van goederen. De notaris heeft naar eigen zeggen aan de hand van een print uit het notariële dossier de bestaande huwelijksvoorwaarden met vader en de echtgenote doorgenomen. Zij heeft hen uitgelegd dat deze voorzagen in een finaal verrekenbeding bij overlijden, dat materieel gezien hetzelfde effect heeft als een gemeenschap van goederen. Naar aanleiding van deze uitleg vonden vader en de echtgenote het volgens de notaris niet meer nodig om de huwelijksvoorwaarden te wijzigen.

Vervolgens heeft de notaris met vader en de echtgenote gesproken over een wijziging van hun testamenten. Vader heeft zelf op heldere en concrete wijze uitgelegd wat hij wilde regelen en waarom. De notaris heeft naar eigen zeggen uitvoerig stilgestaan bij de gevolgen van erflaters wensen. Vader begreep deze gevolgen. Ondanks het feit dat vader vanwege zijn blindheid niet in staat was om zijn eigen administratie te voeren, bleek hij volgens de notaris wel op de hoogte van zijn vermogensrechtelijke situatie. Hij kon de door de notaris gestelde vragen over de omvang en samenstelling van het aanwezige vermogen goed beantwoorden. Vader liet weten niet veel spaargeld te hebben, maar wel een aantal panden. Een in een eerder testament ten behoeve van een derde opgenomen legaat van een registergoed kon volgens vader komen te vervallen, omdat het betreffende registergoed al aan deze derde was geleverd. Vader heeft zijn relatie tot deze derde toegelicht. De notaris heeft de familiesituatie, de testamenten van vader en de echtgenote van 17 februari 2009 en de gewenste wijzigingen van deze testamenten uitvoerig met vader en de echtgenote besproken. Vervolgens heeft de notaris met vader en de echtgenote ook nog gesproken over een levenstestament, maar heeft vader hier volgens de notaris van afgezien wegens de hoge kosten. De notaris voert aan dat vader een afspraak wilde maken over de kosten van de op te maken nieuwe testamenten en dat zij hierover na enige onderhandeling een prijsafspraak hebben gemaakt. De notaris heeft vader en de echtgenote toegezegd concept-testamenten op te maken en heeft meteen een afspraak gemaakt voor het ondertekenen van de testamenten op 15 oktober 2018.

Op uitdrukkelijk verzoek van vader en de echtgenote heeft de notaris op 10 oktober 2018 een concept van de testamenten aan zowel hen als aan de dochter van de echtgenote gezonden.

4.8.       Volgens de notaris heeft de dochter van de echtgenote op 12 oktober 2018 telefonisch contact met haar opgenomen met de mededeling dat het als gevolg van een blaasontsteking slecht ging met vader en dat de familie zich zorgen maakte. De notaris heeft toen naar eigen zeggen aangeboden eerder te komen voor het ondertekenen van de testamenten. De dochter van de echtgenote heeft vervolgens teruggebeld en aan de notaris laten weten dat vader en haar moeder op een eerdere ondertekening van de testamenten prijs stelden. Op dezelfde dag is de notaris in aanwezigheid van twee medewerkers van kantoor als getuigen naar vader en de echtgenote gegaan. De notaris heeft met vader over zijn gezondheid gesproken. Vader gaf volgens de notaris aan pijn te hebben, maar zijn testament wel op die dag te willen tekenen. Vader was helder en consistent in zijn wensen ten aanzien van het testament. Deze wensen waren ook verklaarbaar en niet ongebruikelijk. Vader gaf steeds adequaat antwoord op open vragen en controlevragen. In aanwezigheid van de twee getuigen heeft de notaris naar eigen zeggen ongeveer een uur de tijd genomen om de testamenten uitvoerig met vader en de echtgenote te bespreken en af te stemmen. Zowel de notaris als de twee getuigen waren ervan overtuigd dat vader wilsbekwaam was en in staat was om de inhoud en de gevolgen van het testament te overzien. Bij het passeren van het testament heeft de notaris naar eigen zeggen expres een fout gemaakt bij het voorlezen van de geboortedata van vader en de echtgenote. Volgens de notaris reageerde vader hierop en corrigeerde hij haar. In het testament is een verklaring van vader opgenomen, inhoudende dat hij de akte vanwege zijn blindheid niet kan ondertekenen en dat die verklaring in de plaats komt van zijn handtekening. De notaris en de twee getuigen hebben het testament vervolgens ondertekend.

4.9.       De notaris was ervan op de hoogte dat vader hulpbehoevend en bedlegerig was als gevolg van zijn blindheid en overige lichamelijke klachten, maar van aandoeningen die van invloed hadden kunnen zijn op het verstandelijk vermogen van vader is de notaris niet gebleken. Het door klaagster geschetste ziektebeeld - indien dit al klopt, want dat blijkt volgens de notaris nergens uit - leidt niet in algemene zin tot wilsonbekwaamheid. De notaris is daarvan naar eigen zeggen tijdens de gesprekken met vader in ieder geval niet gebleken. Van hallucinaties en het ophoesten van bloed was tijdens de gesprekken geen sprake.

4.10.      Dat sprake zou zijn geweest van beïnvloeding van vader door de echtgenote heeft de notaris niet vastgesteld. Anders dan klaagster lijkt te veronderstellen had de echtgenote volgens de notaris ook geen materieel belang bij het laatste testament van 12 oktober 2018. Dit testament hield naar de mening van de notaris namelijk maar beperkte wijzigingen in ten opzichte van het voorlaatste testament van vader van 17 februari 2009. Bovendien waren deze wijzigingen goed verklaarbaar in het licht van de door vader geschetste situatie. De notaris wijst er op dat vader het door klaagster aangehaalde testament van 14 juni 1990 al had herroepen bij zijn testament van [datum] 2008. Volgens de notaris beschikt klaagster over een uittreksel uit het Centraal Testamenten Register waaruit dit blijkt. De notaris kende het testament van 14 juni 1990 niet, maar dat was voor de totstandkoming van het laatste testament van vader dus ook niet relevant.  

De notaris had geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de kinderen van vader bij hem werden weggehouden door de echtgenote om zo het testament van vader te kunnen wijzigen. Los van het feit dat een ouder niet verplicht is om zijn kind op de hoogte te stellen van het bestaan van een testament, heeft vader aan de notaris laten weten dat klaagster met enige regelmaat bij hem op bezoek kwam en dat hij geen reden had om haar uit te sluiten van zijn nalatenschap.

Oordeel van de kamer

4.11.      Vast staat dat vader niet onder curatele stond en dat zijn vermogen niet onder bewind gesteld was, z odat hij in beginsel wilsbekwaam mocht worden geacht. Hoewel vader destijds op leeftijd was en het fysiek niet goed met hem ging, ziet de kamer geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de notaris, die zegt dat zij vader wilsbekwaam achtte. De notaris heeft erkend dat er enkele indicatoren, genoemd in het Stappenplan, aanwezig waren, maar zij heeft verklaard dat zij tijdens de twee gesprekken met vader geen moment heeft getwijfeld aan zijn wilsbekwaamheid. De notaris heeft voldoende naar voren gebracht om aan te nemen dat zij bijzondere zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en het verlijden van vaders testament en dat de aanwezige indicatoren geen aanleiding vormden voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Daarbij neemt de kamer mede in aanmerking dat de notaris zich overeenkomstig de aanbeveling uit het Stappenplan bij haar uiteindelijke besluitvorming over de wilsbekwaamheid van vader tijdens het passeren van het testament bij hem thuis heeft laten bijstaan door twee getuigen. De notaris heeft van ieder van deze getuigen een schriftelijke verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat zij vader op 12 oktober 2018 wilsbekwaam achtten.   

De kamer gaat daarom uit van de hiervoor door de notaris omschreven feiten en omstandigheden, op basis waarvan de kamer van oordeel is dat de notaris in de gegeven situatie voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van vader. Dat de notaris tot een andere conclusie had moeten komen, is niet gebleken. Klaagster heeft dit, gelet op het gemotiveerde verweer van de notaris, op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt. Daar komt bij dat tussen partijen vast staat dat in februari 2019 - dus na het passeren van vaders testament - een aan vader in eigendom toebehorend pand in [plaatsnaam] aan een derde is overgedragen. Een ander notariskantoor heeft de overdracht van dit pand verzorgd. Dat vader misschien per volmacht aan deze overdracht heeft meegewerkt, neemt niet weg dat ook die notaris zich van de wilsbekwaamheid overtuigd zal hebben.

Naar het oordeel van de kamer kon en mocht de notaris concluderen dat vader wilsbekwaam was om op 12 oktober 2018 bij testament over zijn nalatenschap te beschikken.

4.12.      In verband met de vraag of de notaris (ook) voldoende alert is geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader door de echtgenote, overweegt de kamer dat het tot de kernverantwoordelijkheid van een notaris behoort om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van degene die een testament maakt. Een notaris dient dan ook al het nodige te doen om zich ervan te vergewissen dat de betrokkene bij het vormen en uiten van zijn of haar wil niet op ongewenste wijze is beïnvloed door (de aanwezigheid van) een derde. Een notaris heeft de vrijheid om te bepalen op welke wijze hij/zij uitvoering geeft aan deze verantwoordelijkheid. Mede gelet op het hiervoor in 4.11. overwogene is de kamer van oordeel dat de notaris voldoende zorgvuldig te werk is gegaan bij de totstandkoming van het testament van vader. Daarbij neemt de kamer bovendien het volgende in aanmerking.

-        De notaris heeft erop gewezen dat vader zelf duidelijk heeft gemaakt wat hij wilde regelen en waarom hij dat wilde regelen.

-        Vader en de echtgenote waren cliënten van het notariskantoor en hadden hun huwelijksvoorwaarden in 2008 en eerdere testamenten in 2009 door een collega van de notaris laten opmaken.

-        De notaris was bekend met de inhoud van het voorlaatste testament van vader van 17 februari 2009. Volgens de notaris waren de door vader gewenste wijzigingen ten opzichte van dat testament beperkt en had de echtgenote geen materieel belang bij de wijzigingen. De notaris heeft bovendien aangevoerd dat de wijzigingen goed verklaarbaar waren in het licht van de door vader geschetste situatie.

-        De kamer is met de notaris van oordeel dat het door klaagster aangehaalde testament van vader van 14 juni 1990 - dat ruim 28 jaar vóór het laatste testament van vader is gepasseerd - voor de beoordeling van deze klacht niet relevant is, omdat klaagster onweersproken heeft gelaten dat dat testament al door vader was herroepen bij zijn testament van [datum] 2008. 

-        Aangezien vader na zijn scheiding in 1976 volgens klaagster “in de loop van de jaren” een relatie kreeg met de echtgenote, hadden vader en de echtgenote op 12 oktober 2018 al zeer geruime tijd een relatie, waarvan zij op dat moment bijna 10 jaar waren gehuwd.

-        De notaris was naar eigen zeggen niet bekend met de door klaagster gestelde omstandigheid dat zij en andere familieleden door de echtgenote werden weggehouden bij vader.

Onder deze omstandigheden heeft de notaris naar het oordeel van de kamer een voldoende zorgvuldige invulling gegeven aan haar taak om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van vader. Dat de notaris niet op enig moment afzonderlijk met vader de relevante aspecten van zijn testament heeft besproken, maar steeds in het bijzijn van de echtgenote, is naar het oordeel van de kamer in de gegeven omstandigheden verantwoord geweest.

4.13.      Op grond van het voorgaande zal de klacht ongegrond worden verklaard.

5.          De beslissing

De kamer:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend rechterlijk lid en mr. G. Herwig, notaris lid.

Uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2021 door mr. J.H.L.M. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.