ECLI:NL:TNORARL:2021:7 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/375548 / KL RK 20-105

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:7
Datum uitspraak: 16-02-2021
Datum publicatie: 02-04-2021
Zaaknummer(s): C/05/375548 / KL RK 20-105
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Klaagster stelt dat de notaris gehouden was om het door klaagster gewenste testament te passeren. De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard en heeft het volgende overwogen. De notaris heeft terecht aangevoerd dat op basis van het eerste telefoongesprek er meerdere indicatoren waren die aanleiding vormden om in een gesprek onder vier ogen te onderzoeken of klaagster voldoende in staat was haar wil op onafhankelijke wijze te vormen. De kamer acht het zorgvuldig dat de notaris een aparte afspraak met klaagster wilde maken op basis van de aanwezige indicatoren. Er was op dat moment dan ook geen sprake van het niet mee willen werken aan het passeren, maar van een tussenstap waarover klaagster direct is geïnformeerd. Doordat klaagster vervolgens direct dreigde met een klacht, acht de kamer het voorstelbaar dat dit heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen klaagster en de notaris. Het is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris vervolgens niet (langer) wilde meewerken aan het testament van klaagster en klaagster heeft doorverwezen naar een ander notariskantoor.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/375548 / KL RK 20-105

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[ naam klaagster ],

wonende te [ woonplaats klaagster ],

klaagster,

gemachtigde: [ naam gemachtigde ], wonende te [ woonplaats gemachtigde ],

tegen

[ naam notaris ] ,

notaris te [ vestigingsplaats notaris ].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit:

-          de klacht, met bijlagen, van 24 augustus 2020;

-          het verweer van de notaris van 29 september 2020.

1.2.      De klachtzaak is ter zitting van 18 januari 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster met haar gemachtigde enerzijds en de notaris anderzijds. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van klaagster aan de hand van door hem overgelegde spreekaantekeningen.

2.         De feiten

2.1.      Klaagster is alleenstaand en heeft geen kinderen. Het vermogen van klaagster stond tot 1 januari 2021 onder bewind. Haar broer, de heer [ naam van de broer ] (hierna: de broer), was benoemd tot haar bewindvoerder.

2.2.      Klaagster wil graag na haar overlijden haar nalatenschap ten goede laten komen aan de broer en enkele goede doelen. Daarom wilde zij via NuNotariaat haar testament laten opmaken.

2.3.      Op 10 augustus 2020 heeft de broer voor klaagster het testament via NuNotariaat aangevraagd. Hierbij heeft de broer het eerder door klaagster handmatig ingevulde vragenformulier online ingevoerd. Na betaling van het verschuldigde bedrag, heeft de broer op zijn e-mailadres een concept van het testament ontvangen.

2.4.      NuNotariaat heeft de opdracht voor het gewenste testament doorgeleid naar de notaris.

2.5.      Op 13 augustus 2020 heeft klaagster contact opgenomen met de medewerkster van de notaris (hierna: de medewerkster) om een afspraak te maken om het testament te ondertekenen. In dat telefoongesprek gaf de medewerkster aan dat zij, onder meer vanwege het feit dat de goederen van klaagster onder bewind stonden, wilde overleggen met de notaris.

2.6.      Dezelfde dag heeft de medewerkster klaagster teruggebeld. In dat gesprek gaf de medewerkster aan dat het niet mogelijk was om direct een passeerafspraak te maken. Klaagster gaf bij de medewerkster aan dat haar broer bezig was om een klacht tegen de notaris voor te bereiden, als zij niet wilde meewerken aan het passeren van het testament.

2.7.      Voor de notaris was door de directe dreiging met een klacht sprake van een vertrouwensbreuk. Daarom heeft de notaris klaagster doorverwezen naar een ander notariskantoor. De opdracht via NuNotariaat is op verzoek van de notaris geannuleerd en het betaalde bedrag is geretourneerd.

2.8.      Op 16 augustus 2020 heeft de broer een klacht ingediend bij de notaris. Nadien is er nog diverse malen contact via de e-mail geweest tussen de notaris en de broer.

3.         De klacht en het verweer

3.1.      De klacht valt – kort samengevat - uiteen in de volgende onderdelen:

1)      De notaris heeft ten onrechte niet meegewerkt aan het passeren van het testament voor klaagster;

2)      De notaris heeft in strijd met de Verordening Klachten- en geschillenregeling geen kantoorklachtenregeling.

3.2.      Op de toelichting op de klachtonderdelen en het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4.         De beoordeling

4.1.      Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

Klachtonderdeel 1

4.2.      Klaagster stelt dat de notaris gehouden was om het door klaagster gewenste testament te passeren. Ter onderbouwing voert klaagster aan dat de opdracht voor het testament via NuNotariaat reeds tot stand was gekomen en dat zij aan alle door NuNotariaat gestelde voorwaarden voldeed. Weliswaar heeft klaagster de antwoorden op de vragenmodule van NuNotariaat niet zelf online ingevoerd, maar zij heeft de vragen wel zelf op papier beantwoord. Ook voldeed klaagster aan de voorwaarde dat zij wilsbekwaam moest zijn. Het feit dat de goederen van klaagster onder bewind stonden, doet hieraan niets af. Bovendien had de notaris de mogelijke extra werkzaamheden als gevolg van de onderbewindstelling van de goederen van klaagster kunnen voorkomen, door in te gaan op het voorstel van (de broer van) klaagster om de zaak aan te houden tot het moment dat het bewind was opgeheven.

4.3.      De kamer is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is en licht dit als volgt toe.

4.4.      In haar verweerschrift voert de notaris aan dat het tot haar standaard werkwijze behoort om bij een cliënt die via NuNotariaat bij haar komt in het eerste telefonische contact de wensen van die cliënt, in dit geval klaagster, met betrekking tot de gewenste akte te verifiëren. In het eerste telefoongesprek van 13 augustus 2020 tussen de medewerkster en klaagster werd duidelijk dat de aanvraag/opdracht inzake het testament niet door klaagster maar door de broer was gedaan. Verder bleek uit het eerste gesprek dat klaagster een woonbegeleider had en dat haar goederen onder bewind stonden. Naar aanleiding van die indicatoren heeft de medewerkster overleg gehad met de notaris en vervolgens klaagster teruggebeld. In haar verweerschrift en ter zitting heeft de notaris verklaard dat klaagster in het tweede telefoongesprek is uitgenodigd voor een bespreking onder vier ogen met de notaris. Klaagster heeft ter zitting verklaard dat zij geen herinneringen heeft op dit punt. De kamer houdt het er daarom voor dat de uitnodiging richting klaagster wel is gedaan door de medewerkster.

4.5.      De kamer overweegt dat de notaris terecht heeft aangevoerd dat op basis van het eerste telefoongesprek er meerdere indicatoren waren die aanleiding vormden om in een gesprek onder vier ogen te onderzoeken of klaagster voldoende in staat was haar wil op onafhankelijke wijze te vormen. Het aanhouden van de zaak totdat het bewind zou zijn opgeheven bood geen soelaas, omdat de notaris ook na afloop van het bewind diende te onderzoeken wat de reden voor onderbewindstelling was geweest.

De kamer acht het zorgvuldig dat de notaris een aparte afspraak met klaagster wilde maken op basis van de hiervoor genoemde indicatoren. Er was op dat moment dan ook geen sprake van het niet mee willen werken aan het passeren, maar van een tussenstap waarover klaagster direct is geïnformeerd.

Verder acht de kamer het voorstelbaar dat de directe dreiging met een klacht heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen klaagster en de notaris. Het is dan ook niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de notaris vervolgens niet (langer) wilde meewerken aan het testament van klaagster en klaagster heeft doorverwezen naar een ander notariskantoor.

Klachtonderdeel 2

4.6.      Klaagster verwijt de notaris dat zij voor wat betreft de kantoorklachtenregeling heeft verwezen naar artikel 7 van de algemene voorwaarden van het kantoor. De daarin opgenomen bepalingen voldoen volgens klaagster niet als kantoorklachtenregeling zoals deze gedefinieerd wordt in de Verordening Klachten- en geschillenregeling.

4.7.      De kamer is van oordeel dat ook dit klachtonderdeel ongegrond is en licht dit als volgt toe.

4.8.      Zoals door de notaris in haar verweerschrift is erkend, stelt klaagster terecht dat de verwijzing naar de kantoorklachtenregeling niet juist was. De notaris heeft toegelicht dat deze onjuiste vermelding per abuis is ontstaan en dat de algemene voorwaarden op de website van het kantoor zo spoedig mogelijk worden hersteld. De notaris heeft op eerste verzoek (de broer van) klaagster geïnformeerd over de toepasselijke klachtenregelingen. Niet gesteld of gebleken is dat klaagster in haar klachtrecht is benadeeld. Van een tuchtrechtelijk verwijt is derhalve naar het oordeel van de kamer geen sprake.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

-          verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.J.M. Hendriks, voorzitter, mr. J.A.H. Bruggemann en mr. F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2021.

De secretaris

De voorzitter

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.