Zoekresultaten 61-70 van de 78 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/48
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 24-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:57
Klacht tegen orthopedagoog-generalist. Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure met de moeder van zijn kinderen. In het kader van de echtscheidingsprocedure heeft beklaagde, in opdracht van het NIFP en op verzoek van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof), onder supervisie van een GZ-psycholoog een familierechtelijk onderzoek verricht om duidelijk te krijgen welke hoofdverblijfplaats voor de kinderen passend is wat betreft opvoeding en verzorging. Van dit onderzoek is een rapport uitgebracht. De klacht heeft betrekking op het door beklaagde en de GZ-psycholoog verrichte onderzoek en het door hen opgestelde rapport. Klager verwijt beklaagde dat zij hem ten onrechte heeft uitgesloten van het onderzoek en dat zij een ondeugdelijke rapportage heeft opgesteld. Het college verklaart de klacht gegrond. Op het onderzoek door beklaagde en de GZ-psycholoog is de Leidraad deskundigen in civiele zaken van toepassing. Op basis van deze leidraad is de raadsheer-commissaris van het gerechtshof als contactpersoon aangesteld waar beklaagde en de GZ-psycholoog bij vragen en twijfel terecht konden. Er was vertraging ontstaan in het onderzoek naar klager. Vanwege de strakke deadline vanuit het hof hebben beklaagde en de GZ-psycholoog er, na intern overleg met het NIFP, voor gekozen om het onderzoek af te ronden zonder dat klager onderzocht was. Het college acht het niet begrijpelijk dat zij de situatie omtrent de ontstane vertraging in het onderzoek naar klager niet met de raadsheer-commissaris hebben besproken. Intern overleg met het NIFP was onvoldoende. Dit maakt dat zij het onderzoek naar klager niet op deze manier hadden mogen afsluiten. Als gevolg hiervan is het rapport over klager onvolledig en daarmee ondeugdelijk. Ook de rapporten over de kinderen zijn onvolledig, nu klager daarin niet is meegenomen. Aan beklaagde wordt een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:51 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4179
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 21-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:51
Daaruit volgt naar het oordeel van het college voldoende dat er wel in het voortraject voor de operatie gesproken is met klaagster over het doel en de inhoud van de voorgestelde operatie. Uit de aantekening van de orthopedisch chirurg van 5 juli 2016 blijkt voorts dat een standsverandering bij de voorgestelde operatie de bedoeling was en niet voorstelbaar is dat klaagster daar niets van wist voorafgaande aan de operatie. Het had in deze zaak achteraf discussie voorkomen als de informed consent expliciet schriftelijk zou zijn vastgelegd. Schriftelijke vastlegging was in ieder geval in 2016 echter niet wettelijk verplicht noch algemeen gebruikelijk in de zorg.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3168
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 24-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:58
Klacht tegen GZ-psycholoog. Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure met de moeder van zijn kinderen. In het kader van de echtscheidingsprocedure heeft beklaagde, in opdracht van het NIFP en op verzoek van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof), als supervisor van een orthopedagoog-generalist, een familierechtelijk onderzoek verricht om duidelijk te krijgen welke hoofdverblijfplaats voor de kinderen passend is wat betreft opvoeding en verzorging. Van dit onderzoek is een rapport uitgebracht. De klacht heeft betrekking op het door beklaagde en de orthopedagoog-generalist verrichte onderzoek en het door hen opgestelde rapport. Klager verwijt beklaagde dat zij hem ten onrechte heeft uitgesloten van het onderzoek en dat zij een ondeugdelijke rapportage heeft opgesteld. Het college verklaart de klacht gegrond. Op het onderzoek door beklaagde en de orthopedagoog-generalist is de Leidraad deskundigen in civiele zaken van toepassing. Op basis van deze leidraad is de raadsheer-commissaris van het hof als contactpersoon aangesteld waar beklaagde en de orthopedagoog-generalist bij twijfel terecht konden. Er was vertraging ontstaan in het onderzoek naar klager. Vanwege de strakke deadline vanuit het gerechtshof hebben beklaagde en de orthopedagoog-generalist er, na intern overleg met het NIFP, voor gekozen om het onderzoek af te ronden zonder dat klager onderzocht was. Het college acht het niet begrijpelijk dat zij de situatie omtrent de ontstane vertraging in het onderzoek naar klager niet met de raadsheer-commissaris hebben besproken. Intern overleg met het NIFP was onvoldoende. Dit maakt dat zij het onderzoek naar klager niet op deze manier hadden mogen afsluiten. Als gevolg hiervan is het rapport over klager onvolledig en daarmee ondeugdelijk. Ook de rapporten over de kinderen zijn onvolledig, nu klager daarin niet is meegenomen. Aan beklaagde wordt een waarschuwing opgelegd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4175
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 21-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:52
Klacht tegen plastisch chirurg kennelijk ongegrond. Er is, ook volgens het verslag van de second opinion, geen voorstel voor behandeling gedaan. Daarom valt ook niet in te zien dat de plastisch chirurg het belang van de plastisch chirurgen boven het belang van klaagster heeft gezet. Dat de plastisch chirurg, zoals hij zelf in het verweerschrift heeft aangegeven, uitleg heeft gegeven over eventuele verbetering van de littekens aan de arm maakt nog niet dat hij daarmee klaagsters belang niet heeft laten prevaleren. De plastisch chirurg heeft lichamelijk onderzoek gedaan, uitleg gegeven over de manier van operatie in 2017 en eventuele mogelijkheden om klaagsters ontevredenheid over het resultaat weg te nemen. Bij een operatie zoals in 2017 door klaagster is ondergaan kunnen de problemen die zij ervaart postoperatief voorkomen.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4392
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 24-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:59
Klacht tegen een physician assistant (hierna: pa). Klager werd voor de tweede maal door de pa gezien vanwege pijnklachten aan zijn been. Tijdens het consult is er een ruzie ontstaan waarbij klager geweld heeft gebruikt tegen de pa, die daardoor ernstig letsel opliep. De pa heeft de behandelrelatie vervolgens beëindigd. Klager verwijt de pa – samengevat – dat hij zich ongepast naar klager heeft gedragen, klager heeft geprovoceerd, de behandelrelatie eenzijdig heeft beëindigd en over het geweldsincident heeft geschreven op de website van zijn beroepsvereniging. Klager meent dat de tekst te herleiden is tot klager. Het college acht de verwijten onterecht en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4174
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 21-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:53
Klacht tegen verzekeringsarts kennelijk ongegrond. Klaagster is in 2017 door een plastisch chirurg geopereerd aan haar hals. Tevens is er een “armlift” uitgevoerd. Eind 2017 is aan de verzekeringsarts een Medisch HaalbaarheidsOnderzoek (MHO) verzocht door de advocaat van klaagster. De verzekeringsarts mocht vertrouwen op de juistheid van de medische stukken die haar ter beschikking werden gesteld. Dat deze niet juist zijn, is door klaagster niet gemotiveerd onderbouwd. Er is geen verplichting om daarbij de betrokkene zelf te onderzoeken. Het kan de verzekeringsarts niet tuchtrechtelijk verweten worden welk bedrag de advocaat aan klaagster in rekening heeft gebracht voor het MHO. Daar is de verzekeringsarts niet bij betrokken geweest.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4460
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 28-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:66
Klacht tegen gz-psycholoog. Klager verblijft in een TBS-kliniek. Hij beklaagt zich over ordemaatregelen die hem waren opgelegd nadat hij regels van de kliniek had overtreden. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4393
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 24-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:60
Klacht tegen een huisarts. Klager is in de huisartsenpraktijk tweemaal gezien door een physician assistant (hierna: pa). Klager kreeg tijdens het tweede consult ruzie met de pa, werd agressief en bracht de pa ernstig letsel toe. Klager verwijt de huisarts dat zij de afspraak met klager, inhoudende dat hij alleen door haar gezien zou worden, niet heeft nageleefd. Daardoor kon het gebeuren dat klager zonder dat hij dat wilde door de pa werd gezien. Ook verwijt klager de huisarts dat zij na het incident met de pa onvoldoende oog voor klagers kant van het verhaal heeft gehad. Verder verwijt klager de huisarts dat zij niet het verhaal van klager besproken heeft met de pa. Het college acht de verwijten onterecht en verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4173
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 21-02-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:54
Klacht tegen plastisch chirurg kennelijk ongegrond. De klacht heeft betrekking op een door de plastisch chirurg uitgevoerde arm- en halslift. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onder meer dat hij de ingrepen niet goed heeft uitgevoerd en dat hij niet reageerde op klaagsters verzoeken nadat klaagster merkte dat het niet goed zat in haar armen en hals. Naar het oordeel van het tuchtcollege zijn deze verwijten niet terecht en heeft beklaagde niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5106
- Datum publicatie: 02-03-2023
- Datum uitspraak: 02-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:57
Voorzittersbeslissing. Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster maakt de psychiater zeer ernstige verwijten: zij verwijt hem dat hij haar met de dood heeft bedreigd en verschillende gewelddadige en seksuele handelingen bij haar heeft verricht. De voorzitter overweegt dat zij niet kan vaststellen dat de psychiater de door klaagster gestelde handelingen zou hebben verricht. Klaagster heeft de zware beschuldigingen na de stellige ontkenning door de psychiater niet verder concreet toegelicht of onderbouwd. In het dossier zijn ook geen aanknopingspunten te vinden voor het handelen dat klaagster de psychiater verwijt. Klacht kennelijk ongegrond.