Zoekresultaten 11-20 van de 13328 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:135 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2024/7376

    Klacht van de inspectie tegen een verpleegkundige. College: uitgaande van de lezing van de verpleegkundige heeft hij bij het vasthouden van de hand van een patiënte niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Er zijn geen feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan zijn lezing moet worden verworpen. Die volgen ook niet uit wat de inspectie heeft aangevoerd. Dat geldt ook voor het verwijt aan de verpleegkundige dat hij deze patiënte vaker en ook andere cliënten op ongepaste wijze heeft aangeraakt. Een aantal vermeende aanrakingen heeft de verpleegkundige uitdrukkelijk betwist. Tegenover deze betwisting heeft de inspectie geen nadere onderbouwing kunnen geven, wat wel op haar weg had gelegen. Dat de verpleegkundige tegen een cliënte 'lief mens' heeft gezegd en een andere cliënte een ‘bloedmooi meisje’ heeft genoemd, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Die laatste opmerking is buiten het gehoor van cliënten gemaakt en was gericht tegen een collega. Met betrekking tot het klachtonderdeel over de schending van het beroepsgeheim, de verklaringen over wat er is gebeurd verschillen. Uitgaande van de lezing van de verpleegkundige kan niet worden gezegd dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar handelde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:250 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6923

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. De partner van klager (patiënte) was onder behandeling bij de psychiater. Klager verwijt de psychiater dat zij een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis zonder klager vooraf te horen of te informeren. Het college is van oordeel dat voldoende blijkt dat de psychiater het stappenplan uit de meldcodes (van het ziekenhuis en de KNMG) heeft gevolgd en een zorgvuldige afweging heeft gemaakt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:251 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6691

    Ongegronde klacht tegen een psychiater. Klagers zijn de ouders van een zoon (patiënt) die is overleden aan een overdosis/suïcide. Patiënt had psychiatrische klachten en had vanaf jonge leeftijd te maken met complexe verslavingsproblematiek. De psychiater was verbonden aan het FFACT-team (forensische flexibele assertieve community treatment) dat ambulante zorg verleende aan patiënt. Zij was de laatste twee jaar van zijn leven de regiebehandelaar van patiënt en zij was verantwoordelijk voor zijn medicatie. Klagers verwijten de psychiater dat zij is tekortgeschoten bij het voorschrijven en monitoren van de medicatie (Baclofen). Het college is van oordeel dat de psychiater het voorschrijven van dit medicijn zorgvuldig heeft afgewogen. Gegeven de complexe situatie waarin patiënt verkeerde, heeft verweerster voldoende toezicht heeft gehouden op het medicatiegebruik. Verder heeft het college niet kunnen vaststellen dat de psychiater tekort is geschoten in het persoonlijk contact met patiënt, dat de psychiater de ernst van de psychische gesteldheid van patiënt en de nood waarin hij verkeerde niet voldoende zorgvuldig heeft ingeschat. Ook kan de psychiater geen verwijt worden gemaakt wat betreft de keuze voor en de overdracht naar de verslavingskliniek. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:249 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20243/6735

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg heeft in opdracht van de rechtbank als deskundige een conceptrapport opgesteld in een letselschadezaak. Klager verwijt haar dat zij niet onpartijdig was en zich heeft laten leiden door de oorspronkelijke behandelaar, bij wie zij jaren eerder een fellowship had gevolgd. Ook heeft zij volgens klager ten onrechte geen overleg gevoerd met de second opinion-arts, heeft zij zich voor het onderzoek van klager niet volledig geïnformeerd en was zij geen lid van de NVMSR. De orthopedisch chirurg heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klager was voor haar benoeming als deskundige op de hoogte van het bedoelde fellowship. Het college komt tot het oordeel dat er ook verder geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken waaruit kan worden afgeleid dat de orthopedisch chirurg niet heeft voldaan aan de criteria waaraan een behoorlijke rapportage moet voldoen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:244 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7125

    Klacht tegen een huisarts gedeeltelijk gegrond en de oplegging van een berisping. Klagers verwijten de huisarts dat zij hen onvoldoende serieus heeft genomen en niet de juiste spoedverwijzing heeft gegeven. De klacht gaat verder over een huisbezoek dat de huisarts een aantal weken na de ziekenhuisopname van klager heeft afgelegd. Naar het oordeel van het college is de huisarts ernstig tekortgeschoten in de beoordeling van de urgentie van de situatie van klager. Daarbij komt dat de huisarts blijkens haar verweerschrift stelt zich toetsbaar te willen opstellen, maar dat zij tijdens de zitting daarvan geen blijk van heeft gegeven. Het college is er niet van overtuigd dat er sprake is van een adequate reflectie door de huisarts op hetgeen heeft plaatsgevonden. Het college vindt daarom de maatregel van berisping op zijn plaats.Kenmerk: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:245 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6904

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster verwijt de huisarts dat er niet werd voldaan aan haar verzoeken om uitschrijving en verstrekking van het patiëntendossier. Het college stelt vast dat er is voldaan aan de verzoeken van klaagster om haar uit te schrijven en het patiëntendossier te verstrekken. Voor zover de klacht zo moet worden begrepen dat er niet tijdig op deze verzoeken is gereageerd, kan dit de huisarts niet worden verweten nu zij niet betrokken was bij de afhandeling hiervan. Het college overweegt hierbij dat verweerster als waarnemend huisarts ook niet verantwoordelijk is voor de praktijkorganisatie.Kenmerk: Overige klachten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:246 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/6833

    Klacht tegen een huisarts kennelijk ongegrond. Klaagster is niet tevreden over de zorgverlening door de huisarts, omdat het niet mogelijk was om een afspraak bij de huisarts in te plannen en omdat zij geen verwijzing heeft gekregen voor een endoscopie. Het college oordeelt dat de huisarts niet kan worden verweten dat het in de betreffende periode in mindere mate mogelijk was om een afspraak te plannen bij de huisarts zelf, omdat zij toen gedeeltelijk arbeidsongeschikt was. Daarnaast stelt het college op basis van het huisartsendossier vast dat er veel onderzoeken zijn gedaan naar de buikklachten. De anamnese en de uitslagen van deze onderzoeken gaven geen aanleiding voor het maken van een coloscopie. Dat de huisarts klaagster daarom niet heeft doorverwezen naar een MDL-arts voor een coloscopie kan haar tuchtrechtelijk niet worden verweten.Kenmerk: Geen of onvoldoende zorg

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:247 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7032

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. Na een chevron-osteotomie is osteonecrose ontstaan. Klaagster verwijt de orthopedisch chirurg geen dan wel onvoldoende informed consent, gebrekkige dossiervorming en onvoldoende zorg. De orthopedisch chirurg treft geen verwijt.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:248 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7065

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een orthopedisch chirurg. De orthopedisch chirurg was bij het ontbreken van een medische indicatie niet verplicht om mee te werken aan door klager op eigen initiatief genomen stappen ter bespoediging van een MRI buiten de kliniek waar de orthopedisch chirurg werkzaam is.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2024:127 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2024/6862

    Klacht tegen kaakchirurg kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de ingreep die klaagster op 22 mei 2015 heeft ondergaan bij verweerder, waarbij haar tongriempje is weggehaald. Klaagster bleef na de behandeling klachten houden en is meerdere keren teruggegaan en gezien door collega’s van verweerder. Zij is ontevreden over het behandeltraject en het resultaat. Klaagster verwijt de kaakchirurg onder andere dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld en dus een onjuiste behandeling heeft toegepast, en hij te weinig informatie over de behandeling heeft verstrekt met name over de risico’s en gevolgen van de ingreep. Het college oordeelt dat de kaakchirurg niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.