Zoekresultaten 12061-12070 van de 13103 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2011:YG1049 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09154b

    Klagers verwijten chirurg dat na de eerste operatie te lang gewacht is alvorens opnieuw te opereren, als gevolg waarvan patiënte is komen te overlijden. Daarnaast heeft hij niet adequaat op pijnklachten gereageerd en is hij te laat begonnen met toediening van een antistollingsmiddel. Ongegrond.    

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1043 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/063Vp

      De klacht is gericht tegen twee specialisten ouderengeneeskunde en een verpleegkundige en betreft de behandeling van de moeder van klaagster, verder patiënte te noemen, tijdens haar opname in het verzorgingshuis. Klaagster verwijt de beide specialisten ouderengeneeskunde en de verpleegkundige dat zij –kort samengevat- onzorgvuldig jegens patiënte hebben gehandeld door haar tijdens haar opname niet die zorg te verlenen die zij van hen mocht verwachten. Patiënte is overleden. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld.  In de zaken 10/061 en 10/063Vp heeft het college de klacht afgewezen. In de zaak 10/062 is de klacht gegrond verklaard en is de maatregel van een waarschuwing opgelegd.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1044 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/033Vp

      Klager verwijt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige dat hij zijn lichamelijke klachten en tandheelkundige problemen onvoldoende serieus heeft genomen. De klacht heeft voorts betrekking op de diagnostiek, het behandelplan en de dossierplicht. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1041 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/061

      De klacht is gericht tegen twee specialisten ouderengeneeskunde en een verpleegkundige en betreft de behandeling van de moeder van klaagster, verder patiënte te noemen, tijdens haar opname in het verzorgingshuis. Klaagster verwijt de beide specialisten ouderengeneeskunde en de verpleegkundige dat zij –kort samengevat- onzorgvuldig jegens patiënte hebben gehandeld door haar tijdens haar opname niet die zorg te verlenen die zij van hen mocht verwachten. Patiënte is overleden. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld.  In de zaken 10/061 en 10/063Vp heeft het college de klacht afgewezen. In de zaak 10/062 is de klacht gegrond verklaard en is de maatregel van een waarschuwing opgelegd.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1042 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/062

      De klacht is gericht tegen twee specialisten ouderengeneeskunde en een verpleegkundige en betreft de behandeling van de moeder van klaagster, verder patiënte te noemen, tijdens haar opname in het verzorgingshuis. Klaagster verwijt de beide specialisten ouderengeneeskunde en de verpleegkundige dat zij –kort samengevat- onzorgvuldig jegens patiënte hebben gehandeld door haar tijdens haar opname niet die zorg te verlenen die zij van hen mocht verwachten. Patiënte is overleden. De klachten werden gezamenlijk ter terechtzitting behandeld.  In de zaken 10/061 en 10/063Vp heeft het college de klacht afgewezen. In de zaak 10/062 is de klacht gegrond verklaard en is de maatregel van een waarschuwing opgelegd.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1037 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.074

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1038 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.055

    Klager verwijt de bedrijfsarts dat deze medische informatie heeft opgevraagd bij de behandelend arts, zonder daarvoor schriftelijk toestemming te hebben verkregen. Voorts verwijt klager de bedrijfsarts een onjuiste diagnose van de behandelend arts te hebben bevestigd en overgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft alleen het eerste klachtonderdeel behandeld en ter zake de maatregel van waarschuwing opgelegd. Klager komt, ondanks het opleggen van een maatregel in eerste aanleg, in hoger beroep omdat het Regionaal Tuchtcollege zijn tweede klacht niet in het oordeel heeft betrokken. Het Centraal College stelt vast dat het Regionaal Tuchtcollege heeft verzuimd op het tweede klachtonderdeel te beslissen. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 73 lid 1 sub a Wet BIG, is klager daarom ontvankelijk in hoger beroep. Het Centraal College verwerpt het beroep, nu is gebleken dat de bedrijfsarts op gebruikelijke, zorgvuldige en adequate wijze tot een diagnose is gekomen. Dit is afgezien van het feit, dat de vereiste schriftelijke machtiging voor het opvragen van informatie heeft ontbroken, waarover in eerste aanleg terecht is geklaagd.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1039 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2009.110

    De aangeklaagde psychiater is verbonden aan het UMCU. Klager is een maatregel van TBS opgelegd met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers behandelaar wenste dwangmedicatie op te starten en heeft de arts in dat kader verzocht om intercollegiaal advies uit te brengen. De arts heeft advies uitgebracht en klager is dwangmedicatie toegediend. De klacht houdt o.m. in dat de arts over klager een vergaande diagnose heeft gesteld en aan klager vergaande dwangmedicatie heeft voorgeschreven terwijl hij hem maar korte tijd heeft gezien. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1040 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.180

    Klacht tegen tandarts, afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart vier klachtonderdelen alsnog gegrond. Bij het plaatsen van een implantaat is de tandarts zowel in het vooronderzoek als in de verslaglegging onvoldoende zorgvuldig geweest. De tandarts heeft klager voorafgaand aan en tijdens het plaatsen van een brug onvoldoende voorgelicht over de verschillende mogelijkheden qua materiaal en de daaraan verbonden voor- en nadelen en risico’s. De tandarts had erop moeten toezien dat de afgesproken verrekening van de kosten van het plaatsen van het implantaat daadwerkelijk plaatsvond. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1036 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.129

    Klager is in 2007 onderzocht in het kader van een herbeoordeling. De betreffende verzekeringsarts concludeerde tot een urenbeperking van 20 uur per week met als toevoeging dat klager enigszins flexibele aanvangstijden nodig heeft. Op 30 september 2008 is klager door verweerder, verzekeringsarts, onderzocht. Verweerder heeft naar aanleiding van het onderzoek de urenbeperking onderschreven, maar niet de gestelde noodzaak van flexibele werktijden. De klacht houdt in dat verweerder aansluitend op het onderzoek zijn bevinding voor wat betreft het ontbreken van de noodzaak van flexibele werktijden direct met klager had moeten bespreken. Voorts verwijt klager e verzekeringsarts dat hij klager niet heeft laten uitspreken, dat hij onzorgvuldig is omgegaan met de gegevens van klager en dat hij geen rekening heeft gehouden met een neuropsychologisch rapport uit 1994. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen als zijnde kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat een verzekeringsarts in het algemeen direct na afloop van het onderzoek zijn bevindingen op hoofdlijnen met de betrokkene dient te bespreken. In casu kan de verzekeringsarts geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat hij zijn oordeel met betrekking tot de flexibele werktijden niet direct na afloop van het onderzoek met klager heeft besproken. De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.