Zoekresultaten 51-60 van de 12844 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5940

    Klacht tegen een verpleegkundige. Verweerster is de ambulant verpleegkundige en regiebehandelaar van klaagster geweest. Volgens klaagster heeft verweerster klaagster gedwongen bepaalde tabletten te slikken en diverse leugens over klaagster verspreid. Als gevolg van het laatste moest klaagster voor de rechter verschijnen. Er zouden namelijk meldingen gedaan zijn dat klaagster voor overlast zou zorgen. Klaagster verwijt verweerster – samengevat – dat zij overlastmeldingen over klaagster heeft verzonnen om haar voor de rechter te krijgen, dat zij klaagster heeft gepest en heeft gedwongen tabletten te slikken. Het college is van oordeel dat de verwijten van klaagster niet terecht zijn. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:59 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5791

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Klager was opgenomen in een kliniek. Klager stelt dat de psychiater hem onder druk heeft gezet om Abilify depotmedicatie te accepteren terwijl hij daar nare bijwerkingen van ondervond. Verder verwijt hij de psychiater dat hij hem op zijn verzoek geen (volledig) medisch dossier heeft verstrekt. Volgens de psychiater was klager aanvankelijk tegen de medicatie, maar heeft hij hier onder enige drang mee ingestemd. Deze depotmedicatie was nodig om ontslag uit de kliniek mogelijk te maken. Het college oordeelt dat niet is gesteld of gebleken van dwang die in strijd is met de zorgvuldigheid. Verder oordeelt het college dat tijdens de opname in de kliniek voldoende aandacht is besteed aan de lichamelijke klachten van klager maar dat er geen oorzakelijk verband met de depotmedicatie kon worden gelegd. De psychiater heeft voldaan aan de verzoeken van klager om informatie over de medicatie en hij heeft zich voldoende ingespannen om erachter te komen wat klager (nog meer) wenste. Pas na het indienen van de klacht werd duidelijk dat het ging om een afschrift van het volledige medische dossier. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:14 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5132

    verweerder (chirurg) wordt verweten, dat hij voorafgaand aan de operatie (het plaatsen van een thoracale stent/TEVAR) klager niet heeft geïnformeerd over het afsluiten van de bovenste middenrifslagader, dat er in het geheel niet is gesproken over afsluiten van aderen en dat er schade is toegebracht door het afsluiten van de bovenste middenrifslagader.Het college is van oordeel dat de klachtonderdelen ongegrond zijn. Er is wel gesproken over het afsluiten van aderen, namelijk de zijtakken van de aorta. Er is namelijk gesproken over mogelijke complicaties waaronder een dwarslaesie. Er is niet gesproken over het afsluiten van de bovenste middenrifslagader. Dit is geen bekende complicatie bij een dergelijke operatie. Het is ook niet voorgekomen tijdens de operatie. De klachtonderdelen zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H20223/5605

    Klaagster wordt behandeld in een ziekenhuis waarna een acute beenischemie optreedt. Er wordt in verband met aansprakelijkheid om een deskundigenrapport verzocht. Het rapport wordt opgemaakt door de chirurg. Klaagster verwijt vervolgens de chirurg dat hij een ondeugdelijk rapport heeft uitgebracht, de Rutherford classificatie onjuist heeft toegepast, geoordeeld heeft dat chirurgische interventie niet nodig was en ondanks verzoek daartoe van klaagster en haar eigen deskundige, het rapport niet heeft aangepast. Volgens klaagster had het rapport ook na akkoordbevinding door haar voormalig gemachtigde, niettemin moeten worden aangepast. Het college komt tot het oordeel dat het rapport voldoet aan de eisen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:57 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5849

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klaagster is gedwongen opgenomen geweest in een GGZ-instelling. De psychiater was verantwoordelijk voor het medicatiebeleid, de zorgmachtiging en de verplichte zorg. Een psychiater van het FACT-team was verantwoordelijk voor de ambulante behandeling en begeleiding van klaagster. Voor deze behandelconstructie is gekozen omdat de behandelrelatie in het verleden vaak stuk liep op het medicatiebeleid. Klaagster heeft tijdens de ambulante begeleiding haar depot-medicatie gestaakt. Na verschillende waarschuwingen en aanzeggingen van verplichte zorg is uiteindelijk het FACT-team samen met de politie de woning van klaagster binnengetreden om haar op te halen voor een gedwongen opname in de GGZ-instelling. Klaagster verwijt de psychiater dat zij haar onvoldoende heeft geïnformeerd. Ook beschuldigt ze de psychiater van grensoverschrijdend gedrag en het toedienen van een te hoge dosering depotmedicatie. Uit de stukken blijkt dat de psychiater meerdere gesprekken heeft gevoerd met klaagster over het doel van de behandeling, de voor-en nadelen van de medicatie en de bijwerkingen. Ook is op verschillende momenten met klaagster gesproken over de zorgverantwoordelijkheidsverdeling. Het college kan niet vaststellen of klaagster agressief is bejegend door de psychiater. Het binnentreden van de woning was begrijpelijk en gerechtvaardigd. Het college heeft geen aanleiding om te twijfelen aan het feit dat klaagster de voorgeschreven dosering depotmedicatie heeft gekregen. Klacht ongegrond verklaard. 

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6584

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft op verzoek van Veilig Thuis een verklaring over klaagster gegeven. Klaagster vindt dat hij hiermee zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Ook vindt zij dat het afgeven van de verklaring niet volgens de regels is gegaan. De verklaring bevat bovendien onjuistheden en is onvolledig, volgens klaagster. Het college is van oordeel dat de psychiater informatie over klaagster mocht verstrekken zonder haar toestemming, maar dat hij wel eerst toestemming aan klaagster had moeten vragen en aan haar moeten laten weten welke informatie hij van plan was aan Veilig Thuis te geven. Voor het overige is de klacht ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:58 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1979

    Klacht tegen physician assistant (PA). Klager is door een uroloog wegens verminderde erecties na een trap in het kruis verwezen naar de PA in haar hoedanigheid van seksuoloog. Klager is bij de PA twee keer op consult geweest. Bij het tweede consult heeft de PA klager erectiepillen voorgeschreven. Daarna heeft zij klager voor herhalingsrecepten terugverwezen naar zijn huisarts. Klager is ontevreden over de behandeling door de PA en heeft daarover meerdere klachtonderdelen geformuleerd. Deze houden met name verband met het niet (direct) voorschrijven van erectiepillen en de communicatie tussen hem en de PA. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:59 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1980

    Klacht tegen verpleegkundige. Verweerster is werkzaam als seksuoloog in een ziekenhuis. Klager maakt haar verschillende verwijten over de door haar geleverde zorg. Klager spreekt haar aan als seksuoloog. Verweerster heeft naast haar BIG‑registratie als verpleegkundige ook een BIG-registratie als physician assistant.  De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat de feitelijke werkzaamheden van verweerster niet kunnen worden gerekend tot het deskundigheidsgebied van een verpleegkundige. Verweerster verricht zelfstandig voorbehouden handelingen, zoals het voorschrijven van medicatie. Verder heeft zij zich tegenover klager ook enkel als physician assistant gepresenteerd. Dat betekent dat er geen aanwijzingen zijn dat verweerster bij het handelen dat klager haar verwijt in de hoedanigheid van verpleegkundige is opgetreden. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de klacht tegen verweerster in die hoedanigheid kennelijk niet-ontvankelijk is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2024:60 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/2031

    Klacht tegen een verpleegkundige. Klaagster is gedurende enkele weken opgenomen geweest in een psychiatrische kliniek. De verpleegkundige is betrokken geraakt bij klaagster nadat zij de kliniek heeft verlaten. De verpleegkundige heeft klaagster gesproken in aanwezigheid van haar moeder en haar psycholoog en hiervan aantekeningen gemaakt. Klaagster verwijt de verpleegkundige (a) dat hij valsheid in geschrifte heeft gepleegd en feiten heeft verdraaid; (b) dat hij de moeder van klaagster heeft gestalkt en bedreigd; en (c) dat hij in een brief onjuiste opnamedata heeft genoemd en ten onrechte heeft opgeschreven dat behandeling ‘tot op heden’ nog plaatsvindt. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5638

    Gegronde klacht tegen een tandarts. Volgens klaagster heeft de tandarts onzorgvuldig gehandeld omdat zij jarenlang periodieke controles heeft uitgevoerd waarbij er nooit bijzonderheden waren, terwijl later (in 2021) wel parodontitis is vastgesteld. Het college overweegt dat de tandarts voorafgaand aan de vastgestelde parodontitis al in 2016 en 2017 verdiepte pockets heeft geconstateerd. Afgezien van februari 2016 blijkt niet dat dit heeft geleid tot nader onderzoek, behandeling of verwijzing naar een mondhygiënist of parodontoloog. Het college acht het voldoende aannemelijk dat in de tussenliggende periode (2017-2021) ook steeds sprake is geweest van verdiepte pockets. Bij goed onderzoek had de tandarts dit moeten opmerken en dat had aanleiding moeten zijn om in overleg met klaagster nader onderzoek te doen of een behandeling in te stellen. Ondanks de regelmatige periodieke preventieve controles, is pas in 2021 na een gebitsklacht van klaagster nader onderzoek ingesteld en is de parodontitis vastgesteld. Die was op dat moment al in een gevorderd stadium. Het college acht het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat de tandarts niet eerder heeft geconstateerd wat de conditie van het tandvlees van klaagster was. Klacht gegrond verklaard. Waarschuwing.