Zoekresultaten 9791-9800 van de 13843 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:267 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.044

    Klacht tegen arts. Klaagster is in behandeling geweest bij de arts in verband met chronische klachten bij de ziekte van Lyme. Zij verwijt de arts: 1. dat hij haar niet heeft geïnformeerd over het feit dat de injecties ook rechtstreeks – goedkoper – bij de fabrikant konden worden afgenomen; 2. dat hij klaagster niet heeft geïnformeerd over de hoogte van de kosten van laboratorium onderzoek en de wijze van declareren hiervan; 3. dat hij klaagster heeft geadviseerd nog een 20 thymus injecties af te nemen zonder de uitkomst van de eerste 10 injecties af te wachten (gebrekkige diagnostiek); 4. dat hij klaagster de aanvullende therapie van een bepaald merk heeft voorgesteld en heeft verzocht een schenking te doen aan een bepaalde stichting zonder haar te wijzen op zijn persoonlijke en financiële betrokkenheid bij beide; 5. dat hij heeft nagelaten om klaagster nazorg te verlenen; 6. dat hij klaagster onprofessioneel en onheus heeft bejegend en 7. een gebrekkige dossier voering. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 4 deels gegrond, klachtonderdeel 6 geheel gegrond en de overige klachtonderdelen ongegrond. De arts wordt de maatregel van berisping opgelegd, tevens wordt publicatie van de beslissing gelast. De arts heeft principaal appel aangetekend en klaagster heeft incidenteel appel aangetekend. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt zowel het principaal appel als het incidenteel appel.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2014:21 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen VP2012/24

    Klacht van de IGZ tegen een verpleegkundige wegens het bekijken van kinderporno. Klacht ongegrond en afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2014:77 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2013-040

    Klacht tegen de tandarts van ernstige nalatigheid gedurende vele jaren. In de tussenuitspraak na behandeling van de klacht ter openbare zitting van 3 december 2013 is aanvullend onderzoek gelast naar de praktijkvoering. Na voortzetting van de behandeling ter openbare zitting heeft het College geoordeeld dat enerzijds vast staat dat de tandarts gedurende lange tijd ernstig en in verschillende opzichten in zijn zorg voor klager tekort is geschoten. Anderzijds doet de tandarts ernstig zijn best om de noodzakelijke verbeteringen in de praktijkvoering aan te brengen. Voorwaardelijke schorsing van de inschrijving voor drie maanden met een proeftijd van twee jaren.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:280 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.101

    Betreft klacht tegen verpleegkundige, werkzaam voor een consultatiebureau, en vanaf de geboorte van de dochter van klagers nauw betrokken geweest bij het gezin. In oktober 2010 werd de verpleegkundige door het AMK geïnformeerd over een melding van de kinderarts in juni 2010. Daarna heeft de verpleegkundige informatie over het gezin van klagers aan het AMK verstrekt, zonder voorafgaande toestemming van klagers. De klacht houdt in dat de verpleegkundige zonder toestemming van klagers, respectievelijk zonder aanwijzingen voor (direct) gevaar voor de kinderen of de zorgverlener, informatie aan het AMK heeft verstrekt. Daarnaast is ten onrechte melding gemaakt van een minimalistische woonsituatie en over een veronderstelde sociaal-emotionele situatie van klaagster en financiële problemen. Een en ander is niet geuit in gesprekken met de verpleegkundige en klagers en de privacy van klagers gezin is hiermee geschaad. Het RTG Den Haag wijst de klacht af. Het CTG verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:274 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.181

    Klacht tegen internist-endocrinoloog. Klager heeft de ziekte van Fabry en is sinds 2002 onder behandeling van een internist en cardioloog in het UMCG. In 2012 is verweerder, als internist-endocrinoloog werkzaam in het AMC en aldaar verbonden aan het Fabry onderzoeksteam, door de behandelend internist van klager benaderd met het verzoek klager te zien i.v.m. achteruitgang in diens situatie. Klager verwijt verweerder dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld door:1. In zijn brieven van 2-2-12 en 16-4-12 te schrijven dat er bij klager sprake is van een achteruitgang van cardiale conditie en geheugen; 2. In zijn brief van 2-2-12 verkeerde informatie te verschaffen over de dosering van Replagal; 3. In zijn brief van 16-4-12 verkeerde informatie te verschaffen over de infusieduur en thuisbehandeling met Fabrazyme; 4. In zijn brief van 16-4-12 te adviseren over te stappen op agalsidase beta terwijl het effect van agalsida alfa nog niet bekend was; 5. Zich te ‘ontdoen’ van klager door hem terug te verwijzen naar zijn internist in Groningen. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:287 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.475

    Klacht tegen een psychiater die in consult is geroepen toen klaagster leek de decompenseren gedurende haar behandeling in een revalidatiecentrum na een bovenbeenamputatie. Klaagster verwijt de psychiater dat hij zieltjes aan het winnen was omdat hij bijna geen patiënten had, zware medicijnen gaf, omdat klaagster zei dat ze slecht sliep, dat zij alleen moest eten en vaak alleen op haar kamer was, dat zij gedreigd werd dat zij haar medicijnen moest innemen en dat er een brief was van het CBR waarin stond dat klaagster een bipolaire stoornis had, waardoor ze opnieuw gekeurd moest worden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op alle onderdelen afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:268 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.200

    Klacht tegen een psychiater. Klager verwijt de psychiater dat hij 1) ten onrechte een persoonlijkheidsstoornis bij klager heeft geconstateerd, ondanks dat de resultaten van een afgenomen SIDP-IV test die conclusie niet ondersteunden 2) in het over klager opgestelde rapport opmerkingen heeft vermeld die in tegenspraak zijn met opmerkingen over klager in de andere onderzoeksrapporten 3) geen nader onderzoek naar aanleiding van deze tegenstrijdigheden heeft verricht 4) niet in voldoende mate aandacht heeft besteed aan de opstelling van klager. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2014:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen GP2013/13

    Klacht tegen een gezondheidszorgpsychologe wegens o.a. het weigeren van de behandeling en het stoppen van het leveren van zorg. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2014:87 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 297/2013

    Klacht tegen (trauma)chirurg. Klager verwijt verweerder dat hij een op de MRI gezien botfragment niet heeft verwijderd tijdens de arthroscopie. Nu het botfragment tijdens de operatie niet te zien was en gelet op het feit dat de knie volledig gestrekt kon worden, hetgeen het doel van ingreep was, en dat het botfragment niet in de weg zat heeft verweerder ervoor gekozen niet verder te zoeken naar het botfragment. Het college kan deze redenering van verweerder volgen temeer daar het college met verweerder van oordeel is dat er een kans bestond dat door het opheffen van de insertie van de voorste kruisband om het botfragment vrij te kunnen leggen een instabiliteit van de knie zou kunnen ontstaan. Ook de vervolgbehandeling te weten het ingipsen van het been acht het college verdedigbaar. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2014:264 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.347

    Klager heeft zich in 2010 ziek gemeld bij zijn werkgever. Verweerder is als arts werkzaam voor die werkgever. Klager verwijt verweerder dat hij 1) zich als bedrijfsarts heeft uitgegeven zonder dat te zijn, 2) dat klager lichamelijk en psychisch letsel heeft opgelopen door klager werkzaamheden te laten verrichten tegen het advies van de deskundige, en 3) dat hij zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming medische gegevens over klager aan de werkgever te verschaffen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachtonderdelen 1 en 2 ongegrond en klachtonderdeel 3 gegrond en legt verweerder de maatregel van waarschuwing op en bepaalt dat de beslissing zal worden gepubliceerd. Klager komt in beroep tegen de eerste twee ongegrond verklaarde klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel 1 alsnog gegrond, aangezien uit door klager in het geding gebrachte producties blijkt dat de arts zichzelf met de titel bedrijfsarts heeft aangeduid, terwijl hij als arts staat ingeschreven in het BIG-register zonder de specialisatie van bedrijfsarts. Bovendien is de arts ook door IGZ gewaarschuwd voor het onbevoegd voeren van die specialistentitel. Het beroep tegen klachtonderdeel 2 wordt ongegrond verklaard. De gegrondverklaring van klachtonderdeel 1 leidt niet tot het opleggen van een zwaardere maatregel. De door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde maatregel van waarschuwing blijft in stand.